Previous Columns 2005

Zwarte Jazz
O-jee O-jee
And The Winner Is:
Van die dingen
Dulferjazz
Hoe je iets unieks om zeep helpt
Guerrilla
Vrienden van de echte muziek
Situaties
Over, die Jazz!?
Altijd Prijs
Jimmy Smith
Jamie Cullum

First published 19.11.2005
Zwarte Jazz


De grootste visies komen vaak in een flits. Plotseling is daar na maanden denkwerk de doorbraak die het onherroepelijke eureka op de lippen brengt. Het zijn nooit de minsten die ‘de flits' ervaren. Van Pythagoras tot Bill Gates, allemaal delen ze de ‘flits' ervaring. Onder dit rijtje van geflitsten kan zich nu ook het Amsterdams Conservatorium scharen. Althans die conclusie durf ik te trekken na het lezen van een artikel in ‘s lands grootste ochtendblad. Een artikel, dat mij werd aangereikt door een lichtelijk verbijsterde jazzmusicus. Welke flits was verantwoordelijk voor deze verbijstering? Welnu lezing van de kop boven het artikel laat geen ruimte voor twijfel.



Dat men er op het Amsterdams Conservatorium nog niet eerder achter gekomen was. Een gat in de markt, Zwarte Jazz. Ja, dat is heel andere koek dan zij de leerlingetjes normaal gesproken onder de noemer jazz serveren.
Goh, mijnheer daar was mij niets van bekend, dat jazz zwarte muziek is. Coltrane, Hawkins, Davis en Armstrong, nog nooit van gehoord en die zijn zwart? Nou, daar vertelt u mij wat nieuws hoor. Altijd gedacht wat een fijne blanke muziek is dat toch die jazz. Ja de leraren die hier jazz onderwijzen zijn tenslotte ook allemaal blank, vandaar.
Voor het onderricht in Zwarte Jazz heeft men echter een zwarte muzikant bereid kunnen vinden. Muzikale duizendpoot John Clayton gaat deze taak gedurende anderhalve week op zich nemen. We lezen dat door hem onder Zwarte Jazz, Ramsey Lewis en Cannonball Adderley, geschaard worden.
Uit zijn mond mogen wij vervolgens enige opmerkelijke uitspraken optekenen zoals:
"Voor mij was het erg belangrijk stukken uit te kiezen die ook zwart klinken en dat was een moeilijk klus" en "daarbij gaat het er vooral om dat de studenten de zwarte muziek in hun bloed krijgen."
Na deze zinnen gelezen te hebben viel mijn beperkte denkraam even stil.
Mijn eerste neiging was de bloedtransfusiedienst van het Rode Kruis op te bellen met de vraag of men ook bloed van Zwarte Jazz Musici in huis heeft en indien ja of ik even een fijne bloedtransfusie met Zwarte Jazz kan krijgen.
Het uitzoeken van stukken die ook ‘zwart' klinken zal inderdaad niet eenvoudig zijn geweest. Want welke criteria leg je aan, dient ‘zwarte' muziek bijvoorbeeld zonder mankeren door zwarte musici uitgevoerd? Sluit je blanken, die ‘zwarte' muziek maken bij voorbaat uit om bij de leerlingetjes de verwarring niet nog groter te maken? En zwarten die nummers van blanke componisten vertolken valt dat nog onder 'zwarte' muziek?
Nee, als het stelletje minkukels dat dit bedacht heeft hun grijze massa echt hadden gebruikt, dan waren ze via een andere weg tot de vraag wat is ‘zwarte' muziek gekomen. Dan hadden ze geweten dat er maar een meetlat voor jazz is, swing. Swingt het dan is het jazz, swingt het niet, geen jazz. Simpeler kan het niet.
Het kan muziek gemaakt zijn door blanken, Chinezen, Eskimo's of gewoon leerlingetjes aan het Amsterdams Conservatorium. Als het swingt, jazz, indien niet, geen jazz.
Wat er aan het Amsterdams Conservatorium waarschijnlijk ontbreekt is een gedegen opvatting omtrent het begrip swing. Iets wat blijkt uit het feit, dat er tot dusverre nog nooit in al die jaren een gedegen swinger van de opleiding is gekomen.
De kop boven het artikel had dan ook niet "Les in zwarte jazz" moeten luiden maar "Les in swing" daar is mogelijk meer behoefte aan en klinkt ook minder belachelijk en beladen.
Misschien moeten ze aan de van Baerlestraat ook maar even vernemen wat blazer James Carter te vertellen heeft:
Volgens Carter is 'Strange Fruit' nog steeds relevant. "Niet zozeer op een raciale manier, maar het gaat wel over gerechtigheid. Voor mij is het één van de stukken die jazz een intellectuele status hebben gegeven. Het heeft geboorte gegeven aan alle latere sociaal geëëngageerde muziek: 'Fables Of Faubus', 'Black And Blue', 'Freedom Now', The Last Poets, Public Enemy..." Het is dit soort academische kennis waar Carter verzot op is, in tegenstelling tot de hokjesgeest bevorderende muziektheorie die op conservatoria wordt onderwezen. Op een docerend toontje: "Bebop kenmerkt zich door polyritmiek en het gebruik van noten uit de hogere regionen van het akkoord zoals daar zijn: de elf, de dertien en de verminderde kwint. Bah. Op die manier verwijder je je van waar het om gaat. Je creëert een mentale grens van hoever je muzikaal kunt gaan. Daarmee blok je potentiële nieuwe invalshoeken af.
Er bestaat een boek met uitgeschreven solo's van mij, met onder meer het nummer 'Nomadic Princess' erin. Daar zit een passage in waarin ik behoorlijk vrij speel. Dat gedeelte vertegenwoordigt de tijd die ik heb doorgebracht met de desbetreffende prinses. Op die plek houden in het boek dus de noten op en staat er: speel twee minuten vrij. Nou ja. Daar ging die hele solo om! Als je het mij vraagt gaat de muziek naar de klote van dat geïnstitutionaliseer. Alles moet maar opgeschreven worden. Terwijl de eigenlijke toepassing van al die theorie naar de achtergrond verdwijnt." James Carter is zwart en schijnt Zwarte jazz te spelen.

