Previous Columns 2009

Wind
Zwart
Jazz uit de Zwitserse vallei
600 jazzfavorieten
Het zit op de bank en het zapt*)
Weer geen Toppers op het songfestival
Pronte Kontjes
Duizend bommen en granaten
De jazzmuzikant als vogelverschrikker
Aanvullend bewijs
BAM
Roestig






First published 29th of December 2009

Wind



Een bevriende musicus wiens oordeel geschraagd is op een decennia omvattende internationaal bejubelde carrière, zond mij de volgende ontboezeming:
".......kijk bijvoorbeeld eens op YouTube naar een uitvoering van Jackdaw van Wayne Siegel,origineel voor basklarinet en tape en nu gespeeld op een EWI (electronic wind instrument) en vooral, huiver. In c groot of in d groot geen probleem. Kwestie van even een knopje indrukken. Wat voel ik me gelukkig, dat ik dit niet meer hoef mee te maken........"
Bekijken en beluisteren van het clipje riep bij mij inderdaad geen hosanna stemming op.
In een wereld waar nep-kaas op de pizza's wordt gedaan, dj's muzikant worden genoemd en margarine al meer dan een eeuw als 'boter' op de bammetjes belandt, vermag een verfrommeling van de muzikale werkelijkheid geen verwondering wekken.
Nauwelijks een verkwikkende nachtrust later voer ik een telefoongesprek waarin de verwording van het muzikale spectrum eveneens ter sprake komt. De beller meldt aanwezig te zijn geweest bij een concert gegeven door een jazzkwartet bestaande uit, saxofonist, Hammondorganist, bassist en drummer. Ietwat onthutst vertelt hij, dat wat aanvankelijk op een regulier concert leek ontaardde in een ongekende elektronische oorlogvoering. Dat kun je verwachten vandaag de dag, zei ik, want als de techniek het mogelijk maakt worden die mogelijkheden ook gebruikt. Nee, was het antwoord, het was niet eens het gebruik van elektronica dat hem dwars zat maar de manier waarop. De saxofonist beschikte over de mogelijkheid om een Hammondorgel via de kleppen van zijn saxofoon tot leven te brengen waardoor het op een gegeven moment net leek of er twee Hammondorgels aan het spelen waren maar dan net fout. Het had bij hem de vraag opgeroepen wat hier de zin van was en geleid tot de conclusie: Geen enkele. Het had voor hem alleen maar afbreuk gedaan aan de kwaliteit van het concert.
Muziek is niet alleen slachtoffer van allerlei elektronische gimmicks maar daar bovenop ook nog de dupe van de aandachtsverschuiving naar het beeld. Die omslag is al gedurende meer dan een kwart eeuw aan de gang, denk maar aan de furore die zangeressen gedurende deze periode aan het maken zijn ten koste van instrumentalisten.
De meeste zingen nog geen deuk in een pakje boter en zelfs na kortstondige beluistering moet de luisteraar toch het gevoel bekruipen, dat de populariteit van deze dames voor een - ik denk zeer flink - deel gelegen zal zijn in het feit dat het vrouwen zijn, dus voor mannen leuk om naar te kijken.
Wat ik wil benadrukken is dat het beeld de afgelopen dertig jaar definitief het pleit in zijn voordeel beslecht heeft.
Als je geen goede performance hebt, vergeet het dan verder maar.
Dus matige muziek maar goede 'looks' prevaleert boven goede muziek zonder 'looks'
In dat verband is het ook interessant wat er met de ontwikkeling van instrumenten als de EWI in gang wordt gezet, want de vraag is natuurlijk welke graad van ambachtelijkheid dien je als musicus te verwerven om met zo'n 'instrument' uit de voeten te kunnen?
Ik vrees, dezelfde als die een dj moet verwerven: De bediening van de knopjes leren.

