Previous Columns 2000

The second word is off
Gatver
Kleine ergernissen
Weer geen miljonair
Halverwege april.....
Ze doen het nog een keer
First published 4.10.2000
The second word is off

In de krant lees ik, dat het roemruchte Blue Note label een contract heeft afgesloten met Ludovic Navarre. Ludovic wie?
Zeker een bekende pianist of blazer.
Maar nee hoor het is een goochelaar met bit's en bytes. Deze Ludovic, -‘nee noten lezen en akkoorden begrijpen doe ik niet'-, heeft in 1995 een cd afgeleverd op het label Pias (hoe toepasselijk) onder de titel ‘From Detroit to St. Germain'.
Een cd, die voor Blue Note de aanleiding vormde tot contractering.
Als Blue Note een artiest onder de hoede neemt, ga je er, gezien de jazz faam van het label, automatisch vanuit, dat het iets met jazz te maken heeft. Modern gefriemel met computers natuurlijk, maar toch een link naar jazz.
Nou vergeet het maar. M'n achterlijke neefje is weer eens met de computer aan het knoeien geweest en het resultaat is navenant.
Alle twaalf tracks van de Pias cd heb ik afgeluisterd en ik moet zeggen: Wat een ellende.

Goed, het blijft natuurlijk een kwestie van smaak, dus daar gaan we het verder niet over hebben.
De reden dat ik aandacht aan deze Franse Ludovic besteed heeft een andere oorzaak. Ludovic die eerst een carrière in de sport ambieerde, waar door een motorongeluk (met ernstig hersenletsel ten gevolge naar ik aanneem) een einde aan kwam ging zich aanvankelijk bezighouden met House. Naderhand verbreedde hij zijn muzikale spectrum en viel helaas ook de jazz binnen zijn aandachtssfeer. Overigens zou Mr. Navarre graag een echt instrument bespelen.
En wat dan wel? Nou je raad het nooit: Hammond B3 orgel. Tsja. Als dertiger is het nu echter te laat om het te leren en heeft hij zich volledig op de computer geworpen. Desalniettemin werkt hij samen met uit de jazz afkomstige musici.
Ludovic moet erkennen, dat hij door het ontbreken van een traditionele muzikale achtergrond vaak in de problemen komt als hij hen moet uitleggen wat hij bedoelt, hij denkt niet in akkoorden maar in sferen.
Dit muzikale genie weet vervolgens te melden, dat beide partijen ‘niet echt gelijk aan elkaar zijn'.
Maar er kan er maar één de baas zijn en dat is onze Franse computerknutselaar.
Zo zegt hij: ‘Als ze de studio uit zijn, begint het echt werk pas. Op de computer bewerk ik hun muziek naar eigen goeddunken.
Ik vertraag of versnel, ik knip en ik plak, geef er een andere kleur aan.' De lezer begrijpt, hier is een scheppend kunstenaar aan het werk.
Een ongehoord staaltje van ongelofelijke eigendunk. Hij zou ontvoerd moeten worden en vervolgens in zijn cel een jaar lang elke dag twintig uur op een portie op vol volume afgedraaide Art Blakey getrakteerd.

Zoals na lezing van mijn voorgaande schotschriften bekend mag worden verondersteld heb ik het niet erg op de ergerniswekkende praktijken van dj's en consorten.
Mijn bloed gaat helemaal koken als deze muzikale roofridders zich te buiten gaan aan lijkenpikkerij.
Bijvoorbeeld door het gebruiken van andermans muziek voor hun eigen discutabele digitale doeleinden. Daar hebben ze een handje van, zoals eerder geconstateerd.
Welnu, onze Ludovic draagt ook zijn minkukelig steentje bij. Hij heeft zich vergrepen aan het werk van John Lee Hooker en Miles Davis. Miles Davis is inmiddels niet meer onder ons maar John Lee Hooker is nog niet zo lang geleden in de vaart der volkeren opgestoten en mag zich op zijn oude dag in een redelijke bekendheid wentelen. Het zij hem gegund, want hij heeft er hard genoeg voor moeten werken.
Navarre had hem graag in de studio gehad maar John Lee Hooker was door ziekte verhinderd.
(Vermoedelijk nadat hij vernomen had, wat de plannen waren).
Onze clevere Fransoos is toen maar zonder de lijfelijke medewerking van John Lee aan de slag gegaan, want waarvoor heb je die muzikanten eigenlijk nog nodig?