Herbert

First published 2.11.2005

O-jee O-jee


Blader ik de nieuwste Consumentengids door, die van november, stuit ik op een artikel onder de kop: ‘Plaatjes voor minder dan de helft'.
Het ging hier niet om een test van kook- of warmhoudplaatjes maar om een prijsvergelijking van cd's en dvd's. De prijzen die de verschillende aanbieders hanteren werden vergeleken. Niet iets wat mijn interesse opwekt, want ik ben wel zo arrogant om te stellen, dat ik vermoed dat de cd/dvd keus van de gemiddelde Consumentgids lezer beslist niet de mijne zal zijn.
Tot mijn verbazing zag ik in het bijgeleverde staatje een kopje ‘Jazz-cd's'.
De eerste keer dat ik het woord ‘Jazz' in deze verder voortreffelijke gids tegenkwam en dan heb ik het toch snel over een periode van minimaal 35 jaar.
Benieuwd naar wat de gids onder jazz verstaat. Door ervaring wijs geworden stelde ik mijn verwachtingen flink naar onderen bij. Nou het resultaat viel desondanks niet mee.
Vier vermeldingen onder deze rubriek in het staatje en dan mag de lezer even raden naar de vier ‘jazz' artiesten die deze eer te beurt viel............
Miles, John, Charlie, Zoot, Oscar, Milt, Archie, Duke, Count, Woody, Ella, Billie, Sarah dan misschien?
Mis geraden. O-jee. Nou wellicht, Dizzy misschien of Jimmy, Louis dan?
Nee allemaal mis.
Vooruit een laatste poging, Dexter, Sonny, Wynton, Larry.......
Nee hou maar op, jullie raden het toch nooit.
De eer om in de Consumentengids vermeldt te worden als jazz-artiest viel te beurt aan:



Jamie Cullum, Joss Stone, Madeleine Peyroux en Norah Jones.
Tjee, daar bent u wel even stil van is het niet?
Eén piano spelende zanger en drie zangeressen. Drie wit en één half. Twee Engels, één Frans en één Amerikaans.
Improviseren ze: Nee
Zijn ze origineel: Nee
Swingen ze: Niet echt, Jamie een beetje
Spelen ze jazz: Ik dacht van niet
Was jazz niet een Afro-Amerikaanse muziek, to say it correctly, berustend op improvisatie en voornamelijk instrumentaal?
Nu, de lezers van de Consumentengids worden op dit gebied in ieder geval niet correct voorgelicht met deze rubricering. En zo schrijdt de teloorgang van deze oorspronkelijke en inventieve geïmproviseerde muziek almaar verder.

Herbert

First published 15.10.2005

And The Winner Is:


Er worden in ons land heel wat prijzen uitgereikt, Gouden Kalfjes, Gouden Griffels, Gouden Stroppen, Gouden Keeltjes (Nederlands Vocalisten Concours) en ga zo maar door. Meer prijzen dan podia zo langzamerhand. Een van oudsher bekende prijs is de Edison. Die werd in het verleden tijdens een ‘Grand Gala du Disque' uitgereikt onder begeleiding van coryfeeën als Willem O. Duys en Godfried Bomans. Glitter en glamour in de lage landen, uitgezonden in zwart wit. Die Edison's zijn niet aan de inflatie ontkomen. De prijsuitreiking is gespeend van alle glitter laat staan glamour en wordt klaarblijkelijk rücksichtslos uitgedeeld.
Dat laatste maakte ik op uit een krantenbericht waarin gemeld werd, dat Jules Deelder zo'n beeldje ontvangen had.
Jules Deelder? Bij mijn weten een dichter/schrijver die in een onbewaakt moment wel eens achter een drumstel plaatsnam. Maar een musicus van naam en faam? Ik kon het mij nauwelijks voorstellen. In het grijze verleden had ik hem wel eens begeleid op een jazz & poetry manifestatie in Rotterdam. Jules droeg zijn gedicht Captain America voor en Henk van Es en ik begeleiden hem. Niet echt Edison materiaal.
Een andere keer trof ik hem in de pauze van een Advanced Warning concert toen net de plaat/cd HiFi Apartment was uitgekomen. Rinus wou Jules een cd overhandigen maar die had liever een lp. Cd's zo zei hij, dat was onzin. Het echte werk stond op lp's.
Aardige man, maar waarom een Edison aan hem uitgereikt?
Omdat hij een compilatie cd heeft samengesteld!
Dat mag je wel een hele prestatie noemen, hier en daar wat rooftochten organiseren vervolgens de buit in de computer kwakken en voilà een Edison is u. Over inflatie gesproken.
Blijkbaar is Jules tevens van zijn geloof gevallen, wat betreft cd's.
De jazz-situatie in dit knollenland moet wel erg nijpend zijn als dit soort initiatieven kleine massieve beeldjes oplevert. Armoe op muzikaal gebied, iets anders kan ik er niet van maken.

.......voorbeeld doet volgen

Een tijdje terug hoorde ik in het ‘s nachts uitgezonden programma Casa Luna een verrassende uitspraak. Die werd gedaan door een historicus die in verband met een tentoonstelling over de kruistochten te gast was in dit programma. Op een gegeven moment ging het gesprek over normen en waarden en hoorde ik de historicus het volgende zeggen:
".....door de voorbeeldfunctie die popmusici hebben kunnen zij ook verantwoordelijk worden gesteld voor het verval van normen en waarden...."
Ik zat even perplex maar kon vervolgens niet ontkennen, dat daar wel een kern van waarheid inzat. Niet dat ik meteen aan popmusici moest denken, daar denk ik eigenlijk nooit aan, maar wel aan jazzmusici die van hetzelfde beticht zouden kunnen worden. Je zal de boppers de kost moeten geven, die doordat Charlie Parker fantastische muziek maakte en aan de junk zat, tot de conclusie kwamen, dat door aan de junk te gaan je ook fantastische muziek kon maken. Een idee-‘fixe dat niet alleen tot Amerikanen beperkt bleef. In de loop van mijn muzikale carrière heb ik heel wat honky's van vaderlandse origine meegemaakt die met datzelfde waanidee behept waren.
Verder redenerend over de gedane uitspraak drongen zich een aantal mogelijke conclusies aan mij op. Zoals: Door de voorbeeldfunctie van bijvoorbeeld generaties zeurzangeressen is het nu al zover gekomen, dat bij Talpa het nieuwe programma "De NiX Factor" op de buis komt. Voorwaarde om mee te kunnen dingen is, absoluut de zangkunst niet meester te zijn!
How low can you go.
Door de voorbeeldfunctie van dj's zie ik nu in een speelgoedcatalogus een verontrustend grote aanbieding van diverse dj-draai/meng-tafels voor vier- en vijfjarigen. De plaats innemend van xylofoon's, kinder-gitaartjes, mondharpen en keyboards.
Nee, vrienden van de echte muziek een sombere toekomstvisie maakt zich van mij meester:
Een vals zingende mini-dj achter een draaitafeltje waarop de nieuwste compilatie van Jules, gewijd aan K3.