Zal ik eens even koffiedik kijken? Dan zie ik de muzikale toekomst geplaveid met schaars geklede zangeresjes, begeleid door een dj die af en toe een EWI ter hand neemt om daar een tien seconden fragment van de vijfde van Beethoven aan te ontlokken. Gespeeld door de Berliner Philharmoniker, dat dan weer wel, want wie zegt dat kwaliteit veronachtzaamd wordt.
De slogan die de wol-federatie hanteerde in de strijd tegen kunstvezels; "Liever naakt dan namaak" wordt steeds urgenter. Maar ja, wie draagt nog wol vandaag de dag?

Herbert



First published 1st of December 2009

Zwart



De Duitsers hebben er een uitdrukking voor, als plotsklaps het inzicht doorbreekt, dan vormt de uitspraak ‘Aha Erlebnis' de gepaste omschrijving.
‘Schultze get's the blues' een Duitse film uit 2003 die afgelopen zondag op het Belgische Canvas werd uitgezonden, bracht deze ‘Aha Erlebnis' bij mij teweeg. Schultze is een gepensioneerde mijnwerker die polka's op een accordeon speelt. Eén maal per jaar is er een feestavond van de lokale muziekvereniging en Schultze wordt dan geacht zijn polka kunstje ten gehore te brengen. Voor het zover is stoot Schultze bij toeval op een radiozender die Zydeco uitzendt.
Eerst draait hij de zender meteen weg maar zijn nieuwsgierigheid wint en hij luistert het nummer uit. Duidelijk geïnspireerd pakt de man vervolgens zijn accordeon en na enig pogen slaagt hij erin het Zydeco wijsje tot leven te brengen. Wanneer de jaarlijkse feestavond daar is en Schultze het podium betreedt is de verwachting van het publiek: Nu komt de polka.
Die komt dus niet maar in plaats daarvan danst een vrolijk Cajun wijsje door de feestzaal.
Nadat de accordeonist zijn nummer vlekkeloos beëindigd heeft, klatert er geen applaus maar valt er een doodse stilte. Drie mensen beginnen schuchter te klappen maar worden meteen onderbroken door afkeurend geroep en vervolgens begint er iemand te schreeuwen, dat hij niet gediend is van die kloterige negermuziek.
Het beeld kwam mij zo bekend voor.
Hier werd de essentie getoond van wat ik eeuwig en altijd op de achtergrond voel meespelen, die ongenuanceerde haat tegen swingende zwarte*) muziek.
Dat onbehaaglijk gevoel vormt één van de redenen, dat ik er al jaren geleden mee ben gestopt om mij als jazzliefhebber te profileren onder niet gelijkgestemden. Doe je dat namelijk wel dan loop je een gerede kans een kliko vol onzin, narigheid en verhulde afgunst over je uitgestort te krijgen.
Dan doet het niet ter zake of je als blanke die muziek waardeert het is gewoon een voelbare giftigheid die de vertolker bespringt. Natuurlijk in een jazzclub, of wat daar zo langzamerhand nog voor door moet gaan, heb je daar praktisch geen last van. De mensen die daar luisteren zijn bewust gekomen, maar zij vormen een te verwaarlozen deel der natie. De overigen, de overgrote meerderheid, moet nog steeds niets van jazz hebben. En dan bedoel ik niet het slappe gedoe dat vandaag de dag onder die noemer gerangschikt wordt, maar het echte werk, waar zich nog maar een paar musici in dit land voor inzetten.
Waar ligt de oorzaak van die vijandige houding? Ik twijfel er niet aan dat een deel op de volksaard is terug te voeren. Het typisch Nederlandse adagium, doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, is daar beslist debet aan. Swingen en improviseren worden beslist niet als gewoon aanvaard, Frans Bauer en Marco Borsato dat is de modus. Het heeft er ook mee te maken, dat jazz nooit een eerlijke kans heeft gekregen, noch hier noch in het land van herkomst. Al de musici van mijn generatie maar zeker ook de voorgaande generaties hebben nooit een kans van de gevestigde instanties gekregen. Niet van de gesubsidieerde media als radio en tv, niet van de gevestigde culturele elite. Laat u niets wijsmaken, al de radioprogramma's waar jazz te beluisteren viel, waren simpelweg speeltjes van sommige omroepbonzen die er aardigheid in hadden af en toe zo'n jazzgeroepene een kluifje toe te werpen. Jazz op uren uitzenden dat ook jongere oortjes met deze muziek kennis konden maken, was al helemaal uit den boze.
In de concertpraktijk was het al niet anders. Bidden en smeken moest je om een slecht betaald optreden buiten het door dappere liefhebbers op de been gehouden jazzclub circuit te krijgen. Ja maar, hoor ik u zeggen, er is toch ook subsidie gekomen voor jazzmusici? Subsidie? De fooienpot op het verantwoordelijke ministerie werd nog eens omgekeerd en jawel, daar kwamen warempel nog twee guldens te voorschijn.
In de USA - het land van herkomst - is het al nauwelijks anders. Ook daar is de belangstelling langzamerhand minimaal te noemen en wordt er van alles gespeeld in jazzclubs maar geen jazz. Ook daar is er een in tal en last groeiend zangeressenbestand en een afnemend besef van wat jazz nu eigenlijk is.
Oh ja, wat Schultze betreft die sterft gezeten op een dekstoel op een woonboot in de swamp's van Louisiana na een aangenaam Zydeco avondje.
Mission accomplished.