Het meest onbegrijpelijke van al dit soort zaken is de ontstellende minachting die er uit spreekt voor echte muziek. Aangemoedigd door een stelletje gewetenloze scribenten krijgt dit van onder een smerige tegel vandaan gekropen ongedierte de kans om zijn heilloze boodschap te verkondigen. En met succes, moet helaas geconstateerd worden. Komende generaties zullen dus weer minder kennis nemen van goede muziek.
Wat een rampenfonds.

First published 1.9.2000
Gatver

Mijn mening over het fenomeen DJ mag langzamerhand bekend worden verondersteld. Op de sociale ladder staan ze ver onder taxichauffeurs en onbezoldigde rijksveldwachters.
Niets heb ik op met deze muziek plunderaars. Voorlopig dieptepunt vormde het bericht, dat een tweetal uit de VS overgevlogen plaatjesdraaiers voor een ‘optreden' in het Rotterdamse ‘Nighttown' meer dan 80.000,-- gulden vingen! How low can you go. Bijzonder laag dus.
Toppunt van treurigheid vormde de mededeling dat één van deze nitwits het had bestaan om een plaat van wijlen Tito Puente te bewerken. Hij had maar even een vet baslijntje en wat ‘eigen percussie' (sic) aan Puente's muziek toegevoegd. In man's beperkte optiek was het geheel er veel beter van geworden. Nu was het pas echt beluisterbaar.
Zoiets noem je nou een gotspe.

Een ander bericht, dat muzikanten en organisatoren aan het denken moet zetten viel kort nadien te lezen. In Spaarnwoude werd kortelings het River Valley Dance Event (of zoiets) gehouden. Een al enige jaren in omvang groeiend house en aanverwante stijlen evenement waar in twee dagen zo'n kleine 60.000 danslustige bezoekers op afkwamen.
De ‘muziek' werd verzorgd door 120 DJ's.
Kijken wij nu even naar het afgelopen North Sea Jazz Festival, dat trok in drie dagen rond de 80.000 bezoekers. Hiervoor waren echter wel een kleine 1200 muzikanten in touw. De toegangsprijzen ontliepen elkaar nauwelijks, alleen de accommodatie van het North Sea is wat geriefelijker maar daar stelt niet iedereen een even hoge prijs op. Uit deze gegevens blijkt dus dat één DJ goed is voor tien musici. Het verwijt dat ik nu ga krijgen is, dat ik appels met peren aan het vergelijken ben maar alla.
Voor mij is duidelijk, dat de levende muziek aan de verliezende hand is. Hoe lang gaat het nog duren voordat ook op het North Sea de muzikanten vervangen zijn door kaalhoofdig onbenul achter een draaitafel vergezeld door een VJ die bijbehorende beelden produceert? Kunnen de grote, maar ons helaas ontvallen jazzhelden weer in ‘levende' lijve optreden. De komende generaties weten binnenkort niet beter, dan dat muziek met behulp van een draaitafel en een mafkees met een koptelefoon op gemaakt wordt.