Herbert

First published 30.09.2005

Van die dingen
Soms krijg ik wel eens commentaar op mijn stukjes. Soms aanmoedigend, soms kritiserend, soms vragend, van alles wat. Ruim een jaar geleden had ik iets over Jazz Impuls geschreven en kreeg ik van organisator Bob Hagen een vriendelijk mailtje waarin hij mij schreef het helemaal met mij eens te zijn:
"En wat Jazz Impuls betreft, wis en waarachtig heus wel echte jazz alleen willen we een nieuw publiek warm voor jazz maken en die niet meteen in het diepe gooien. Dat heeft de laatste jaren door O.C.&W gesubsidieerd al veel te vaak tot grote mislukkingen geleid." Ik vond en vind de dubbel concerten van Jazz Impuls een nobel streven, dat ondersteuning verdiend, hoewel ik aangaande de programmering wel mijn twijfels heb.
Alleen de opmerking over de gesubsidieerde muziek kon ik niet onderschrijven en zond Bob Hagen een paar cd'tjes op met daarbij de opmerking, dat ook ongesubsidieerde musici beslist niet alleen de gebaande paden betreden.
Vervolgens zond ik een mailtje of hij de cd's ontvangen had. Het voormalig Staatsbedrijf der Pesterijen wil in deze nog wel eens steekje laten vallen zo is helaas mijn ervaring. Hier kreeg ik geen antwoord op.
Wie schets mijn verbazing toen ik één jaar later een mailtje van Jazz Impuls mocht ontvangen met daarin de mededeling dat er helaas geen plaats voor Advanced Warning in de programmering voor het komende seizoen was.
Afwijzing is nooit leuk maar een afwijzing voor iets waarvoor je je niet aangemeld hebt grenst aan het absurde. Daar wil ik het verder maar niet over hebben, het door mij aan Jazz Impuls gestuurde mailtje laat in deze aan duidelijkheid weinig te wensen over.
In de ‘helaas pindakaas' brief die ik dus ongevraagd mocht ontvangen staan wel wat lezenswaardige en -althans mij- verbijsterende zaken. Zo schijnen zich honderden gegadigden voor deelname aan de concert reeks aan te melden. Ik citeer:
"We kijken daarbij naar zo hoog mogelijke kwaliteit in de verschillende genres en segmenten. Uit honderden aanmeldingen moeten we een theateraanbod samenstellen. Daarvoor bestaat een min of meer bepaald stramien n.l. : twee grotere formaties (o.a. big band), twee wereldmuziekachtige concerten, een duo, twee piano trio's. Daarmee zijn we al ver over de helft van de in te vullen ruimte. Voor de overgebleven plaatsen wordt een keuze gemaakt uit de vele kwartetten en kwintetten die zich aanmeldden. Soms met een kans van 1 op 25. Ook uit de aanmelding van de vele tientallen vocalisten kan slechts een beperkte selectie worden gemaakt. In alle gevallen moeten we daarbij ook op een zo breed mogelijke variatie van ons aanbod naar de theaters letten. Soms is de ingestuurde muziek te laagdrempelig. In enkele gevallen is ook het omgekeerde het geval, met andere woorden kwalitatief vaak hoogwaardig maar naar onze opvatting niet geschikt om kandidaat jazz geïnteresseerden over de streep van hun vooralsnog aanwezige twijfel te trekken. Af en toe is, naar ons oordeel, het jazz-improvisatie-gehalte of het aandeel daarvan in de aangeboden muziek onvoldoende vertegenwoordigd. En soms zijn de inzendingen te laat binnen voor het aanbod dat al in september/oktober 2005 bij alle theaters moet liggen."
Een kans van 1 op 25, dat je aanmelding als kwartet of kwintet gehonoreerd wordt, je zou spontaan een echt vak gaan kiezen. Ook dat vele tientallen vocalisten zich een plaatsje hebben trachten te verwerven stemt nu niet bepaald blijmoedig. Maar de gotspe schuilt natuurlijk in de constatering dat de muziek soms te laagdrempelig is maar ook dat het omgekeerde het geval kan zijn. Het criterium voor jazz is niet of het laag- dan wel hoogdrempelige muziek is maar of het swingt of niet. Dat is het criterium waar het om draait al het andere is bullshit. Bij het nijpend gebrek aan echte swingers in dit land, kan ik mij wel voorstellen, dat er andere criteria gehanteerd moeten worden maar schrap dan alsjeblieft het woord jazz. Iets wat sowieso aan te raden valt, want bij het horen van dat woordje haken al 80% van de potentieel geïnteresseerden af. "Kandidaat jazz geïnteresseerden" over de streep halen doe je niet met laag- of hoogdrempelige muziek maar met kwalitatief goede muziek.
De programmering van de komende concertenreeks beschouwend zie ik voornamelijk laagdrempelige muziek geprogrammeerd. Het avontuur wordt absoluut vermeden en echte swingers -op John Engels en Piet Noordijk na- heb ik ook niet kunnen ontdekken maar oordeel zelf op Jazz Impuls

Over een ding in de ‘helaas pindakaas' brief van Jazz Impuls wil ik het in het licht van bovenstaande nog wel even hebben. Ik citeer:
"Af en toe is, naar ons oordeel, het jazz-improvisatie-gehalte of het aandeel daarvan in de aangeboden muziek onvoldoende vertegenwoordigd."
Hoe moet ik dat nu lezen? Als ik de programmering bezie, dan ben ik volledig met deze constatering eens, maar dat zal wel niet de bedoeling zijn. Er zal wel bedoeld worden, dat de inzenders van cd of cassettebandje naar de mening van de beoordelingscommissie te weinig kaas van improviseren hebben gegeten.
Daar kan ik uiteraard geen oordeel over vellen maar nogmaals als ik de programmering bezie dan is daar het jazz-improvisatie gehalte ook de grote afwezige. Persoonlijk heb ik bijvoorbeeld noch Nueva Manteca noch Het Jazz Orchestra of The Concertgebouw op een hoog improvisatiegehalte kunnen betrappen. En dan zwijg ik nog maar over ‘The First Lady of Jazz' en "Andrea van Otterloo".
Nee, het blijft modderen met jazz in Nederland en verandering ten goede bespeur ik niet.

Herbert


First published 16.08.2005

Dulferjazz (II)


Onderstaande e-mail ontving ik van de aan Rick FM verbonden programmamaker Rolf Polak.
Dit na aanleiding van mijn op 11 augustus jl. gepubliceerde column "Dulferjazz op BNR."(zie onderaan)
Rolf wrote: Wat een lul he, die BNR mailde. Prima dat je hem van repliek diende.
Hier bij RICK FM (ik ben nu met mijn programma bezig) GOED KLOTEN, want een lul heeft..........onze zender vorige week zaterdagnacht GESTOLEN.
M.a.w. RICK FM is tijdelijk alleen via de kabel te beluisteren.
Doe ik, net als Hans Dulfer, het broodnodige missionarissenwerk voor de jazzmuziek en nou dit. All That's Jazz het zeer luisterbare programma boordevol moderne jazzmuziek dreigt vleugellam gemaakt te worden (door de concurrentie? Worden we te goed?). Ik zou het fijn vinden als je hieraan aandacht wilt besteden, want dit kan natuurlijk niet.
Jazzgroet van:
Rolf


Bij deze en graag gedaan.

Gelukkig ben ik geen aanhanger van complottheorieën anders zou je kunnen gaan denken, dat de hele wereld anti-jazz is. Wat natuurlijk met uitzondering van een kleine groep die-hards, natuurlijk ook zo is, maar dat niet onder de noemer complottheorie gerangschikt mag worden.
Anti-jazz valt onder "A.S." ( = Aangeboren Stupiditeit) of "N.M." (= Narrow Mindness).
Rubrieken die helaas moeiteloos gevuld worden door een stuitende meerderheid van onze mede planeetbewoners.

