Previous Columns 2004

Zijn onze prominenten werkelijk zo prominent?
Schokjes
Jazzoffensief in de schouwburgen
Mooi veel muziek
Marteling
Bijstelling
Van zingen word je vrolijk
Jazz wordt gezongen
Jazz, een enge zaak
What's happening?

First published 10.12.2004

Zijn onze prominenten werkelijk zo prominent?



ENIGE tijd geleden waren wij aanwezig in een der grote concertzalen van ons land, waar we getuige zouden zijn van het optreden van een over de gehele wereld befaamde Amerikaanse jazzcombo. Het voorprogramma werd verzorgd door een - in ons land - niet minder befaamd Nederlandse combo, die ons - zélfs in het vooruitzicht van de Amerikaanse attractie - stellig boeide en waarnaar wij dan ook met genoegen naar luisterden.
Er was echter één bezwaar, althans zo zagen wij het, de tenorsaxofonist* van de combo, die toevalligerwijze wat zijn stijl betreft als twee druppels water geleek op een Amerikaan in de combo, die wij over weinige ogenblikken zouden zien die Nederlandse tenorsaxofonist dus, presteerde niet bijster veel, waar wij enthousiast over konden zijn, doch niettemin bewoog hij zich met een air over het toneel, alsof zijn - onbekende - naam verantwoordelijk was voor de volle zaal. Als hij een solochorus beëindigd had en het publiek applaudisseerde wild - een aantrekkelijke gewoonte van dat publiek, waarop de kwaliteit van een solo geen enkele invloed heeft - dan knikte hij zijn auditorium met een vorstelijke minzaamheid toe en keek, hij, alsof hij zich zelf belangrijk genoeg achtte om een Nobel-prijs in ontvangst te kunnen nemen. Wij geloven niet, dat wij op dat moment 's mans optreden erg hoog aansloegen, maar die geringe waardering werd haast afkeer, toen wij even later die Amerikaanse combo hoorden met de tenorsaxofonist, die het grote stijlvoorbeeld VOOR, onze landgenoot was geweest. Welk een verschil! Niet alleen blies de Amerikaan enkele malen zo goed als zijn Hollandse tegenhanger - hetgeen natuurlijk niets verwonderlijks mocht heten doch opvallend was de openhartige eenvoud die zowel zijn spel als zijn persoon kenmerkten. Een goedlachse jongen, die Amerikaan. Men zag het hem aan, dat hij zich ervan bewust was, dat hij geen wereldwonderen stond te produceren, maar prettig klinkende jazzmuziek, die geen andere bedoeling had, dan de aanwezige liefhebbers te doen genieten van wat ongekunstelde muzikaliteit.

IN HET GEHEEL GEEN JAZZ....
Wij waren dit voorval, dat voor ons kenmerkend was voor de zelfvoldaanheid, waarmede sommige - gelukkig niet alle! - Nederlandse jazz musici hun „oeuvre" overzien, al min of meer vergeten, doch de laatste tijd zijn wij er nogal eens aan herinnerd bij het lezen van talrijke kritieken op Nederlandse prestaties in buitenlandse bladen. Zo lazen we bijvoorbeeld in „Down Beat" van 12 december jl.:

"The Cool Voice of Rita Reys (Columbia 12"LP CL 903) introduceert de Nederlandse zangeres, die momenteel hier is voor een tweede en langer verblijf en die misschien voor goed naar de States emigreren zal. George Avakian bewijst Miss Reys een slechte dienst door haar in de notes te veel te prijzen. Zij is niet, op grond van hetgeen zij hier presenteert, "een van de aller-, allerbeste (jazz-zangeressen) waar dan ook ter wereld". Sommigen zullen zelfs betwijfelen. óf zij wel een Jazz-zangeres is, in ieder geval niet op de manier zoals Billie, Ella en Anita dat zijn. Rita heeft wel warmte, en haar frasering en geluid hebben jazz-invloeden. Maar zij zou meer vloeiend kunnen swingen dan zij nu doet, haar frasering zou soepeler kunnen zijn en zij heeft geen bijzonder persoonlijke stijl van qua verbeeldingskracht ongewone verdienste met uitzondering van een aantrekkelijk accent dat echter voor Uw recensent lang niet zo met charme overladen is als voor de schrijver van de notes. Er zijn twaalf nummers. Op de eerste zes, die in Holland gemaakt werden, wordt ze begeleid door de combo van de drummer-echtgenoot Wes Ilcken, een vaardige maar weinig inspirerende combinatie. Ze is beter gediend in de laatste zes - in Amerika opgenomen nummers- met de begeleiding van de Jazz Messengers. Miss Reys is een aangename toevoeging aan de rijen van jazz-zangeressen, maar tot de groten in de jazz kan zij nog niet gerekend worden."
De recensent van bovengenoemde plaat legt in zekere zin de vinger op de wond door te verklaren, dat George Avakian, de schrijver van de notes, eigenlijk zijn boekje te buiten gaat. Hij immers schrijft, dat Rita Reys een der beste zangeressen ter wereld is, en dat de plaat na dergelijke introductie feitelijk wat tegenvalt, is wel te begrijpen. Is het bovenstaande tevens niet de verklaring van de vreemde gedachten, die sommige Hollandse musici er over hun prestaties op nahouden? De verklaring van die zelfvoldaanheid? Ook in ons land is men doorgaans namelijk niet zuinig met jubelende superlatieven als het om de „verhaaltjes achter op de hoezen" van jazzplaten gaat. Musici met realiteitszin - en het zijn er gelukkig heus nog vele ! - zullen die luxe kunnen dragen, maar talloze pas beginnenden laten zich gewillig meevoeren naar de kunstmatige hoogten en ontdekken niet of te laat, dat zij niets hebben om de plaats, waar de „liner notes" hen neergezet hebben, te rechtvaardigen.