De media spelen een niet te verwaarlozen rol in deze ontwikkelingen. Door maar voortdurend te hameren op het feit dat de prestaties van een DJ minstens zo interessant zijn als die van een echte muzikant, heeft bij de jeugd dit waanidee ook langzamerhand postgevat. Tel daar bij op, dat er groot geld mee te verdienen valt en dat de meeste zultkoppen DJ's op eenzelfde lijn stellen met echte muzikanten en het pleit is binnenkort definitief beslecht.
Hoe snel en ver deze ontwikkeling gaat mag uit het volgende droevige bericht blijken.
Een zangeres van nationale faam nam kort geleden een cd op. Aan de productie werd veel aandacht besteed. Zo werden er ‘echte' strijkers gebruikt en bleef de elektronische trukendoos ook verder gesloten. Het resultaat mocht ronduit fraai worden genoemd en vormde het toonbeeld van een uitgekiende productie. Hier had een ‘criticus' van een groot landelijk dagblad echter geen boodschap aan, de cd werd volledig de grond ingeboord. Deze recenserende minkukel schreef: ‘....het van grote arrogantie te vinden getuigen, dat (naam zangeres) akoestische instrumenten gebruikt heeft in plaats van moderne elektronica'.
Bij dit soort uitspraken breekt echt mijn klomp. De neiging om voor de herinvoering van galg en rad maar minimaal de schandpaal te pleiten, moet ik dan hevig onderdrukken.
Gaat u maar.



First published 1.8.2000
Kleine ergernissen

Ergernis ‘numero uno'
Bariton saxofonist Ronnie Cuber in een recensie van het North Sea Jazz Festival een ‘musicus met het uiterlijk van een pornoregisseur' noemen.
Bijna was ik in de pen geklommen om deze recensent van Het Parool (nee, het was niet Jeroen de Valk) van een ongezouten repliek te dienen, toen ik mij bijtijds herinnerde dat het hier om een Nederlandse recensent handelde. Dan is meteen alles duidelijk, die weten niet beter. Hoe kan je zoiets neerpennen zonder dat het schaamrood je meteen naar de kaken stijgt.
Zelf heb ik eens een soortgelijke kwalificatie in de schoenen geschoven gekregen. In een recensie had de recensent mij omschreven als ‘een schoonmaker van stoffig meubilair'. De vraag wat een dergelijke omschrijving bijdraagt aan de informatie voor de lezer is natuurlijk snel beantwoordt: Niets. Verhelderend werk het wel. Althans waar het de kwaliteit van het denkraam van de recensent betreft.
Ik heb het wel eens meer opgemerkt, dat onder vaderlandse jazz-recensenten de outfit en uiterlijk van de muzikant blijkbaar van groter belang worden geacht dan wat er muzikaal te berde wordt gebracht.

Ergernis ‘numero due'

Kortelings werd er in de Rotterdamse club ‘Nighttown' een avondje plaatjes draaien georganiseerd. Hiervoor waren twee Amerikaanse deejays aangetrokken. Prima. Wat mij echter het schuim op de lippen bracht, was het bericht dat deze twee voor het draaien van plaatjes meer dan 80.000!!!! gulden toucheerden. Hoeveel gekker kan het nog worden?
Dat er abnormale bedragen worden neergeteld om dit soort muzikale parasieten achter een paar draaitafels aan het werk te zetten mag langzamerhand bekend worden verondersteld.
Financieel gezien lijkt ‘the sky' de enige ‘limit' te zijn. Een vieze smaak geeft het wel.
Er werd niet alleen gepretendeerd financieel boven alle muzikanten verheven te zijn ook muzikaal hadden de heren nog het een en ander te melden. Zo hadden zij de muziek van wijlen Tito Puente bewerkt. Hier en daar wat percussie toegevoegd, de bas wat aangedikt en meer van dat soort zaken. In hun opinie was de muziek behoorlijk opgefrist en er beslist op vooruit gegaan.
Zonder te veel te willen chargeren kan ik mij toch niet onttrekken aan de gedachte, dat hier de Mona Lisa van een snor wordt voorzien en gepresenteerd als een nieuw meesterwerk.