In mijn columns heb ik het wel eens gehad over de moeite die een jeugdige muziekliefhebber zich moet getroosten om met jazz -laat staan met orgel-jazz- in aanraking te komen.
Ter illustratie van mijn betogen kwam ik onlangs een artikeltje tegen op de site van IAJO. (Voor de volledige tekst:International Archives for the Jazz Organ. Klik op T.C. Pfeiler)
Hier volgen een paar -door mij ingekorte- alinea's uit het artikel ter lering en vermaak.

In the past, here in Austria children normally grew up with Austrian Folk music or with Classical music. In the 1960s and 1970s, young people got a lot of problems with their parents when they wanted to leave this tradition.
One day in 1970 my mother selected a "wrong" station on her small transistor radio. And for seconds I heard a new sound - the sound of Jazz. Soon she turned off the program. Too late, ´cause I was plugged into the Jazz thing. Next Saturday I was alone at home and I turned on the radio. This time Austrian Radio Jazz-guru Walter Richard Langer celebrated his Jazz program. I remember exactly when he played "Blues After All" from Jimmy Smith ´s well known Blue Note album "House Party" (BLP 4002/BST 84002). That was the first time I heard a Hammond Organ as a leading solo instrument. Never before I had listened to a sound like that. I was so impressed and I turned the volume switch to full power like in trance.
My mother just came back from shopping. She ran into the house and cried into my ear: "Are you crazy now boy"? She turned off the radio. And it was too late again, because I was completely infected by the Hammond Jazz-virus for the rest of my life.

Need I say more?
Herbert.

Dulferjazz op BNR

Laatst las ik op de website van BNR nieuwsradio de onderstaande e-mail:

"Kort gezegd: Als ik BNR opzet wil ik NIEUWS of achtergrond programma's horen. Ik wil in ieder geval GEEN MUZIEK programma's horen. En als ik dan toch geconfronteerd moet worden met muziek: dan absoluut geen JAZZ !!!
Jazz is een genre voor kleine doelgroep. Als BNR van mening is dat er toch muziek gedraaid moet worden, dan graag wisseldende genres of populaire genres. Maar zeker geen JAZZ een heel uur lang!
Helaas werk ik vaak 's nachts. Juist in die uren word ik veel te vaak hiermee geconfronteerd. Persoonlijk wil ik eigenlijk helemaal geen muziek horen als ik BNR opzet. Daar zijn zat andere zenders voor."
(Taalfouten niet voor mijn rekening. H.)

Behalve dat ik bovenstaande scribent niet graag in mijn naaste omgeving zou hebben, werkt deze minkukel er ook nog aan mee om goede muziek uit de ether te weren.
Populaire genres. Gatver. Jazz mag dan voor een kleine doelgroep zijn, wat ik betwijfel want er is in dit knollenland gelukkig nooit een serieuze poging gedaan om deze muziek populair te maken, maar wel voor een doelgroep met oren aan het hoofd. Een trouwe doelgroep ook, die blij is met elk jazzy botje dat hun van de grote muzikale schranspartij van foute muziek wordt toegeworpen.
BNR is een commercieel station en afhankelijk van adverteerders. Mail als van deze azijnpisser daar zit een adverteerder natuurlijk niet echt op te wachten en vandaar dat ik oproep tot enige tegenactie.
Tussen 0:03 en 02:00 maandagnacht maakt Hans een uiterst beluisterbaar jazzprogramma op deze nieuwszender, dat diverse malen per week wordt herhaald o.a. zaterdagavond van 21:00 tot 23:00 uur. Ik weet niet wat de luisterdichtheid van Hans zijn programma is maar hij doet er in ieder geval de echte liefhebbers een groot plezier mee. Vaak hoor ik mij totaal onbekende musici voorbijkomen of bijzondere opnamen. Hans weet heel goed duidelijk te maken, dat jazz een bijzonder breed muzikaal spectrum bestrijkt en tart je nieuwsgierigheid. Daarbij is zijn commentaar onnavolgbaar en bespaart hij de luisteraar het geouwehoer, dat andere programma's nogal eens pleegt aan te kleven.
Als je Hans zijn programma ook een onmisbaar onderdeel van je muzikale informatie vindt uitmaken, zend dan een mail naar dulfer@bn.nl Ik weet zeker dat de mail op prijs wordt gesteld.
Er valt al genoeg non-muziek in de ether te beluisteren en elke dam die daar tegen opgeworpen wordt, verdient onvoorwaardelijke steun. Zenden dus die adhesie betuiging.

Herbert



First published 29.07.2005

Hoe je iets unieks om zeep helpt

Op deze website vind je foto's die genomen zijn in de ‘Hammondkelder' zoals o.a. deze:



De ‘Hammondkelder' is het initiatief van een door het fenomeen Hammond begeesterde liefhebber, die een kleine maar unieke verzameling van Hammond fraais heeft aangelegd.
Ongeveer een vijftiental jaren geleden kreeg deze liefhebber ‘pur sang' de gelegenheid om in een pand van de Ver. Natuurmonumenten -let op het woord monumenten- een kelderruimte te huren. Door noeste ijver en investering en geholpen door enige mede-fanaten bracht hij een unieke collectie Hammond toonwielorgel's tot stand. Een collectie die er niet alleen magnifiek uitzag maar ook bespeeld mocht worden door eenieder wiens hart bij het horen van het woordje Hammond harder ging kloppen.
Zelf heb ik in de loop der jaren menig bezoek aan dit unieke Hammond domein gebracht maar ook coryfeeën als Rhoda Scott wisten de weg te vinden naar deze toonwiel-kapel.
Door de aanwezigheid van een drumstel vonden ook drummers als Pierre en John Engels de weg naar de Hammondkelder. Ook mijn maatje Rinus was menigmaal van de partij. Wegens het ontbreken van buren en derhalve geen geklaag over geluidsoverlast, kon er tot diep in de kleine uurtjes naar hartelust gemusiceerd worden. En yes, reken maar dat we hem van katoen gaven, gierende leslies, roffelende drums en honkende saxofoons, het was elk bezoek een waar feest. Voor een kleine kring van fijnproevers heb ik in dit Hammond-lustoord ook menigmaal een solo-optreden verzorgd. Heerlijk was dat. Geen zeurende zaaleigenaren of organisatoren aan je kop, geen ongeïnteresseerd publiek, geen foute muziek in de pauze of na afloop en bovenal de mogelijkheid om ongestoord je muzikale ideeën te etaleren.
Those were the days.
Aan al dat moois, daar is nu een abrupt einde aangekomen. De vereniging Natuurmonumenten heeft de huur opgezegd met als drogreden, dat de vereniging zich niet meer de verhuur van deze bescheiden ruimte kan permitteren. De werkelijke reden is de aanstelling van een nieuwe beheerder van het rayon waaronder ook de Hammondkelder valt. Deze beheerder die het beste valt te omschrijven als een tuinkabouter met een denkraam ter grootte van een erwt, denkt zich te kunnen bewijzen door een herziening van de huurcontracten. Mede geïnstigeerd door een toenemende negatieve balans als resultaat van een afnemende belangstelling voor de doeleinden van de onderhavige vereniging.
Eigenlijk vind ik het een soort van cultuurbarbarisme. De vereniging mag dan vooral voor het behoud van natuurmonumenten staan maar die vormen duidelijk een onderdeel van de vaderlandse cultuur. Evenals muziek en andere kunst een onderdeel van onze cultuur vormen. In mijn optiek vervalt deze zompige delta al steeds meer tot een cultuur-moeras en door het wegnemen van deze mogelijkheid tot muziek maken draagt Natuurmonumenten daar ook een klein moeraspolletje aan bij.
Daarbij komt, dat de noodzaak tot ontruiming van de Hammondkelder ten ene male afwezig is maar alleen wordt gebruikt als een teken van overijverige waarmakerij door een fout type.
Voornoemde tuinkabouter met het minuscule denkraam heeft sinds zijn aanstelling namelijk nooit enige interesse getoond in de ontplooide activiteiten. Elke toenadering wees hij zelfs bruusk af. Mijn veronderstelling is dat deze gebaarde laaf in zijn jeugd gemaltraiteerd is door ouders die op volle kracht Cor Steyn op zondagmorgen ten gehore brachten of hem dwongen ter kerke te gaan waar een toondove organist de gelovigen op valse psalmen trakteerde. Er is veel leed in deze wereld en het aantal in hun jeugd reeds getraumatiseerden ontelbaar maar dat vormt nog geen reden dit leed op onschuldige Hammond liefhebbers af te wentelen. Wederom dreigt een baken in de woeste zee van digitale nonsens muziek te verdwijnen en worden dragers van het muzikale erfgoed, gelijk honden voor de grote vakantie, het bos in gestuurd.
Mijn enige troost is, dat ik zeker weet dat er een speciale hel is voor baardige boskabouters. Die worden daar, ter eeuwige dage, vergast op orgelbespeling door kapitein Haak.