GEBREK AAN ORIGINALITEIT
Reeds eerder hadden we in de kolommen van „Down Beat" kunnen constateren, dat de Amerikanen onze jazzuitingen soms met een kritisch oog bezien. In het nummer van 28 november 1956 troffen we een reisbrief aan van drummer Al Leavitt, die onder andere schrijft: "Ik verwonder me er steeds weer over, hoe goed sommige Hollandse musici kunnen spelen. De enige grote fout is naar mijn mening het gebrek aan originaliteit. Zelfs bij de beste musici kun je zonder moeite ontdekken, waar hun materiaal vandaan komt." Leavitt zegt dan, dat Rob Pronk op Miles Davis lijkt, Babes Pronk op Sarah Vaughan of Helen Merrill, Rudi Brink op Zoot Sims, Rob Madna op Horace Silver en hij besluit: „Ik tracht in het geheel niet, deze mensen of hun spel te kleineren. Ik wil alleen maar als mijn mening geven, dat - hoe sterk iemand je ook beïnvloedt - individualiteit behouden dient te blijven."

ARMOEDIGE MUZIKALE SMAAK
De kritiek op Hollandse prestaties beperkt zich niet tot de Amerikaanse vakpers. In het februari nummer van het Zweedse jazztijdschrift „Estrad" zagen wij een bespreking van een Mat Mathews EP en daarin lezen wij: „Het gerucht heeft ons verteld, dat Mr. Mathews, een jonge Hollander, die geruime tijd in de USA werkzaam is, iets buitengewoon geweldigs zou zijn op het gebied van jazz op de accordeon. Deze indruk krijgt men in ieder geval niet door deze plaat, die het be- wijs levert van een flinke maar verkeerd gebruikte techniek, armoedige muzikale smaak in de frasering en zwakke ritmiek, ondanks dat hij zich omgeeft met capabele lieden als Percy Heath en Kenny Clarke in bv. Bag"s Groove. Het is plezieriger Herbie Mann te horen, die hier zijn eerste plaat op fluit maakte. U ziet het: onze prominenten worden in de buitenlandse pers niet gespaard en dikwijls worden er heel harde noten gekraakt. Maar de kroon spant op dit gebied wel de verontrustende anderhalve ster en de stekende 19 kolomregels druks, waarmede „Jazz Behind The Dikes No. 2 door de internationaal vermaarde kritikus Nat Hentoff in „Down Beat" van 9 januari j.l. afgedaan wordt. (Vergelijk bijvoorbeeld de vier sterren en 59 kolomregels druks, die het resultaat vormen van een LP van de Japanse pianiste Toshiko Akiyoshi in hetzelfde nummer).

GEEN AANBEVELING
Nat Hentoff dan wijdt de volgende luttele zinnen aan deze Jazz Behind The Dikes LP, die zoals men zich zal herinneren bij zijn verschijnen in Nederland destijds zeer gunstig ontvangen werd:

„Jazz Behind The Dikes"' is een collectie Hollandse jazz met combo's geleid door drummer Wes Ilcken (echtgenoot van Rita Reys), pianist Frans Elsen, pianist Rob Madna, baritonsaxofonist Herman Schoonderwalt en altist Tony Vos. In tegenstelling tot wat de notes zeggen, is dit niet de „eerste keer", dat de meeste van deze musici hier uitgebracht zijn, aangezien Epic hier enige tijd geleden de 10" LP LN 1126 met Hollandse jazz op de markt bracht. De uitvoeringen zijn competent, maar zij missen elke originaliteit en tonen nog geenszins wat de notes noemen, een individuele en kenmerkende wijze van aanpakken.' Ik zie geen enkele reden om deze plaat aan te bevelen, behalve dan voor hen, die heel erg nieuws gierig naar Hollandse jazz zin. De hoes vermeldt de volledige bezetting. (Epic 12" LP LN 3270)"
Mogen wij een konklusie aan dit alles verbinden? Voor ons heeft de Nederlandse jazz nog niets van zijn aantrekkelijkheid verloren, ook niet na het lezen van welke Zweedse of Amerikaanse kritiek dan ook. Maar desondanks lijkt het ons zijn grote nut te hebben eens te wijzen op de stemmen, die over onze prestaties getuige het bovenstaande soms bij anderen opgaan. Na goed twee jaar „Jazz Behind The Dikes", „Jazz From Holland", „Jazz On Wooden Shoes" en wat al niet, neemt men soms een zelfvoldane mening waar in de geest van „We zijn er". Het is goed te konstateren van Hollandse jazzmusici, die weten en ronduit als vanzelfsprekend toegeven, dat Chet Baker en Clifford Brown en Paul Desmond en Zoot Sims hun hele grote meesters zijn. Voor hen gelden deze regels niet. Maar de anderen trekken het zich hopelijk wel aan. En voor allen is het wel van belang, dat wij eens de nodige aandacht gaan besteden aan dat kennelijke gebrek aan originaliteit, dat blijkbaar meerdere buitenlandse toeschouwers op valt. Misschien kunnen de volgende twee jaar de balans weer wat in evenwicht trekken, zodat onze prominenten dan overal als zodanig beschouwd zullen worden.

Anton Kop Jr.

Uit: Rhythme 1957

*) Vermoedelijk bedoelt de schrijver hier Rudy Brink.