Herbert

*) In mijn columns
Swingend,en Zwart,
valt een duidelijk voorbeeld te lezen van hoe over zwarte swingende muziek in Nederland gedacht wordt.



First published 24th of October 2009

Jazz uit de Zwitserse vallei



Mocht ‘Jodeljazz' ooit als nieuwe muzikale religie doordringen tot de Nederlandse huiskamers dan is het goed te weten dat Maartje den Breejen de onvolprezen profetes is die dit mogelijk heeft gemaakt. Zo schreef zij op 10 juni 2006 een jubelende recensie over deze in de Zwitserse Alpen spontaan opgebloeide variant van een donker hoekje van het muzikale spectrum: Het jodelen .

Hier ten lande hebben Imca Marina en Thijs van Leer zich menigmaal schuldig gemaakt aan deze van oorsprong inheemse Alpensport. In dat opzicht is Erika Stucky natuurlijk superieur want gelijk een bewoner van Drente die zich ingraaft in de katoenvelden van Mississippi om zich de blues eigen te maken, is zij afgedaald in een onbedorven Zwitserse vallei. Daar heeft zij jaren gespendeerd aan het zich eigen maken van de lokale jodelcultuur en dat zet Imca en Thijs op een niet in te halen achterstand.
Kortelings was Stucky weer in ons land en viel in het Bim-huis te beluisteren en verdomd Maartje schreef prompt een lofzang, die met de omschrijving hagiografie te kort wordt gedaan.
Dacht ik - in mijn onschuld - dat ik alles al gehad had op het gebied van aanranding van het begrip jazz, Erika Stucky slaat dit alles met grote stukken. Deze vals zingende gehoor teisteraarster trad dus op in het Bimhuis(21 okt. 2009) en krijgt vervolgens een jazzrecensie in Het Parool met als kop:

"STUCKY IS STEENGOED EN KAN ALLES"
Klik hier voor artikel
van onze kwaliteitsrecensente Maartje den Breejen die het begrip jazz telkenmale een verrassend nieuw etiket weet op te plakken.
Ik kan alleen maar zeggen: Maartje, meid, hulde voor het uithollen en verkwanselen.
Het punt dat ik mij begon af te vragen waar het met de jazz naar toe gaat ben ik inmiddels al ruim gepasseerd het punt dat ik mij begin af te vragen of er überhaupt nog actie ondernomen dient te worden om enig licht in de jazzmaterie te verschaffen begint in zicht te komen.
Begint helm af te zetten en naar de riempjes in de maliënkolder te zoeken.
De oude Grieken wisten het al, uilen naar Athene brengen is zinloos.
Blijft de vraag als Stucky steengoed is en alles kan, kan ze dan misschien ook spoorloos verdwijnen?