Herbert

First published 29.06.2005

Guerrilla



Dat had ik nou altijd al gedacht. Van die dj's.
Denkbaar is dat ze niet alleen hun werk maar in het diepst van hun ziel ook muziek haten. Of beter het onvermogen om muziek te maken. De olievlek aan dj's breidt zich nog steeds verder uit, zo las ik onlangs dat men zelfs in bejaardentehuizen niet aan de gesel van de draaitafelmalloten kan ontkomen. De veelal fysiek weerloze bejaarden pleegt de directie dj's met een gepast repertoire voor te schotelen. Vader Abraham op bulderbaan volume, zoiets. De hel is echt op aarde en er is geen ontkomen aan.

Mijn ‘partner in crime' Rinus is op zijn website www.greenfield een guerrilla tegen de digitale revolutie begonnen. David versus Goliath waarbij David/Rinus geen gebruik maakt van een weggeslingerde steen maar van een door de digitale revolutie mogelijk gemaakte internet-column. Dit noemt men ook wel de vijand met zijn eigen wapens bestrijden en is zeer gebruikelijk in de guerrilla-oorlogvoering. Verder werpt Rinus de Conventie van Genève ver van zich. Overwonnenen hoeven niet op zijn genade te rekenen, no prisoners taken.
In zijn column schetst Rinus de hel en verdommenis die ons te wachten staan bij de voortschrijdende digitalisering. Hoewel niet op alle punten, kan ik hem op een groot aantal zijn gelijk niet ontzeggen. Zelf heb ik ook zo mijn bedenkingen.
Een van die bedenkingen betreft het debiliseren van de taal - en niet alleen de onze. Hier zijn twee oorzaken voor aan te wijzen, op de eerste plaats het toenemende gebruik van digitale spellingcontrole.
Voorheen was bij elk zichzelf respecterende uitgever, hetzij van boeken, hetzij van dag-, week, of maandblad wel een corrector in dienst. Deze bezat veelal een liefde voor het Nederlands en een lange staat dienst betreffende de controle op de schrijfsels van anderen.
Met de digitalisering is deze job grotendeels verdwenen en wordt eenieder die iets op schrift heeft gesteld geacht zijn eigen corrector te zijn met behulp van de spellingcontrole. De taalnarigheid die hier uit voortspruit valt dagelijks in krant, week- of maandblad te constateren.
De andere oorzaak is te vinden in het tot gigantische hoogten gestegen en door de commercie hevig aangemoedigd gebruik van sms'jes en chat-boxen. Jongeren veelal slecht onderwezen en niet geïnteresseerd in het correcte gebruik van de moedertaal vinden allerlei oplossingen om zo snel en compact mogelijk te communiceren. Dat taalverloedering hierdoor terrein wint is zonneklaar.
Rinus richt zijn slinger voornamelijk op de muziekindustrie en daar is de vernietiging van eenzelfde omvang als de verdwijning van het regenwoud langs de oevers van de Amazone.
De rooftochten die plaats vinden in de archieven van de muziekindustrie houden gelijke tred met de ontbossing en zijn eveneens praktisch onomkeerbaar. Er zijn al generaties opgegroeid bij wie het woord muziek gelijk staat aan ‘downloaden', dj's en computermanipulatie.
Luisteren is er steeds minder bij, alleen het horen van ‘soundbites'. Wat wil je ook als er in de computer van menig jongere een paar duizend ‘nummers' opgeslagen zijn. Dan verwordt luisteren tot aan-klikken, 10 tot 15 seconden luisteren en dan het volgende nummer aan- klikken. Van muziek genieten krijgt hierdoor een heel andere betekenis. Soit.

Herbert

First published 26.05.2005

Vrienden van de echte muziek



Zo'n aanhef zou ik pakweg dertig jaar geleden nooit geschreven hebben. In die tijd werd muziek gemaakt door musici die een instrument bespeelden. Die norm is flink geërodeerd, zo kan ik rustig stellen. Met een computer bij de hand kom je door het ganse muzikale land, instrumentbeheersing niet strikt noodzakelijk. Het is een constatering, weliswaar met een bitter ondertoontje maar daarom niet minder waar.
Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft onlangs onder de titel ‘Cultuurminnaars en Cultuurmijders' een rapport doen verschijnen waarin gekeken is naar de cultuurbeleving van Nederlands in de afgelopen twintig jaar. Niet echt blij-makend dat rapport, zeker niet voor jazzliefhebbers. Waarschijnlijk*) is het aantal concerten toegenomen maar het aantal bezoekers gelijk gebleven en flink aan het vergrijzen. De gemiddelde leeftijd van een jazzconcert bezoeker ligt met 42 jaar aanzienlijk hoger dan die aan pop- of musicalconcerten.
Jazz heeft duidelijk niet de jeugd en de conclusie kan dan ook luiden, geen toekomst. Het was in Nederland al een marginale muziekstroming en een verbetering valt niet te verwachten.
Waarbij nog komt, dat hetgeen momenteel onder de noemer ‘jazz' gerubriceerd wordt de toets der kritiek van de oprechte liefhebber niet kan doorstaan. Aardig voorbeeld vormen de bij het blad ‘Jazz' (what's in a name tenslotte) gevoegde cd's die een proeve heten te zijn van wat er huidige jazz speelt. Nou daar werd mijn eigen jazzfanate uit de zwarte kerk niet dolenthousiast van om het maar zachtjes uit te drukken. Na de 6de of 7de cd uit deze serie heeft ze mij dringend aangeraden het abonnement op te zeggen op straffe van ex-communicatie. Ongelijk kan ik haar helaas niet geven. Het lijkt wel of eenheidsworst het hoogst bereikbare doel is van de huidige generatie jazzmusici. Natuurlijk kan met het vingertje naar kwalijke zaken als producers worden gewezen maar vergeet dan niet dat drie vingers naar de muzikant zelf wijzen. Maar misschien vinden ze het wel gewoon mooi of een goed belegde boterham. Zelfs jazzmusici schijnen te moeten leven.