Bovenstaand stukje werd mij aangeleverd door mijn vriend Joop, die na aanleiding van het verschijnen van een biografie over Rita Reys eens in zijn archieven gedoken is.
Zijn commentaar luidde:
"In vijftig jaar veel geleerd maar de clou heeft zij nog steeds niet begrepen".
In een voorpublicatie van deze biografie werd o.a. het dopegebruik van Rita's toenmalige echtgenoot Wes(sel) Ilcken uitvoerig belicht. Ook dit kon niet op zijn instemming rekenen. Hij vroeg zich in alle gemoede af waarom er geen jazz-biografie zonder de beschrijving van uitvoerig dopegebruik kon verschijnen.
De biografieën van Miles, Charles Mingus, Ella en Billie gelezen hebbend, kwam hij tot de conclusie, dat volgens de (auto)biografen jazz zonder dope eigenlijk niet bestaat. Zeker in de VS maar klaarblijkelijk ook hier.
"Niet alleen wordt de muziek geïmiteerd maar ook de boekjes. De originaliteit is weer ver te zoeken", was zijn commentaar.
De verantwoordelijke biograaf in kwestie is Bert Vuijsje, door wijlen Theo van Gogh in zijn boek ‘Allah weet het beter' opgevoerd als: "Maar geen treuriger bezinksel uit de riolen van de middelmaat dan Vuijsje."
Verder commentaar overbodig.

Herbert

Voor meer informatie over 'Jazz Behind the Dikes' zie ook:
www.jazzarchief.nl/bulletin/ archief/nr43_dikes-holland.html - 21k - 7 dec 2004



First published 18.11.2004

Schok(jes)


Behalve het feit dat dj Testikel in het lijstje van het KRO programma ‘De Grootste Nederlander' op de veertigste plaats en zodoende boven coryfeeën als Ir. Lely, Godfried Bomans en Pieter Jelles Troelstra eindigde, waren er nog andere cultuurschokjes die binnen mijn blikveld werden waargenomen.
Dan heb ik het uiteraard niet over de slachtpartij op Theo van Gogh want dat tartte elke verbeelding. Ik ben er van overtuigd, dat de slachter noch een liefhebber van een goed glas noch een liefhebber van goede muziek is geweest. Was dat wel het geval geweest, dan had van Gogh nu nog ongetwijfeld vrolijk rondgefietst. De meeste fanatici weten het goede der aarde niet te waarderen, zo leert de geschiedenis.
Een ander schokje was het gesteggel rond het nieuwe Muziektheater waarin ook het BIM-huis een onderkomen is toebedeeld. Als ik het goed heb begrepen is er straks wel een gebouw maar geen concerten omdat er geen poen voor is vrijgemaakt. De initiator van het geheel, Jan Wolff, dient onder curatele geplaatst omdat men hem wel de organisatie maar niet de centjes toevertrouwd aldus onze (gemeentelijke) kunstraden. Daar doe je dan 25 jaar je best voor.
Weer een ander schokje was dat op een conservatorium de afdeling Jazz was opgeheven en die afdeling nu verder onder de noemer Pop doorgaat.
Niet dat ik zo'n voorstander ben van het geven van Jazzonderricht op conservatoria. Jazz kun je naar mijn gevoel niet leren. Je hebt ‘t of je hebt ‘t niet. Het is niet zoiets als het leren van een kunstje. Wat ik wel weet, is dat het leggen van een stevige bluesondergrond in ieder geval in de Nederlandse conservatoriumpraktijk niet gepraktiseerd wordt. Van de blues daar bakken de meeste afgestudeerden dan ook niets van. Ja, de licks spelen lukt ze wel, zeer goed zelfs, maar daar gaat het niet om. En als je de blues niet kunt spelen, kan je het maken van Jazz verder wel vergeten.
Zoals een bevriende Amerikaanse muzikant, die de blues en de gospel met de paplepel ingegoten kreeg, mij eens voorhield: Voor jullie in Europa duurt het dertig jaar voordat je onze muziek onder de knie hebt en dan nog eens twintig om een eigen stijl te ontwikkelen. Nu na bijna vijftig jaar ronddarren in de Jazz, kan ik wel stellen, dat hij er niet zo ver naast zat. Pas de laatste jaren begin ik het gevoel te krijgen er iets van te maken.
Afgelopen maanden zijn Rinus, Pierre en ik bezig geweest met een nieuw project, als opvolger van ReGroovable. Een ware uitputtingsslag maar het voorlopige resultaat klinkt veelbelovend. Volgende keer meer.

Herbert

De onderstaande column heb ik 'geleend' van het onvolprezen jazzflits. Radiopresentator, drummer en schrijver Lex Lammen heeft het ook niet zo op dj's.

Onder het kopje 'IN CONCERT' schreef Lex het volgende:

De concertzanger Dietrich Fischer-Dieskau, die bekend stond als uitermate kieskeurig, moet eens, toen hij las dat Ella Fitzgerald en Duke Ellington samen een concert zouden geven, onmiddellijk na zijn eigen matinée-recital in Washington het vliegtuig naar New York genomen hebben om die unieke combinatie niet te missen.
Die twee namen ontstaken zijn enthousiasme en je wist maar nooit wanneer zoiets zich weer zou voordoen.
Gelukkig bestaat er een registratie van een concert van Fitzgerald met Duke Ellington, uit 1966 in Stockholm (Pablo 2308242) en ook van een optreden in Zuid-Frankrijk (Verve 711054en 711055) om Fischer-Dieskau's opwinding te doen herleven. In beide gevallen gaat het hier om platenlabels van Norman Granz, die meer verdiend heeft aan jazzmuziek dan wie ook. Maar Granz heeft altijd de goede smaak gehad om zijn muzikanten alle eer te gunnen. Op zijn platen staan hun namen in kapitalen; die van hem is klein gedrukt of er staat alleen maar ‘the producer‘.
Daar moest ik onlangs nog eens aan denken toen ik aan een lantaarnpaal in Amsterdam een affiche zag hangen, ongeveer zoals die van de nachtconcerten van Norman Granz 'Jazz at the Philharmonic' in de jaren vijftig en zestig er uit zagen.
Het betrof een optreden van ‘DJ Tiësto'. ‘In Concert‘ had de organisatie er bij durven drukken.
Dat nu ook de platendraaiers de muzikanten opzij vegen en de revenuen opstrijken van andermans jarenlang moeizaam ploeteren om een weerbarstig instrument de baas te worden, maakt het leven niet vrolijker.
Niemand zal het de heer Tiësto, die overigens een geschikte knul schijnt te zijn, kwalijk nemen dat hij de kanen fiks uitbraadt. Het leek er al lange tijd op dat muziekopnamen gemaakt werden door producers en ander kantoorpersoneel, met een ondergeschikte bijdrage door muzikanten, want net als elders in onze samenleving hebben ook in de muzieksector de bureaucraten de macht veroverd. Maar dat nu ook de platendraaiers ("platenpooiers‘ werden ze ooit door Hans Dulfer genoemd) de muzikanten opzij vegen en de revenuen opstrijken van andermans jarenlang moeizaam ploeteren om een weerbarstig instrument de baas te worden en tot zoiets als samenspel te komen, maakt het leven in deze toch al sombere novemberdagen niet vrolijker.
Lex Lammen is presentator/samensteller van de programma's ‘Het Grote Geluid' en ‘The Jazz Connection' (resp. elke 2de en 4de dinsdag van de maand op de ConcertZender).



First published 18.09.2004

Jazzoffensief in de schouwburgen


De Nederlandse jazz krijgt de komende drie seizoenen volop de ruimte. In veertig schouwburgen, theaters en concertzalen worden vanaf seizoen 2004-2005 jaarlijks zo''n 120 concerten.
Stichting Jazz Impuls wil met een speciale formule de belangstelling voor jazzmuziek in Nederland vergroten. De formule komt neer op zogenoemde dubbelconcerten, vóóóór de pauze een instrumentaal concert, náá de pauze een vocalist(e) met een ensemble. Gemikt wordt op "publiek dat open staat voor jazz, maar minder geneigd is om naar bepaalde clubs of festivals te gaan", aldus organisator Bob Hagen uit Nijbroek.
Hij vindt dat, behalve Muziekcentrum Vredenburg, te weinig reguliere schouwburgen een serieus jazzbeleid voeren. Vredenburg behoort tot zijn afnemers en daar presenteert Jazz Impuls een dubbelconcert op 20 oktober a.s. met de groep Bye-Ya! en zangeres Izaline Callister met pianist Randal Corsen.
Tot de andere deelnemende podia in Midden-Nederland behoren onder anderen Het Klooster te Woerden, de Agnietenhof in Tiel en het Beauforthuis in Austerlitz.
Voor de musici zijn de theaterconcerten een bijzondere kans om zich aan een groter publiek te presenteren.


Dit was het bericht dat vanaf eind 2003 hier en daar in de pers verscheen. Een op het eerste gezicht moedige poging om de kwakkelende Nederlandse jazz weer onder de aandacht van een breder publiek te krijgen. Dit soort pogingen dient naar mijn mening van harte ondersteund. Blijft natuurlijk de vraag of het zinvol is. Niet de muziek vormt namelijk het grootste probleem met ‘jazz' in Nederland, hoewel daar ook kanttekeningen bij gezet kunnen worden, maar het publiek. Met name het ontbreken van dat publiek. Ik zal mij verduidelijken.
Sinds de popmuziek zich eind vijftiger begin zestiger jaren een plaats op de podia veroverde is de belangstelling voor jazz slinkend. Het feit dat in Amsterdam geen florerende niet gesubsidieerde jazzclub kan bestaan, (de Alto uitgezonderd maar vraag maar niet wat daar aan uurloon wordt uitgekeerd), vormt hier al een aanwijzing voor. De laatste club die het geprobeerd heeft, de Sheherazade, sloot halverwege de zestiger jaren de deur. Buiten Amsterdam is er bij mijn weten nooit een ongesubsidieerde fulltime jazzclub actief geweest.
De hardcore jazzscene zal in ons land de tien- tot vijftienduizend liefhebbers nimmer overstegen hebben. Te weinig om een echte club draaiende te houden. Zelfs in een stad als Londen, waar in de directe omgeving zo'n zestien miljoen mensen wonen, slaagt men er met moeite in één jazzclub continue draaiende te houden. Deze club ‘Tony Scot's' is met een programmering die ook wereldmuziek omvat en een tweetal faillissementen achter de rug nog steeds een club waarvan het voortbestaan aan een zijden draadje hangt.
Wie nu tegenwerpt, dat het North Sea Jazz Festival toch zeventig- tot tachtigduizend liefhebbers weet te trekken, moet dan wel de programmering even rustig bekijken. De publiekstrekkers blijken zelden onder de noemer jazz te rangschikken. Als er met een puristen-blik naar die programmering gekeken wordt, dan blijft er niet zo dol veel aan jazz over.
Ook de programmering voor de veertig podia die jazzimpuls voorstaat laat aan ‘pure' jazz niet zoveel zien. Daarbij blijkt deze programmering een ondersteuning van mijn eerder gedane betoog, dat jazz tegenwoordig gezongen wordt. Laat ik echter niet te azijnpisserig overkomen, elk initiatief is tenslotte meegenomen. Wat onverlet laat, dat het met de jazz in Nederland nog steeds kwakkelen geblazen is.