Herbert

Erika, het Zwitserse heidebloempje - ja, ik weet het erica (heide) is met een c, wat maakt het uit als dit onder de noemer jazz wordt gepresenteerd - in volle actie:



Ook zingt zij, maar natuurlijk want anders is er echt niets meer mogelijk en kom je zelfs in het Bim-huis niet meer aan de bak: Klik hier



First published 1th of October 2009

600 jazzfavorieten



Gelokt door het krantenkopje ‘Radio 6 presenteert lijst met 600 jazzfavorieten' klikte ik naar de website van radio 6. Zeshonderd jazzfavorieten klinkt imponerend want in mijn toch al ruim 55 jaar oude platenkast staan er hooguit 20. Favorieten dan, want het totale bezit aan Lp's, singles, cd's, cassettes is aanzienlijk meer. Het eerste addertje onder het jazzfavorieten gras duikt op als ik op de site van radio 6 zie, dat het niet alleen om jazz maar ook om blues, funk en soul gaat. Door radio 6 zijn 1700 tracks geselecteerd die in aanmerking komen om tot favoriet te worden uitgeroepen en er valt ook nog een muziekreis naar New York te winnen.
Tjonge, het kan niet op. Is dit wellicht een noodgreep om te voorkomen dat radio 6 helemaal uit de ether verdwijnt? Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik nimmer radio 6 beluister en mogelijk ben ik niet de enige dus valt die actie wellicht daardoor te verklaren. Ook is er per augustus een voormalig platenboer als nieuwe directeur aangesteld en dan wil er ook wel roaring ontstaan.
Inmiddels heb ik de keuzelijst aan geklikt en zie tot mijn verbijstering, dat niet op achternaam gerangschikt is maar op voornaam. Dus Louis Armstrong staat onder de ‘l' en niet onder de ‘a'. Bij het doorvlooien van de 1702 tracks valt mij op, dat er kennelijk niet op muzikale kwaliteit is gelet. Over blues, soul en funk wil ik geen oordeel vellen maar wat jazz betreft heb ik de euvele moed wel. Eerst even een paar cijfertjes:
Van 517 muzikanten en/of groepen zijn één of meer tracks geselecteerd en van voornoemd aantal groepen vallen er 139 onder de - ruime - noemer jazz. Slechts 135 van deze 516 groepen waren louter instrumentaal in de zin van een instrumen-talist met begeleiding, terwijl daarentegen 243 groepen van vocaal geweld voorzien waren. Van de overige 139 kon ik niet meteen duiden of het hier om zang of instrumentaal handelde. Van die 135 instrumentale groepen was piano als hoofdinstrument met 40 groepen de belangrijkste gevolgd door 25 groepen met tenorsax, 17 met trompet, 12 met altsax, 11 met gitaar eveneens 11 met Hammondorgel (opmerkelijk), 6 met drums, 5 met bas, 2 met trombone, 1 vibrafoon, 1 sopraansax, 1 accordeon, 1 fluit, 1 klarinet en tenslotte 1 mondharmonica (u mag drie maal raden wie).
Miles Davis heeft het meeste aantal tracks op zijn naam, namelijk 21, gevolgd door Herbie Hancock (16), Nina Simone (16), Sonny Rollins (14), John Coltrane(13), Billie Holliday (13) en Diana Krall (11). Van Ella Fitzgerald staan weliswaar 19 tracks geselecteerd maar 8 hiervan zijn samen met Louis Armstrong. Horace Silver en Jamie Cullum staan ieder met 10 tracks in de lijst. Charlie Parker moet het er met 9 doen en Coleman Hawkins en Ben Webster ieder met 4.