Herbert

*)Gedetailleerd vergelijkingsmateriaal ontbreekt in dit rapport, jazz concerten worden op een hoop gegooid met pop en musicals. Vooral deze laatste categorie doet het, met dank aan Joop, buitengemeen goed en is grotendeels verantwoordelijk voor de toename aan concerten en bezoek. Per saldo zou daardoor het aantal jazzconcerten afgenomen zijn. Iets dat mij ook meer in overeenstemming met de realiteit lijkt.



Nu nog even iets heel anders. Het NSJF wekt de schijn aan het ‘Lazarus-syndroom' te lijden. Met andere woorden ze wekken de doden op. Wie in het programmaboekje op de vrijdag kijkt, ziet daar een optreden van Benny Bailey aangekondigd. Helaas is Benny op 14 april jl. op 79-jarige leeftijd overleden. Mogelijk waren de programma's al gedrukt maar dan was het nog wel zo netjes geweest om een briefje bij te voegen. Slordig. Nog gekker wordt het als het Louis Armstrong kwartet ook op het NSJF blijkt te spelen. Nu weet ik niet beter dan dat de trompettist in 1971 overleed maar wellicht hebben wij hier van doen met een wederopstanding. De aangewezen speelplek doet echter anders vermoeden, hier is waarschijnlijk een naamspiraat aan de slag gegaan. Ik wens hem weinig succes.

First published 13.04.2005

Situaties

Over het huidige podiumklimaat valt veel interessants te lezen in een kortgeleden verschenen voortreffelijk artikel van Vrij Nederland journalist Rudie Kagie.
Kagie is naar een aantal clubs in Nederland afgereisd en heeft zijn bevindingen aldaar op schrift gesteld.
De situatie is slecht maar hier en daar gloren lichtpuntjes, zo valt zijn artikel samen te vatten.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de situatie met de podia nooit goed is geweest.
Een bondige omschrijving zou kunnen luiden: "De Nederlandse jazzpodia: Altijd Tussen Hangen en Wurgen in."
Verwonderlijk is dat niet, want het is nooit anders geweest.
Met een aantal andere diehards organiseerde ik in de zestiger jaren een jazzclub op de zondagmiddag. Er werd geen toegang geheven, de fine fleur van de Nederlandse scene trad voor nop op, de sfeer was geweldig en toch kwam het regelmatig voor dat er maar tien man binnenkwam. Kortweg, het kostte ons ontzettend veel moeite om publiek binnen te lokken.
Zo herinner ik mij een zondagmiddag, waarop wij uit arrenmoede maar met een VW busje de stad in zijn gereden om her en der geïnteresseerden van de straat op te pikken, opdat de musici niet voor een lege zaal stonden te spelen!
Zelf is het mij ook menigmaal overkomen, dat ik voor een paar man en een paardenkop stond op te treden.
Ja, als er een buitenlandse gast en dan nog het liefst een Amerikaan meespeelde, dan kwam het publiek meestal wel opdraven maar voor de rest was het vaak afzien.
Een echt jazzvriendelijk klimaat heeft er in Nederland nooit geheerst is mijn ervaring.
Natuurlijk wordt in het artikel van Kagie te berde gebracht, dat de ‘geïmproviseerde muziek' daar voor een voornaam deel debet aan is. Hij noteert: "De fine fleur van de Nederlandse avant-garde speelde de trouwe (club) aanhang vakbekwaam huiswaarts, zonder dat er een publiek voor in de plaats kwam dat de vrije geluiden wél wist te waarderen."
Het zal wel maar persoonlijk geloof ik niet, dat daar de hoofdoorzaak van het probleem ligt. De meeste club- en concertbezoekers komen niet voor de muziek maar voor de sfeer of omdat het sociaal wenselijk is, je neus te laten zien. Netwerkje bouwen, zoiets. Maar er speelt nog iets anders mee. Jazz en zeker geïmproviseerde muziek is in Nederland nooit meer sexy geworden na de zestiger jaren.
Toen zich in de vijftiger jaren het fenomeen ‘Nachtconcert' aankondigde, was dat sexy. Die in zwart pak gestoken zich in het zweet werkende zwarte musici op dat grote podium, dat had uitstraling, dat had sex-appeal.
Het stelletje bleekscheten, dat gestoken in houthakkershemden het podiumstokje overnam, ontbrak het ten ene male aan sex-appeal. Daar is het misgegaan.
Want elke cluborganisator met enige ervaring weet, dat als de dames thuisblijven hij zijn tent wel kan sluiten.
Die mannen van middelbare leeftijd die de huidige podia bevolken brengen de dames niet tot grote euforie, die blijven dan ook weg. Met als gevolg, dat je in de meeste clubs alleen nog mannen van middelbare leeftijd of ouder aantreft. Al dan niet in gezelschap van vrouwelijke aanhang. Geloof mij, dan krijg je de tent niet meer vol.
Het succes van de programmering van wereldmuziek, reggae en een dj in het weekend, zoals een programmeur verteld, kan dan ook best samenhangen met een toename van het jeugdige vrouwelijke publiek.
Ook de hype rond Jamie Cullum valt naar ik vermoed voor een voornaam deel te wijten aan de hoge aaibaarheidsfactor die zijn vrouwelijke aanhang hem schijnt toe te schrijven. Ik ben er niet ontvankelijk voor maar het zou mij niets verbazen als het zo in elkaar steekt.
Het recept voor een volle zaal luidt dus, dat je er voor dient te zorgen dat er voldoende vrouwen over de drempel komen, dan komen de heren vanzelf.

Herbert

Het hele artikel van Rudie Kagie valt te lezen op:
"Draai om je oren" internet Jazztijdschrift.


First published 15.03.2005

Over, die Jazz!?