Herbert


First published 25.08.2004

Mooi Veel Muziek


De ‘Techniek' staat niet stil en voor niets. Op de koffergrammofoon kon je een 78 toeren plaat afspelen met een speelduur van hooguit 4 minuten. Met de introductie van de LP schoot het al lekker op naar gemiddeld 45 minuten, de cassette bracht het verhaal naar 2 uur, zei het dat de kwaliteit daar wel onder leed. De cd. kan ruim één uur muziek bevatten maar dankzij grappen als MP3 formaat kan er tien maal zoveel op een glimmend schijfje. Een computer met een beetje harde schijf kan inmiddels een gigantische hoeveelheid geluid opslaan, 100 uur muziek vormt beslist geen uitzondering. Een computer is echter niet transport vriendelijk en een laptop voorzien van een 60gb harde schijf niet prijsvriendelijk.
Nu komen er echter technieken op de markt die dit laatste weer ondervangen. Zo is er de I-pod 40gb van Apple waar een gigantische hoeveelheid muziek op kan worden opgeslagen. De reclame spreekt van 10.000 nummers!
Ik word daar niet echt blij van. Hoe ga je die 10.000 nummers beluisteren?
Een jazz-liefhebber waar ik op zijn uitnodiging eens een keertje langs kwam, had een gigantische verzameling van wel 4.000 LP's. Natuurlijk wilde hij mij graag deelgenoot maken van zijn favoriete muziek. Dat ging als volgt in zijn werk:
Hij pakte een LP draaide daarvan zijn favoriete nummer en zei na ongeveer een halve minuut:
‘....en nou moet je dit eens horen' en pakte vervolgens een andere LP uit zijn collectie om daar weer een halve minuut van te laten draaien. Na ongeveer vijf nummers op die manier aangerand te hebben, kon ik het niet laten om een opmerking over zijn draaigedrag te maken.
"Hoor eens", zei ik, "je collectie is imposant en doet mij watertanden. Zelf heb ik maar 200 LP's, maar als ik er een opzet, dan draai ik hem helemaal en niet alleen 30 seconden."
Mijn gastheer was even stil van mijn opmerking maar zei vervolgens, dat hij gewoon niet meer het geduld had om 20 minuten naar een LP te luisteren. Hier had ik geen weerwoord op.
Een diepe zucht was mijn enige antwoord, wat moest ik er verder mee. Dit voorval vond plaats begin jaren zeventig. Nu heb je dus 10.000 nummers tot je beschikking. Hoe gaan die beluisterd worden? Nou het antwoord daarop is simpel: Hooguit 30 seconden en dan op naar het volgende nummer.
Leuk? Smaken verschillen maar voor mij hoeft ‘t niet op deze manier.
Dat ik het waarschijnlijk bij het recht eind heb met mijn veronderstelling mag blijken uit wat een zeer goede vriend mij vertelde over het luistergedrag van zijn oudste zoon. In diens computer bevinden zich zo'n 8000 nummers. Als hij zijn vader in zijn enthousiasme voor een bepaald nummer wil laten delen, dan gaat het op dezelfde manier als tijdens mijn bezoek aan de jazz-verzamelaar. Hooguit 30 seconden en dan: "... en nu moet je dit eens horen."
Pa wordt daar helemaal gestoord van en haakt dan ook na vijf minuten muzikale kwelling af.
De ‘verzapping' van de muziek gaat dankzij dit soort ontwikkelingen in een razend tempo.
Een ontwikkeling die in ongunstige zin zijn uitstraling op de concertpraktijk niet mist. Wijlen Johnnie Meijer, de accordeonist, was dat ook al opgevallen. In een tv-documentaire die kort na zijn dood werd uitgezonden, wordt hem gevraagd of hij het nog leuk vindt voor publiek op te treden. "Nee", antwoordt Meijer, "ik vind het niet leuk meer om voor publiek op te treden".
"Waarom niet?", vraag de interviewer. "Mensen kunnen niet meer luisteren. Ze hebben er het geduld niet meer voor." En dat was dan begin negentiger jaren. Ik vrees, dat het sinds Meijers' uitspraak niet beter op geworden is.
De volgende cd, die Advanced Warning gaat uitbrengen, zal dan ook bestaan uit 120 nummertjes van 30 seconden. Meer hoeft niet, heeft marktonderzoek uitgewezen.

Herbert

PS. Hoogtepunt van de Olympische happening vormde uiteraard het optreden van onze nationale trots, dj Testikel.
Wie het waarom van deze wandaad niet wil begrijpen, hoor de verklaring van het Olympisch Comité: "......de gemiddelde leeftijd van de sporters is 21 jaar en dit is de muziek waar zij van houden". Waarvan akte.




First published 8.08.2004

Marteling


Een opmerkelijk berichtje in de krant. Drie jonge Britten die twee jaar gevangen zaten op de Amerikaanse basis Guantanamo Bay, beweren te zijn gemarteld door onder meer het blootstellen aan grensoverschrijdende hoeveelheden muziek van rapper Eminem.
Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Zelfs een dosis van vijf minuten op laag volume afgedraaide rap, zou mij tot een ongekende bekennings drift drijven, dus laat staan gedurende twee jaar op vol volume. Deze Britten moeten tot op het bot getraumatiseerd zijn en naar alle waarschijnlijkheid willen zij de rest van hun leven doorbrengen op de zuidpool, verstoken van welke vorm van muziek dan ook.

Een ander opmerkelijk bericht vormde het kortelings door Nova uitgezonden item over het ontstaan van de house muziek. House is een Nederlandse uitvinding zo luidde het betoog en wel gedaan eind jaren vijftig in het natuurkundig laboratorium van de firma Philips. Geëxperimenteer met bandrecorders en klanken leidde tot bepaalde klankstructuren en van het een kwam het ander. Dertig jaar later ging de jeugd met de verworven kennis aan de haal en ontstaat house. Een docent aan het Haags conservatorium legde het eventjes allemaal haarfijn uit. De laatste beelden waren van een dj achter de draaitafels met uitzicht op een stadion volgepakt met rond hupsende jongens en meisjes. Ongetwijfeld allemaal liefhebbers van echte muziek.
Ik wil maar zeggen, jongens van het Philips natlab, hartstikke bedankt.