Ontbrekende namen
Zeker waar het hier een Nederlandse zender betreft vond ik nogal wat Nederlandse namen ontbreken. Geen Theo Loevendie, Nedly Elstak, Hans Dulfer, Rein de Graaf, Dutch Swing College, Boys Big Band, Willem Breuker, Herman Schoonderwalt, Rob Madna, Joop van Enkhuizen, Pierre Courbois en ga zo maar door. Terwijl ik zeker weet dat er voldoende is vastgelegd van deze musici en dat materiaal is prima voorhanden. Nog erger wordt het als we naar het internationale aandeel kijken op Toots, Michael Petrucciani en Richard Galliano na niets uit de rest van de wereld buiten de USA. Nou ja, een enkele zangeres daargelaten. Ook uit het land van oorsprong ontbreken toonaangevende namen. Ik miste:
Albert Ayler, Art Tatum, Bob Brookmeyer, Buck Clayton, Buddy De Franco, Charlie Christian(!), Django Reinhardt, Don Byas, Gerry Muligan(!), Kai Winding, Lonnie Smith, Max Roach(!), Ray Bryant, Red Norvo, Shelly Manne, Sonny Stitt, Stan Kenton, Sydney Bechet(!), Tad Dameron, Teddy Wilson, Tommy Flanagan, Randy Weston en nog veel meer.
Dat Louis Armstong maar met één track in de lijst voorkomt en dan niet als trompettist maar als zanger (What a wonderful world) is natuurlijk al beschamend - ja samen met Ella Fitzgerald komt zijn naam nog een paar maal op de lijst voor - maar dat je wel Jamie Cullum alle ruimte geeft maar Wynton Kelly onvermeld laat, vind ik ronduit schandalig. Nog schandaliger is het feit dat Duke Ellington maar met 2 tracks in de lijst voorkomt! How low can you go. Buiten dit soort ergernis wordt de lijst verontreinigd door een roedel zeurzangeressen van ongekende omvang en namen waarvan het opduiken op deze lijst rustig twijfelachtig mag worden genoemd.
Als ik zie wat de samenstellers van deze 1700 tracks onder de noemer jazz scharen dan vrees ik het ergste voor ‘dé favoriete plaat van jazz-minnend Nederland'. Daar gaat dan Madeleine Peyroux, Trijntje, Room Eleven, Wouter Hamel of - moge onze lieve heer het verhoeden en een banbliksem doen nederdalen - Norah Jones mee aan de haal.

Nee, dit bezoek aan de website van radio 6 heeft geen halleluja gejuich aan mij ontlokt. U als lezer kan er echter wat aan veranderen door uw eigen favorieten toe te voegen.
Radio 6 stemmen.Tot woensdag 7 oktober kan er gestemd worden.

Herbert




First published 12th of September 2009

Het zit op de bank en het zapt*)



Keek onlangs op België naar een herhaling van een Top Gear aflevering uit 2005. Behalve het normale geros over het circuit met een alledaagse prullenbak en de testrit met enige buiten mijn financiële middelen vallende ‘0 tot 100 in 3,4 sec' wagens met een top waar menig vliegtuig nog een puntje aan kan zuigen - waar heb dat voor nodig vraag ik mij wel eens af. Wie durft er nog zulke snelheden te gaan rijden op de openbare weg met alle onbevoegden die zich naar het zondagse uitje met de klaverjasvereniging spoeden - dus behalve die testrit hebben ze in Top Gear ook een speciale gast. Ditmaal viel de eer te beurt aan Sir Tim Rice een musical schrijver. Hij zei in dat autoprogramma(!) iets opmerkelijks over muziek. Ik ben op internet gaan speuren en heb de letterlijke tekst kunnen achterhalen:
".......what old-timers like me dislike in pop-music now is that anybody can make a pop-record (of een jazz plaat, mompelt Herb). Back in my youth very few people had a record pressing plant in their bedroom. If you finally got to the stage in actually making a vinyl record it meant that somebody else liked it. Now if I get send cd's to listen too it means that the guy who made it likes it and probably he is the only one......."
De gevolgtrekking die je dan kunt maken: Alleen als je nog echte vinyl-platen hebt gemaakt, beteken je wat.
Een bemoedigende conclusie, vind ik.