Nee, het idee dat jazz nog echt leeft heb ik al enige tijd achter me gelaten.
Natuurlijk onder de noemer jazz valt zeker wel beweging te noteren maar de eerste vraag die opdoemt is dan meteen: "Wat is jazz?" Zonder in oeverloze discussies te verzeilen: "Jazz is jazz als het swingt."
Volgende oeverloze discussie: "Wat is swing?
Mijn antwoord: "Als je niet stil kunt blijven zitten en toch geen AD/HD patiënt bent."
Nu we het strijdtoneel stevig afgeperkt hebben, wordt in één klap duidelijk waarom jazz niet meer leeft. Er wordt nauwelijks meer geswingd.
Jazzvrienden de constatering is gruwelijk maar waar, de swing heeft ons verlaten.
Valt daar nog iets aan te doen, broeder Noord?
Nee, geachte gelovigen, het vonnis is onherroepelijk: "Geen Swing!"
En waarom dan wel niet, eerwaarde?
Wel, beminde gemeente, het antwoord steekt ingewikkeld in mekaar en is allerminst eenduidig.
Toch gaarne een poging tot verklaring, o geprezen voorganger.
Welnu, het is voornamelijk te wijten aan de moderniteit.
Voor een continuïteit is het belangrijk dat iets doorgegeven wordt. Als in de continuïteit plotseling een leemte valt, dan zien allerlei afsplitsingen een mogelijkheid tot ontwikkeling.
Dit is nu wat er in de jazz gebeurde.
Na de zestiger jaren, waarin nog volop geswingd werd viel er een gat, dat werd opgevuld met de op dat moment net tot ontwikkeling komende (consumenten-)elektronica.
Elektronica variërend van drumcomputers tot synthesizers en al wat OLH nog meer verboden heeft. Deze ontwikkeling zet zich tot op de dag van vandaag voort. Het probleem is, dat een chip onmogelijk kan swingen, hoe de programmering ook geschiedt.
Tevens voelde de generatie die zich met deze elektronica bezighield, zich geroepen om deze richting als zaligmakend te verklaren en tot norm te verheffen. Het voorgaande was ouderwets en had afgedaan. Vergelijk bijvoorbeeld het spel van Joe Zawinul uit de tijd dat hij met de Adderley's speelde, met wat hij heden laat horen en het is wel duidelijk, wat ik bedoel.
Alleen in obscure gelegenheden werd nog - helaas tevergeefs - getracht het oude swing-ambacht in ere te houden.
Door de onmogelijkheid om het elektronica tij te keren, zitten wij vandaag de dag opgescheept met musici, die veelal hun instrument tot in de perfectie beheersen maar swingen ho maar.
Inderdaad, waar hadden zij de swing-ervaring moeten opdoen?
Het is iets wat je hebt en door ervaring aanscherpt. Verwerving door studie behoort niet tot de mogelijkheden. Ook funest voor de swing-timing, is de stortvloed van non-swing die constant over de aanstormende talenten wordt uitgestort. Probeer je daar maar eens tegen te verweren.
In de bakermat van de jazz, de USA is iets soortgelijks aan de gang. Door de voortgaande ontkerkelijking en het daardoor afnemende kerkbezoek onder de jongeren, krijgt de jeugd de ‘soul' en ‘swing' niet meer met de paplepel van een swingende dominee ingegoten. Ook in de USA neemt daardoor het aantal swingende muzikanten drastisch af.
Een aardig voorbeeld daarvan vormde het onlangs op tv uitgezonden eerbetoon aan Ray Charles. Een heel scala aan hedendaagse artiesten, begeleidt door een groot orkest vergreep zich aan de nummers die onlosmakelijk aan Ray verbonden zijn. Tussendoor liet men oude filmpjes van de meester zelf zien en horen. De kloof tussen het heden en verleden was van een onpeilbare diepte. Alleen enkele musici als Billy Preston en Alicia Keys wisten zich aan de horreur te onttrekken.
Nee, teer beminde gelovigen, zoals ik reeds eerder in een van deze columns heb opgemerkt, koester uw platen- en cd-verzameling want beter wordt het niet meer.

Herbert

First published 25.02.2005

Altijd Prijs

Wat op internet verschijnende jazzpublicaties en wat gedrukte media lezende drong het plotseling tot mij door, dat er een waar prijzenfestival is losgebarsten. Een jazz-prijzenfestival om precies te zijn. Waar er in het verleden één prijs werd uitgereikt blijkt er nu in prijzen gegrossierd te worden.
Dan wil ik graag weten waarom?
Even iemand opbellen met deze vraag is er niet bij, dus moet je bij jezelf te raden gaan.
De eerste gedachte die bij mij opkwam was, doordat de speelmogelijkheden drastisch afnemen en daardoor het inkomen van de musici, het een verkapte vorm van subsidiering zou kunnen zijn. "Jongens laten we maar een prijs in het leven roepen, dan heeft Marietje of Piet in ieder geval weer te eten en onderdak voor een paar maanden." Zoiets.
Mijn tweede gedachte was heel vals. Als je weet dat dit soort prijzen belastingtechnisch vaak aantrekkelijk zijn voor de schenker, aftrekposten en zo, dan zou dat een deel van de prijzenregen kunnen verklaren. "Hongerend Afrika, dit jaar maar eens niet, doe maar eens iets met cultuur. Iets met jazz? Want die muzikanten hongeren ook? Is goed."
Een andere verklaring kan zijn, dat de mensen die het geld beschikbaar stellen voor zo'n prijs tot de ‘babyboom' generatie behoren. Sommigen zitten goed in hun slappe was en hebben in hun jeugd vaak nog aan jazz geroken. Uit een soort nostalgie zouden ze dan zo'n prijs ter beschikking kunnen stellen. Met het bijkomende voordeel, dat je naam of bedrijf een hoop gratis publiciteit genereren. Hoewel de media langzamerhand wel een beetje overvoerd dreigen te worden.
Andere vraag is, hoe ken je zo'n prijs toe? Via jurering of bijvoorbeeld via informatie uit de vrienden- en kennissenkring? Het eerste lijkt mij een probleem wegens ontstentenis van vakbekwame juryleden. Vakbekwame jazzjournalisten zijn er al niet in dit land, laat staan juryleden.
In mijn optiek heeft het in ieder geval geresulteerd in de:
I(k)K(an)N(iet)Z(ingen)prijs voor vocalisten,de
W(at)I(s)I(n)H(emelsnaam)J(azz) prijs voor blazers,de
S(wing)W(at)I(s)D(at)? prijs voor drummers en de
J(ohan)S(trauss)A(anmoedigings) prijs voor bandleiders.
Ik geef het eerlijk toe, ik ben jaloers. Maar wel met de geruststellende wetenschap, dat noch Charlie Parker, noch Bobby Timmons of Hank Mobley ooit een prijs hebben gewonnen.
Trouwens kijk je naar al de heisa die zich in het verleden omtrent bijvoorbeeld de Wessel Ilcken Prijs afspeelde, R.R. vond dat de naam van haar overleden 1ste echtgenoot door het jazzslijk werd gehaald en verbood verder mis/gebruik, dan wil je in dit land eigenlijk niet eens in de prijzen vallen.
Er waart nog steeds een hokjesgeest door deze zompige delta en de jazzprijzenslag vormt daar weer eens een bevestiging van. Wouter Herrebrugh, in het verleden uitbater van het befaamde Bohemia Jazz Café, wist hoe de jazzvork in de prijzensteel zat. Hij stelde een eigen prijs in, de "Elk Een Wisselprijs" bestaande uit een bovenmaatse bokaal, die de gelukkige winnaar niet mocht behouden maar na één jaar weer moest inleveren.
Dat zijn pas prijzen waar je als jazzmuzikant gelukkig van wordt.