Jos Bloemkolk schrijft onder het pseudoniem Bob Frommé een leuke en lezenswaardige column in Het Parool. Uit een van zijn laatste columns haal ik het volgende aan:
"De rock heeft in populariteit jazz en klassieke muziek verdrongen, hoewel (óf omdat) rock oneindig veel simpeler en dommer is. Maar dat wil niet zeggen dat jazz en klassiek niet meer bestaan en geen bestaansrecht hebben."
Rock kan natuurlijk nog aangevuld worden met andere populaire muzieksoorten, maar Bloemkolk's constatering is naar mijn mening in essentie een juiste.
Het enige probleem, dat zich in de (nabije) toekomst gaat voordoen is het feit, dat zowel jazz als klassiek naar de uiterste marges van het muzikale firmament worden teruggedrongen. Nu al vallen beide muzieksoorten zonder subsidiering, zware subsidiering bij klassiek, niet te handhaven. Bij een bezuinigende en zich terugtrekkende overheid, valt er straks nog maar een grijpstuiver te halen en het geheel overlaten aan het particulier initiatief zal, naar ik vrees, alleen maar nog meer vervlakking in de hand werken.
Ook een noodzakelijke aanwas van nieuwe (jeugdige) geïnteresseerden, zal hier beslist onder te lijden hebben. Als die nieuwe aanwas achterwege blijft, en erg hoopvol ziet het er al niet uit door o.a. de bezuiniging op het muziekonderwijs, verdwijnt straks een aanzienlijk deel van onze muziekcultuur bij gebrek aan belangstelling. Als gevolg daarvan zal uiteindelijk het Meertens instituut een fraaie collectie gaan aanleggen van verdwenen muziek, door met de cd-recorder in de hand nog enkele coryfeeën in het bejaardentehuis te gaan opzoeken.

Herbert


First published 8.07.2004

Bijstelling


Mijn opvattingen aangaande jazz dienen weer eens fors bijgesteld te worden.
Laat ik uitleggen waarom.
Via de autoradio kwam een spotje van een grote firma in kantoormeubelen tot mij.
Normaal zou ik daar geen aandacht aan besteden en mijn vinger ging al in de richting van de ‘mute' knop, toen ik het woord jazz opving.
Ik spitste mijn oren, want over de radio hoor je dat woord al zeer zelden laat staan in reclame uitingen van kantoormeubelgiganten.
De kantoormeubelmoloch bleek een ‘midsummer jazzgala' te sponsoren. Als ik mij niet vergis een opmaat tot het NSJazzFestival. Fijn te vernemen, dat sponsoren zich niet alleen met voetballen en ruiterspringconcoursen bemoeien, maar dat ook de cultuur een graantje meepikt.
Mijn volgende bureau, nam ik mij al voor, zou uiteraard afkomstig zijn uit de showroom van deze het beste met de jazz minnende meute voorhebbende kantoormeubelmecenas.
Ruw werd ik uit mijn mijmeren opgeschrikt door een nadere omschrijving wat deze kantoormeubelstunter onder de noemer jazz verstaat. Jazz is Elvis Costello.
Ternauwernood wist ik te vermijden dat ik op de voor mij rijdende vrachtwagen klapte.
Ik ga hier niet opsommen wat voor vreselijke gedachten er allemaal bij mij opwelden. Fundamentalisten zouden verrast opkijken. Iemand met de naam Elvis getooid ontkomt niet aan predestinatie en die is niet gelegen in de jazzhoek. Hoewel ik niet van het gehele oeuvre van deze musicus op de hoogte ben, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken, dat jazz daar geen onlosmakelijk onderdeel van uitmaakt.
De enige jazzlink die ik leggen kan, is man's omgang met de zingende pianiste Diana Krall maar dat is het dan wel. De verkwanseling van het begrip jazz neemt steeds ernstiger vormen aan met als fnuikend resultaat, dat de gemiddelde geïnteresseerde geen flauwe notie meer heeft van wat jazz nu eigenlijk is.
Het is net als in de voedingsmiddelensector waar de authentieke smaken volledig naar de achtergrond zijn verdreven. Eruit geteeld, heet dat. Lof smaakt niet meer bitter, radijs niet meer pittig en kip nergens naar.
Net zoals het merendeel van de consumenten genoegen neemt met het supermarktaanbod op levensmiddelengebied, zo neemt men genoegen met het aanbod op muziekgebied.
Gelijk de ‘houtoven' gebakken pizza uit het schap van de grootgrutter, bewijsbaar uit een gewone elektrische bakoven komt, zo blijkt menig als jazz musicus geafficheerde geen ene makke met jazz te maken te hebben. Alles is marketing en gaat op de grote hoop en iedereen wordt gelukkig, maar niet heus.

Herbert
First published 19.05.2004

Van zingen word je vrolijk?



De nieuwste ster aan het gezongen jazz firmament is..... Gerard Joling.
Ja nu valt er een stilte. Het wordt ons even te machtig. Dit hadden wij niet verwacht. Oké, Lee Towers en Imca Marina gingen onze Gerard voor, dus we waren al een beetje voorbereid maar dat neemt niet weg, dat deze mededeling toch noch het effect van een goed geplaatste mokerslag heeft. Op de vraag: ‘Is er dan niets meer heilig?' is het definitieve antwoord gegeven: ‘Neen!'
Het wachten is nu nog op: ‘André Rieu plays Duke Ellington'.