Als ik in de krant, tijdschrift of Draai de recensies van cd's of het afgelopen NS-festival lees, bijvoorbeeld over John Zorn, dan is het zonneklaar, dat het begrip jazz een volledig andere inhoud gekregen heeft. Kijk in de 60- en 70-jaren heb ik Boy Edgar ook wel eens als een dolle hond met partituren zien zwaaien maar het uiteindelijk resultaat was wel 'swingen'. Dit laatste is noch bij een bejubelde Ethiopische klaagsaxofonist noch bij John Zorn het geval, dat valt via YouTube genadeloos te verifiëren.
Zo vormden Lou Reed, Laurie Anderson en John Zorn een trio dat actief was tijdens Jazz Middelheim in 2008. Namen die in de A-categorie vallen maar helaas allesbehalve echt overtuigend. Nu heb ik sowieso niets op met popmuzikanten en zeker als die zich tot een andere muziekvorm bekeren maar dit doet mijn vrolijke neefje van 7 beter.
In 1990 maakte John Zorn dit soort muziek klik hier en in 2009 klik hier valt hij zo te beluisteren.
De progressie die hij heeft doorgemaakt in de tussenliggende jaren valt dus te verwaarlozen.
Het viel mij op, dat Zorn een aanpak vertoont die heel in de verte op die van Arie Schep in zijn topjaren lijkt. ‘Live at Donaueschingen' alleen dan minus het aanwakkeren van onverantwoorde vuurstormen.
Alleen wie kent Archie Shepp nog? Archie is de musicus die op mij een onvergetelijke indruk heeft gemaakt tijdens het Newport Jazzfestival in Rotterdam in 1967. Meer dan veertig jaar na dato(!) zit die muziek nog in mijn oren.
Picture this:
Een rumoerige grote zaal in de Doelen en daar komen na een aankondiging van Chiel de Ruyter drie negers en een blanke het toneel op.
Archie Shepp-tenor
Roswell Rudd-trombone
Jimmy Garrison-bass
Beaver Harris-drums
De in een Afrikaanse soepjurk geklede saxofonist begint met een gierende vrije solo de rest van het gezelschap vuurt hem enerzijds genadeloos aan maar tracht hem anderzijds ook te ontregelen.
Anarchie in de praktijk.
Shepp gaat - in mijn beleving - minstens een half uur onverdroten door met een aan absolute waanzin grenzende drift. De zaal raakt in opstand. Een deel voelt zich gepakt en begint boe te roepen een - ik geef toe, kleiner - deel is overdonderd en juicht de kamikazetenor luidkeels toe. Van de programma's worden vliegtuigjes gevouwen die door de zaal dwarrelen. Mensen beginnen door de zaal te lopen op de stoelen te staan. Het rumoer op zowel podium als in de zaal zwelt aan. En net op het moment, dat het podium bestormd dreigt te worden klinkt uit de waanzinsaxofoon ‘I can't give you anything but love baby'. Een gierende zucht van ontlading en verlichting gaat door de zaal en een daverend applaus volgt. Voor- en tegenstanders zijn het na afloop over één ding roerend eens, dit was onvergetelijk.
Kijk dan heb je in mijn geval een ijkpunt. Ik doel dan niet eens sec op de muziek maar op de emotie die via de muziek wordt gegenereerd. Op die basis kan ik een concert in het Bim-huis van Lonnie Smith met Melvin Sparks oktober vorig jaar ook duiden. Zelfs een één dimensionaal medium als een cd of plaat kan een dergelijke emotie teweeg brengen. Zo'n emotie voel ik niet bij John Zorn en kompanen. Bij beluistering bekruipt mij het gevoel, hier wordt de kluit belazerd. Mensen als Zorn, Joey De Francesco, Trijntje Oosterhuis bestaan bij de gratie van het feit, dat de meute de geschiedenis in casu de ‘orgiginals' niet (meer) kent.
Die zijn dood of fungeren niet meer op een podium.
Door het op alle terreinen falen van het onderwijs, de media als radio en tv en de platenmaatschappijen to name a few blijven er nu al generaties verstoken van informatie over echte muziek. Het is een droeve constatering maar het is niet anders. Want wees eens eerlijk wie is nog op de hoogte van het leven en werk van bovengenoemde vier baanbrekende musici. Op een paar diehards na niemand toch?