Herbert

Jimmy Smith
8 december 1928 - 8 februari 2005

First published 10.02.2005

Jimmy Smith

Art Blakey voedde de motor voor mijn jazz interesse. In de bak 45 toeren plaatjes van Blue Note bij de firma Richter in de Amsterdamse PC Hooftstraat stonden er eind 1959 een flink aantal. In bruinig kaftpapier gestoken en van een blauw label voorzien. Plaatjes waar Blakey's naam op prijkte. Liefst had ik ze allemaal gekocht maar bij gebrek aan voldoende poen moest er een keuze gemaakt worden. Beluisteren behoorde tot de mogelijkheden. Vaak zat ik daar een hele middag met aan ieder oor een halve telefoonhoorn. De meest fantastische muziek kwam voorbij, kiezen bijkans onmogelijk. De verkopende liefhebber zei: "Deze swingt". Er belande een plaatje op de draaitafel met de titel "The Sermon". Art Blakey speelde zijn rol van genadeloze opzweper met verve. Lee Morgan, Lou Donaldson en Kenny Burrell moesten wel onder de genadeloze Blakey's Beat. Alleen had Blakey dit keer gezelschap van een andere bijtgrage terriër. Jimmy Smith "Organ" stond er achter zijn naam op het blauwe label. Ze gingen maar door, twee maal 5 minuten lang. Ik werd gek en vertrok vervolgens met de buit onder mijn jas naar huis om de verovering op mijn Teppaz koffergrammofoon te beluisteren. Grijs gedraaid heb ik hem en ik wist ook meteen, dat mijn muzikale dadendrang zich van de piano naar het "organ" zou verplaatsen.
Twee jaar later wist ik de hand te leggen op "Midnight Special", wederom met Kenny Burrell maar ditmaal met Donald Bailey op de drums en een grootse Stanley Turrentine op tenor-sax. Prachtige plaat, die de muzikaliteit van Jimmy geheel tot zijn recht liet komen. Een groot musicus bewees Jimmy telkenmale te zijn. Praktisch al zijn voor Blue Note gemaakte platen behoren tot de betere en enkele tot de top van de in de jaren vijftig en zestig gemaakte jazz.
Aan deze Jimmy ben ik schatplichtig en ook aan sommige lp's van zijn latere oeuvre, zoals de "Organ Grinders Swing".
Jimmy heb ik ‘live' voor het eerst in 1972 in het Concertgebouw in Amsterdam gezien en gehoord. Een concert, dat om een paar zij het niet muzikale redenen, in mijn geheugen gegrift staat. Allereerst was daar ‘het bord'. Pontificaal opgesteld voor het podium stond een gifgroen bord met daarop de naam van de firma Mossel & Verstegen uit Den Haag. De leveranciers van de op het podium opgestelde B3 hadden niet geschroomd kenbaar te maken wie daar verantwoordelijk voor was. Daardoor werd een deel van het publiek in de zaal belemmerd in een vrij uitzicht op het podium maar dat had geen gewicht in de schaal gelegd. Daarbij dempte men het zaallicht niet en het wordt duidelijk dat de sfeer niet echt optimaal te noemen viel. Het rumoer onder het morrende publiek nam hoorbaar toe. Jimmy begon met spelen maar het geroezemoes werd niet minder. Ten einde raad werd besloten om het bord naar een minder oog hinderende plaats te verbannen en werd het zaallicht gedempt. Van het muzikale gedeelte van het concert weet ik mij niet veel meer te herinneren, alleen dat het weinig van doen had met zijn repertoire uit de tijd van Blakey, Turrentine en Donaldson. Nam niet weg, dat het een mooie ervaring was, de held in het wild mee te maken.
Naderhand heb ik Jimmy verschillende keren ontmoet en zelfs één keer met hem in hetzelfde programma gestaan, tijdens de orgel-dag op het North Sea Jazz Festival in 1994.
Er doen over Jimmy vele verhalen de ronde maar het meest navrante vond ik wel het volgende:
De firma Hammond besloot de productie van de toonwiel-orgels ergens in 1974 te stoppen. Jimmy ontving als populair-maker bij uitstek van dit orgel een uitnodiging om de laatste van de band komende B3 te bespelen tijdens een bijzonder concert. Alleen werd men het niet eens over de gage. Jimmy wilde het laatste orgel als gage maar dat zag Hammond niet zitten als betaling voor hun beste ambassadeur. Het verhaal ging vervolgens niet door.

Met de opname van Jimmy in het grote orkest is een markante, leidende musicus weggevallen. Elke Hammond-organist die beweerd niet door hem beïnvloed te zijn, dient met de nodige scepsis bekeken, zelfs al spelen ze op een kloon.

Herbert


First published 14.01.2005

Send in the Cullum's

In één van de lijstjes die gelijk sneeuwklokjes aan het einde van het jaar hun kopjes opsteken las ik het volgende:

Jamie Cullum
In Engeland werd hij met een campagne van twee miljoen euro gelanceerd als de David Beckham van de jazz. Jamie Cullum verkocht in twee maanden tijd 700.000 exemplaren van zijn tweede cd. Nederland volgde even later. In april stond hij in het bescheiden Bimhuis, in juli op het North Sea Jazz in het Paul Acket paviljoen. En eind november kende iedereen Jamie Cullum. Paradiso barstte bij zijn concert uit zijn voegen.

Een duidelijker onderbouwing van mijn bewering, dat je het als muzikant verder wel vergeten kunt zonder het opzetten van een keel, kan ik niet leveren. Natuurlijk helpen twee miljoen euro ook wel. Ik durf rustig te stellen, dat een dergelijk bedrag in willekeurig welke instrumentalist gestoken, niet dezelfde revenuen zou opleveren. Zonder zang geen nieuw behang, zal ik maar zeggen.
Op de tv heb ik tweemaal een optreden van Jamie gezien. Waar hij bij de eerste registratie nog 3/4 van de tijd pianospelend doorbracht was het bij de tweede registratie al precies omgekeerd. Het kan natuurlijk ook aan de regie gelegen hebben maar deze laatste registratie -een optreden tijdens het afgelopen NSJF - toonde duidelijk dat de vocale uitingen het zwaartepunt van het optreden vormden. Niet verwonderlijk overigens want de pianistiek van de genoemde overtuigd niet voor de volle honderd procent. Een aardige mix van Les McCann, Ramsey Lewis, Dave Brubeck gelardeerd met een vleugje Cecil Taylor maar ik hoor weinig originele nootjes.
Goed, ontkennen dat een lichte jaloezie mij bekruipt zal ik niet, wat niet weg neemt, dat het succes hier toch wel erg de indruk wekt met behulp van de nodige financiën gekweekt te zijn.
Toch zal het de geïnteresseerde lezer nauwelijks verbazen, dat de muziek van Jamie Cullum mij duizendmaal liever is dan wat welke plaatjesrover dan ook voortbrengt.
Uit te sluiten valt niet, dat door deze Brit er wellicht belangstelling voor jazz vanuit een jongere generatie komt. Iets wat hard nodig is, want de vergrijzing slaat in de jazz gelederen ongenadig toe en nieuwe lichtingen staan in mijn (beperkte) waarneming niet vol ongeduld te trappelen.

Herbert

Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan Guitarbooks CD's for sale