Nee echt, het verkwanselen heeft ongekende vormen aangenomen. Neem het programma van het komende NSJF ter hand en je snapt wat ik bedoel. Van elke pagina grijnzen de zangers en zangeressen je tegemoet. Heel veel jazz valt er natuurlijk te verwachten van Elvis Costello, mensen met de naam Elvis getooid zouden so wie so niets met jazz van doen mogen hebben, die zijn te gepredestineerd, maar ook een keur aan andere namen brengt hooggespannen verwachtingen teweeg.
Vluchtig tellen leverde 81 groepen op die zijn voorzien van zanger of zangeres op een totaal van rond de 200 groepen. Meer dan éénderde kan het niet zonder een vocale uitspatting bolwerken. Treurig is dan ook nog, dat er praktisch geen zanger of zangeres van klasse bij zit. De nieuwe Ella, Dakota, Sarah, Mahalia, Oscar, Anita, Arthur of Aretha heeft zich nog niet aangemeld en vermoedelijk gaat dat ook niet meer gebeuren. Over en uit. Koester uw LP en CD verzameling want beter gaat het niet worden.
Ook niet te stuiten is de opmars van de platenverneukers bij uitstek, de dj's. Bij een verontrustende hoeveelheid groepen is zo'n draaitafelclown aanwezig om de aanwezige gehoorgestoorden eens fijn te tracteren op wat muzikale ellende.
De pianist Michiel B. gaat zelfs de strijd aan met dj Maestro.
Het muzikale equivalent van ‘drie sterren kok meets hamburgerking'.
Ja ik weet het, de echt grote namen zijn of dood of hebben geen zin meer, maar dat laat onverlet, dat er heus wel wat meer te vinden is, dat de noemer ‘jazz' niet al te zeer geweld aandoet. Helaas is van dat soort musici de commerciële waarde te gering om een toch in de eerste plaats commercieel festival van voldoende inkomsten te voorzien. Daar ben ik mij maar al te zeer van bewust. Toch neemt het niet weg, dat de knieval voor de abominabele smaak van het in grote getale toestromende publiek wel erg diep is. Een vaag gevoel, dat grondvester en inspirator Paul Acket de grond van zijn laatste rustplaats flink aan het omwoelen is, kan ik dan ook niet onderdrukken.

Herbert

First published 23.04.2004

Jazz wordt gezongen



Plotseling werd het mij helemaal duidelijk. Een echte "Aha Erlebnis", jazz wordt in de hedendaagse visie gezongen.
Altijd heb ik in de veronderstelling geleefd dat jazz voor minimaal 98% een instrumentale muziek was. Er waren natuurlijk altijd wel een paar zangeressen, zelfs van buitengewone signatuur, maar die gebruikten hun stem ook voor een groot deel als instrument. Verder kwamen ze alleen opdraven bij big-bands en beslist niet als hoofdattractie.
Zangers op een enkele uitzondering na, kwamen al helemaal niet in het verhaal voor.
Van Jelly Roll Morton tot Cecil Taylor, van Louis Armstrong tot Miles Davis en van Coleman Hawkins tot Albert Ayler, allemaal instrumentale muziek. Beweren, dat ik de menselijke stem node mistte is zacht uitgedrukt. In mijn LP en later Cd collectie kwam je geen gekweel tegen of het moest Roland Kirk zijn, die er af en toe een zinnetje doorheen zong. Nou ja, Oscar Brown Junior en Lambert, Hendrix en Bavan staan er ook tussen maar dan hebben we het praktisch gehad.
Wordt er echter nu aandacht aan jazz besteed dan is het bijna zonder uitzondering dat er een zangeres - de heren laten het godzijdank afweten - in het strijdperk treedt.
De zangeressen vliegen je om de oren. In ons knollenland hebben we er momenteel al meer dan de hele Amerikaanse jazzgeschiedenis in zijn totaliteit heeft opgeleverd. Over de kwaliteit van het gebodene wil ik niet discussieren maar wel over het feit, dat deze invasie de instrumentale jazz inmiddels op het tweede plan heeft gebracht.
Wat je ziet en hoort is zangeres met begeleiding. En het is op straffe van forse boetes blijkbaar verboden te swingen, want dat doen ze echt geen van allen. Toppunt vond ik laatst een jongedame die op de vraag of ze niet ging scatten zei: ‘Nee, ik doe het met de tekst. Improviseren, dat laat ik over aan de muzikanten'. De vraag die dan onmiddellijk bij mij opkomt is: Waarom presenteer je je dan in hemelsnaam als jazzzangeres? Ga toch een goed boek lezen of luisteren naar Sarah en Ella.
Ook het als de jazzverrassing van 2004 aangekondigde fenomeen Jamie Cullum, kan het niet af zonder zijn stem te gebruiken. Als pianist blijkt hij goed naar Nat King Cole, Les Mc Cann en Ramsey Lewis te hebben geluisterd met een snuifje Cecil Taylor en een scheutje Peterson. Maar in ieder geval valt het instrumentale gedeelte nog te pruimen als je genoemde voorbeelden niet mocht kennen. Van een aankondiging als: "...hij heeft al 700.000 cd's verkocht" raak ik niet onder de indruk. Natuurlijk ben ik jaloers, zelfs voor 1 procentje zou ik al tekenen, maar als het getal de maatstaf voor kwaliteit gaat vormen haak ik gaarne af.
Zelfde laken een pak bij Trijntje Oosterhuis. Drie maal platina en dat voor een jazz-cd, waanzinnig, zo wordt het verhaal gebracht. Excuseer, maar hoezo jazz?
Nee, dan maar liever naar oom Hans op BNR luisteren, die weet in ieder geval nog duidelijk te maken, dat jazz geen zaak is van zangeressen met lang blond haar maar van kerels met een toeter in hun mond die maar een motto kennen: Gaan met die banaan.