Eveneens op België - waarom zendt dat lachertje van een natie altijd en eeuwig mooiere programma's uit dan ons met vele waardeloze zenders toegeruste arrogante gidsland? - viel een programma te zien over de bevlogen muziek-vastlegger Alan Lomax. Van deze in 2002 overleden visionair noteerde ik een paar prachtige uitspraken.
Zo beschuldigde hij de platenindustrie ervan moedwillig het enorme arsenaal aan echte muziek te negeren ten faveure van de commerciële narigheid die nu dagelijks over ons wordt uitgestort. Een uitspraak begin jaren negentig gedaan evenals de constatering dat er miljoenen radio's zijn en maar een paar zenders. Voor zo'n zender heb je de nodige miljoenen dollars nodig maar dan kun je rücksichtslos de meest gore troep de ether in slingeren en die miljoenen radio's hebben daar geen verweer tegen.
En in 1952(!) zei deze Alan Lomax, dat jazz en modern jazz van voorbijgaande aard waren.
‘But', voegde hij eraan toe, ‘the blues will always survive'.
Ik kon mij daar helemaal in vinden.

Herbert

*) Vrij naar Yvonne Kronenburg

First published 17th of July 2009

Weer geen Toppers op het songfestival



In een concert recensie van het afgelopen NSJF lees ik o.a. de volgende notitie:
‘Op een haar na 91 is hij, nog altijd op zoek naar een nieuw, nog beter, akkoord.'
De ‘hij' staat voor pianist Hank Jones, onvermoeibaar voorvechter van echte jazzmuziek. Op zijn 65ste heb ik Hank Jones in de New Yorkse club ‘Fat Tuesday' ontmoet. Hij speelde daar met o.a. Kenny Wheeler, Pepper Adams, Louis Hayes en Clint Houston. Die laatste hadden we toevallig enige tijd daarvoor in Amsterdam ontmoet en in de pauze nodigde hij ons uit om naar de kleedkamer te komen. Hier werden wij voorgesteld aan de overige musici. Hank Jones zijn uitstraling van een ‘heer van stand' bleef ook in de kleedkamer recht overeind. We hadden een aangename conversatie waarvan mij o.a. is bijgebleven, dat deze absolute top musici het moesten doen met een schamele vergoeding van $ 50,– per persoon per avond(!) en die avonden duurden minimaal vier uur met een halfuurtje pauze. Wie wil horen hoe het klonk kan zich Pepper Adams cd ‘Conjuration - Fat Tuesday's Session' aanschaffen. Live opgenomen in augustus 1983 en in 1999 op cd uitgebracht en - uiteraard - nog steeds te koop.


Hank Jones mag dan nog steeds op zoek zijn naar een nieuw, nog beter akkoord, de 90-jarige vormde tijdens het laatste North Sea Song Festival beslist een uitzondering, met zijn speurtocht. De musici die tot mij kwamen via de treurbuis waren beslist uit gespeurd of hadden daartoe zelfs nog nimmer een poging ondernomen. Geen van allen deed vermoeden dat er ook maar het geringste spoortje Sherlock Holmes door de muzikale aderen vloeide.
Na de ruim drie uur die de NOS van het North Sea uitzond trok ik de volgende conclusies:

Als je niet zingt tel je niet mee.
Jazz is echt zo dood als een pier.
Burt Baccharachhhh is een valse nicht.(Ondanks dat ie vier maal getrouwd is)
Soil & Pimp moeten aan de Ritalin.
George Benson is het spoor helemaal bijster.
BB King speelt vals.
Jamie Cullem heeft het lijkenpikken ontdekt.
Lee Ritenour noemde zijn nummer terecht 'Stolen'.
Nina Simone draait zich nog een keertje om in haar graf
Hoe zestienjarigen al klaargestoomd worden om Amy, Buffy, Adele op te volgen was te zien in het schokkende itempje:
'Jazz in de huiskamer'. Beter geheten: 'Jazz tussen de schuifdeuren'.