Het oprukken van het deejay gebeuren doet mij ernstig vrezen voor de muzikale toekomst.
Blijkens de financiële beloning die aan een avondje plaatjes draaien wordt toegekend, een financiële beloning waar de meeste musici alleen maar van kunnen dromen, is kwaliteit niet meer de norm.
Kom mij nu niet vertellen, dat die gasten met hun draaitafels ook muzikale inbreng hebben in de hedendaagse muziek, want alles wat ik tot dusverre heb gehoord staat in geen vergelijk met echte instrumenten. De geluiden die ten gehore worden gebracht zijn gebaseerd op jatwerk en ontberen originaliteit.
De prestatie van een deejay valt onder dezelfde noemer als de culinaire prestatie van een hamburgerbakker achter de bakplaat bij Mc Donalds, het was niks, het is niks en het zal nooit wat worden.


First published 4.7.2000
Weer geen miljonair

In Het Parool van vrijdag 30 juni stonden een artikeltje en grafiekje waaraan het wel en wee van de Nederlandse muziekmarkt viel af te lezen. Geen echt opwekkende lectuur.
In 1999 werden er 39,5 miljoen geluidsdragers (cd's, lp's, singles en cassettes) verkocht met een totale omzetwaarde van iets meer dan een miljard gulden. Dat was minder dan het jaar ervoor maar hoeveel minder valt niet snel te achterhalen.
Van die bijna 40 miljoen geluidsdragers is wel een verdeling naar soort muziek bekend.
Nog gruwelijker lectuur, want maar liefst 70% van de verkopen betreft Pop en Rock muziek.
Klassiek, dank aan ‘t Kruitvat, neemt 8% voor zijn rekening en House/Techno 5%. Country, dank aan Ilse de Lange, R&B/Soul nemen ieder vier procent voor hun rekening.
Dan is er nog wat geld besteed aan soundtracks van films (2%), wereldmuziek en folk (2%) en New Age (1%). Het failliet van Oibibio of Oininio of hoe die tent ook heten mocht laat zich gelden.
Als hekkensluiter dient zich de jazz aan.
Slechts één procent van de geluisdrager kopers heeft zich een al dan niet swingend muziekje aangeschaft.
Weliswaar is die ene procent goed voor 395.000 cd's e.d. maar het is niet eens een druppel op een gloeiende plaat.
Wat het aandeel van de vaderlandse muzikanten in deze verkopen zal zijn geweest?
Ik durf er niet eens naar te raden maar het lijkt mij stug, dat het de tien procent overschreden zal hebben. Anders gezegd, al die Nederlandse groepen met al die Nederlandse cd's zullen er weer niet rijk van zijn geworden.
Dat een maatschappij als VIA records failliet is gegaan, mag dan ook geen verwondering wekken.
Niet dat ik er een traan om zal laten, daar waren de praktijken van VIA niet fris genoeg voor.
Menige muzikant die met deze grootsprekers in zee is gegaan heeft naar alle waarschijnlijkheid nu nog een flinke stapel onverkochte cd's in de gang staan. Ik had er nog nooit van gehoord maar van bevoegde zijde vernam ik, dat VIA er in was geslaagd om kromme (sic!) cd's te produceren en zulke unieke exemplaren werden uiteraard niet teruggenomen.
Toch is het niet altijd malheur in de Nederlandse Jazz geluiddragers industrie geweest.
Precieze cijfers weet ik niet meer maar halverwege de zeventiger jaren, was de markt ettelijke procenten groter. Van elke honderd verkochte lp's waren er toen ruim vier met Jazz ‘be-perst'. Uiteraard een stevig deel met zogenaamde ‘oude stijl' maar desaltniettemin.
Toch moeten er voldoende oren zijn die zich willen lenen tot het beluisteren van Jazz.
Probleem is alleen hoe die oren te bereiken. Van de huidige publieke omroepen hoef je geen soelaas te verwachten, die hebben de Jazz totaal verbannen of op het allerlaagste pitje gezet.
De ‘commerciëlen' weten niet eens hoe ze het woord moeten spellen, dus die kunnen we helemaal vergeten.
Mogelijk biedt het internet hier in de nabije toekomst enige verlichting, maar vooralsnog is dit medium te beperkt om grote groepen te bekeren.
Wie weet keert het tij maar tot dat moment zal iedere liefhebber het met zijn eigen collectie geluidsdragers moeten doen.