Herbert
First published 13.04.2004

Jazz, een enge zaak


Zaterdagavond stapte ik in mijn auto om huiswaarts te keren en besloot de nieuwe zender Arrow 90.7 FM even uit te proberen. Volgens berichtjes in de krant moest op deze zender met zekere regelmaat Jazz en aanverwante muziek te beluisteren vallen. Nou dat viel niet mee. In het halve uurtje dat mijn autorit duurde, kwam ook maar niets langs wat in de verste verte leek op wat ik onder jazz versta.
Verschillende zeurzangeressen en enige Zuid-Amerikaans geneuzel maar geen Jazz.
Misschien had ik gewoon pech en moet ik het later nog maar eens proberen. Toen ik echter de volgende dag het glossy ‘Jazz' doorbladerde las ik onder het kopje ‘Arrow niet Narrow' het volgende:
‘Het is duidelijk dat Arrow 90.7 FM het niet in de Rita Reys-Pim Jacobs' verstofte jazzhoek zoekt. Daar is geen adverteerder meer bij te vinden. In Engeland zijn een tweetal zusterzenders op de markt. Onderzoek heeft uitgewezen dat als luisteraars mogen kiezen tussen zenders met dezelfde muziek maar met een andere naam, zoals Jazz FM of Smooth FM, de laatste vijf maal zoveel luisteraars trekt en waardering. Daarom noemen wij ons ook Arrow 90.7 FM en niet Arrow Jazz FM. Met het woord Jazz moet je blijkbaar oppassen.'
Ja, dat moet je zeker en dan wordt ook meteen duidelijk waarom ik gedurende mijn halfuurtje luisteren geen Jazz voorgeschoteld kreeg. verstofte muziek gaat een commerciële zender natuurlijk niet uitzenden, die zullen daar gek zijn.
Let wel, ik ben geen fan van Rita en Pim maar beiden hebben meer jazz in hun pink dan de hele meute aan terreurzangeressen en computerknutselaars die tegenwoordig de ether vervuilen.
Treurig is het verder te moeten lezen hoe de muziek waarin je hart en ziel liggen verkwanseld wordt door een stelletje ongehoorde cultuurbarbaren die in liefst zo kort mogelijke tijd hun geïnvesteerde poen willen terugverdienen.
In het artikel wordt ook nog gezegd:
‘De markt is er en met jazz kun je alle kanten op. Het wordt geen ‘narrow' radio. De belangstelling voor jazz is groot. In de album top 20 staan tegenwoordig zo'n zeven of acht jazz gerelateerde albums.'
Gek is dat. Ik hoor heel wat muziek langskomen op de radio maar daar zit zelden een jazz gerelateerd album bij en echte onvervalste jazz al helemaal niet. Of zouden ze bij Arrow 90.7FM met ‘jazz gerelateerd' gedoe als St. Germain, Laura Fygi en Trijntje Oosterhuis bedoelen?
In dat geval snap ik het wel, het moet niet op jazz lijken maar op lijkenpikkerij.
Nee, geef mijn Arrow portie maar aan Fikkie het vuilnisbakje, dat alles vreet.

Herbert
First published 26.03.2004

What's happening?


Kort antwoord: Nothing, nada, niente kortom niets.
Tuurlijk is de economische recessie deels verantwoordelijk. Evenals de veiligheid- en geluidshetze tegen podia. Reden, dat het aantal aanbieders van een plek om muziek ten gehore te brengen fors geminderd is.
Ook slaat de vergrijzing in het organisatie circuit onbarmhartig toe. Veel clubs en podia worden en werden gerund door vrijwilligers die na een fors aantal tropenjaren de fakkel wel zouden willen overdragen aan een jongere generatie. Punt is alleen, dat die jongere generatie er in de meeste gevallen niets voor voelt om op dezelfde onbezoldigde voet door te gaan.
Gevolg; minder podia.
Verder valt er een forse verschraling van het muzikale aanbod te constateren. Weliswaar is er een groot aanbod van muzikanten, de muziekscholen en conservatoria zorgen heus wel voor een constante toestroom, maar het is steeds meer van hetzelfde. Techniek en leesvaardigheid dik in orde, muzikale vindingrijkheid minder. De vraag blijft natuurlijk hoe dit laatste te ontwikkelen als de mogelijkheden tot optreden met het jaar afnemen en de concurrentie letterlijk uit de hele wereld komt.
Een ander probleem vormt het kweken van een voldoende groot publiek. Hoe krijg je mensen zo ver om naar jazz te gaan luisteren als ze geen weet hebben van het bestaan van deze muzieksoort?
De jeugd komt niet tot sporadisch in contact met jazz en dan schaar ik een heleboel muziek onder deze noemer die puristen direct in de hoogste boom doen klimmen. Op de radio is er overdag al helemaal geen spoor van te bekennen en ‘s avonds slechts mondjesmaat. De zender Nederland 3 onderneemt onder de noemer NPS Jazz pogingen maar als echte jazzliefhebber krommen je tenen als je ziet wat daar allemaal wordt uitgezonden. Hoe bedoelt u jazz? Ik stel vast, dat de jazz zoals de liefhebber die kent, de jazz van Armstrong tot Coltrane, van Ellington tot Mingus verdwijnt of eigenlijk grotendeels al verdwenen is. De nalatenschap wordt door de commerciële erfgenamen ( = platenmaatschappijen) verkwanseld aan dj's en ander onguur volk, die met satanisch genoegen de buit tot op het bot fileren.
Om een klein beetje tegengas te geven, de vergelijking Don Quichot tegen de windmolens dient zich onherroepelijk aan, heeft Advanced Warning een paar live opnamen uit het niet al te verre verleden op cd uitgebracht.
Proef de sfeer, beluister de muziek en weet dat deze tijden nooit weerom komen.
Het zal alleen nog maar minder worden door meer van hetzelfde.

Herbert
Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan News & Reviews CD's for sale