First published 30.4.2000

Halverwege april las ik in de krant:

‘Jazz-label Via Records failliet na jaren verlies'

en na een eerder faillissement in 1997, voegde ik er in gedachte aan toe.
Ooit hadden wij een cd uitgebracht via Via-Records en dat was niet zo gegaan als wij ons voorgesteld hadden.
Er moest zelfs een advocaat aan te pas komen om de firma tot de orde te roepen.
Mede hierdoor is ‘Mosquito Night' hard op weg een collectors item te worden.
Na alle waarschijnlijkheid zijn er niet meer dan 26 exemplaren in omloop gekomen.
Op de rest rust een beslag.
Voor mij kwam het eerste faillissement evenmin als het tweede als een verrassing. Het verwonderde mij eigenlijk dat ze het nog zo lang volhielden.Het gezegde luidt: ‘Alle mensen kan je éénmaal beduvelen, sommige mensen altijd maar niet alle mensen altijd'.
Via ging voor het eerste deel van het gezegde: ‘Alle mensen éénmaal beduvelen'. Want dat schijnt op redelijk grote schaal te hebben plaats gevonden na wat ik zo van de geluiden om mij heen opving.
Via directeur Ben Gieskes noemt het label een van de belangrijkste voor de Nederlandse jazz.
Dit lijkt mij schromelijk overdreven.
Het was meer een fuik voor musici die met hun product geen poot aan de grond kregen bij de gevestigde label-orde en vervolgens in arren moede bij Via aanklopten. Dan wist directeur Gieskes met een positieve woordkeus de muzikant te overtuigen van de te verwachten gouden toekomst.
‘En tekent u hier maar' mondde vervolgens uit in een rekening van ettelijke duizenden guldens voor het vervaardigen van 1000 cd's.
Gaarne binnen één maand te voldoen anders komt de deurwaarder langs.
Dat er van de geproduceerde cd's maar hooguit enkele tientallen verkocht werden, mocht de pret niet drukken.
Je kon je eigen cd's ook kopen via Via..
Prijskaartjes van 17,50 gld. waren niet ongewoon.
In het krantenartikeltje aangaande het faillissement zegt de Via directeur:
‘Als mensen op een gemakkelijker manier, bijvoorbeeld via internet, jazz in huis kunnen halen, dan leg je het af.'
Ja, Gieskes, ‘blame it on the internet'.
Je legt het af, als je geen goede distributie hebt, rommel verkoopt of niet met iets interessants op de proppen komt. Via, voldeed inderdaad aan deze voorwaarden.
Ooit wel een cd van het Via-label tegengekomen bij de plaatselijke platelaar?
Nee, dat dacht ik al.
Oh ja, erg overtuigend wist Gieskes het publiciteitverhaal te brengen. Advertenties werden er geplaatst, die drommen hijgerige kopers ten gevolge zouden hebben.
En een golf aan publiciteit zou de muzikanten hun deel worden. Waar het op neer kwam, was een afdruk van de hoes op postzegelformaat met een nauwelijks leesbare tekst afgedrukt tussen vijftien andere postzegels.
Die geweldige advertentie stond dan in dat geweldige blad JazzNu.
Na een dergelijk publiciteitsoffensief wordt voorstelbaar dat de cd's niet aan te slepen zijn. De overige publiciteit kwam meestal neer op een cd-recensie in dezelfde JazzNu , voor wat hoort wat tenslotte.
Nee, het tweede faillissement van Via zal bij mij niet de waterlanders boven brengen.
Wat ik me wel afvraag waar al die duizenden cd's naar toe gaan, van die tientallen Nederlandse muzikanten die in Gieskes zijn fraaie verhalen getrapt zijn.
Wellicht naar ‘t Kruitvat of iets dergelijks.Ik zie het al voor me. Tien cd's voor een tientje.
Sic transit gloria mundi


.

Ze doen het nog een keer!

First Published 14/01/2000


In mijn vorige column brak ik mijn staf over het geklungel met namen en foto's in het blad 'Jazz Nu'.
Mocht ik de illusie hebben gehad, dat een stroom van ingezonden brieven de redactie van dit blad het schaamrood naar de kaken zou hebben gejaagd, waarop een luid 'mea culpa' van de redactionele bureaus zou zijn opgestegen, mooi niets van dit alles.
In het januari nummer wordt er lustig verder gestunteld.
Zo wordt Freddy Green, de legendarische Count Basie gitarist, konsekwent Freddy Greene genoemd en blijkt saxofonist Teddy Edwards een verjongingskuur te hebben ondergaan. Deze tenor heeft bij Jazz Nu twaalf jaar van zijn leeftijd ingeleverd. Met zo'n bonus in het vooruitzicht moet de abonnementswerving geen probleem opleveren dunkt mij.

Verder schijnt het op de redactie van dit blad de Kosovaarse kant op te gaan, want een deel van de redactie beschuldigd middels een ingezonden brief een ander deel van het minkukelig bedrijven der journalistiek.
Redacteur Bert V. heeft mogelijk onder invloed van de december sfeer, als een ware zwarte piet koek en gard uitgedeeld aan het vaderlandse jazz-jounaille.
In zijn optiek bakt alleen de jazz-scribent van de Volkskrant er wat van.
Het zou best kunnen dat deze laatste terecht als koning éénoog in het land der blinden de jazzjournalisten troon heeft bezet maar ik waag dat te betwijfelen.
Sinds het verscheiden van de alom betreurde Rudy Koopmans, nu al weer lang geleden, is er geen waardige vervanger opgestaan.
Een feit dat menig muzikant desgevraagd, moeiteloos beamen kan. Is er een aanwijsbare oorzaak die eventueel voor een stap in de dan wel goede richting zou kunnen leiden? Het antwoord luidt bevestigend. Die oorzaak is er.
Het Nederlandse taalgebied vormt een te kleine voedingsbodem voor journalistiek talent, dat zich op dit minieme deelgebied -wat de Nederlandse jazz tenslotte is - van de vaderlandse cultuur wil werpen. Omdat dit terrein zo beperkt is hangt er geen commercieel aantrekkelijk prijskaartje aan en bemoeien alleen amateurs zich met deze materie. Deze zijn in het algemeen matig gekwalificeerd.
Waar de Nederlandse geïmproviseerde muziek over het geheel genomen professioneel mag worden genoemd is dit bij de veelal zelfbenoemde beoordelaars niet het geval.
Al het broddelwerk wat er in de loop der tijden op schrift is gesteld valt voor het grootste deel hieraan te wijten.
Een van de meest irritante zaken vormt het feit, dat de schrijvende broddelaars zich niet beperken tot dat onderdeel van de jazz waar ze dan enigszins verstand van hebben maar zich rustig te buiten gaan aan ‘Prinzipienreiterei' over zaken waar ze geen jota van afweten.
Het doet maar. Vooral het indelen in vakjes scoort hoog op de broddelaarslijst.
En oh wee als je niet muzikaal in te delen valt, als er echt nagedacht moet worden.
Berg je als muzikant dan maar. Ooit in een bluesbandje gespeeld? Ben je automatisch bluesmuzikant voor de rest van je muzikale leven.
Je ingelaten met pop. Dan kun je geen jazz spelen, of je moet natuurlijk uit het buitenland komen en beroemd zijn, dan is het wat anders.
Ben je gerubriceerd onder de noemer PPK (Piep-piep-knor) dan wordt het spelen van een rythm-schema wel een heel heikele zaak voor de geloofwaardigheid van de betreffende musicus. Althans in de oren van de schrijvende jazzpolitie.
Voorspellen dat er in de toekomst nog meer belachelijke fouten gemaakt zullen worden is dan ook niet moeilijk.
Ik houd u op de hoogte.

Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan News & Reviews CD's for sale