Wellicht vraagt u zich nu af hoe kan dit?
Het ligt in de 1ste plaats natuurlijk aan de programmering, waarbij niet vergeten dient te worden, dat die in handen is van een uiterst commerciële organisatie. Het erin gestopte geld dient er - liefst met winst - weer uit te komen. daar is niets mis mee, alleen ben je dan wel gedwongen je te conformeren aan de jazzsmaak van de gemiddelde festivalganger. En de vraag is dan, hoe hoog slaat u die aan? Niet dus. Dan krijg je dus zo'n programmering.
Met een kleine anekdote wil ik de echte liefhebber op het juiste spoor helpen, afkomstig uit bevoegde bron en ongeveer drie jaar geleden genoteerd. Plek van handeling vergaderruimte waar zich diverse mensen ophouden belast met de programmering. Er staat een cd op van Sarah Vaughn met Count Bassie. Een van de programmeurs luistert aandachtig en zegt dan: "Dat lijkt mij wel een goede zangeres om met het ...... orkest te laten optreden in het ......" Sarah was toen al 15 jaar niet meer onder ons.

Een klein hekeldicht dan maar:
sluit de luiken, temper het licht, leg de donderbus geladen klaar,
het north sea festival is daar
doof de tv, ontkoppel de radio, knip de kabel door
vermijd teistering van het oor
hoor het hypen van de nitwits gelijk het tsjilpen van de mus
dit jaar is het japan volgende keer een rus
waar de jazz is gebleven is voor sommigen een vraag
maar daar zit mantel niet mee in zijn maag
het meewaaien is tot kunst verheven
de originals zijn in hun kist gebleven

Herbert




First published 25th of June 2009

Pronte Kontjes



Gisterenavond werd ik gebeld door een bekende Nederlandse jazzmusicus, die zei veel plezier te beleven aan mijn columns. Met mijn stellingen omtrent jazzzangeressen, dj's, jazz is dood, was hij het ook helemaal eens. Vooral het verschijnsel jazzzangeres beschouwt hij als een regelrechte plaag. Deze integere muzikant gaat al ruim veertig jaar één of twee maal per jaar naar New York, waar hij dan de locale jazzclubs en platenzaken bezoekt. Hij legt er zijn contacten voor optredens in Nederland en bezoekt er kennissen en relaties. De afgelopen twee jaar zat een bezoek aan een jazzclub er niet meer in om de doodeenvoudige reden, dat er alleen maar zangeressen stonden geboekt. Om aan te tonen hoe men momenteel in Nederland op het woord jazz reageert vertelde hij twee anekdotes.

Een bestuurslid van een plaatselijke Rotary Club benaderde hem onlangs met de vraag of hij misschien geïnteresseerd is in het bijwonen van een meeting waar nadere uitleg over het doen en laten van deze club wordt gegeven. De musicus kijkt in zijn agenda en zegt, dat hij op genoemde datum moet spelen. Van de andere kant komt meteen de vraag:
"O, speelt u hockey of voetbal of tennist u misschien?"
"Nee", is het antwoord, "Ik moet optreden ik ben pianist".
"Goh, wat leuk. Klassiek neem ik aan?"
"Nee", ik speel jazz".
Het is even stil en dan verneemt hij de ontluisterende conclusie:
"O, en welke zangeres moet u begeleiden?"

Het tweede inzichtelijk verhaaltje omtrent de appreciatie van jazz in de Nederlandse cultuur speelt zich af in Italië.
Op een terrasje in het midden van Toscane ontmoeten de musicus en zijn vrouw een ouder Nederlands echtpaar. Het gesprek komt bijna onvermijdelijk -‘Ik blijf een zendeling', zegt hij tegen mij - op muziek terecht en dus op jazz.
Na enige minuten over het onderwerp geconverseerd te hebben strijkt de man met een hand door de nog overgebleven haren en zegt op een enigszins dromerige toon: " Ja jazz. Dan zie ik toch meteen Pia Beck en Rita Reys voor me."
We hadden het ook nog even over de nu de podia bestormende generatie. Conclusie: Geen van allen swingers, dus geen jazz.

Vanwege het feit, dat er een artikel over Hammond-orgel (her)bouwer en reparateur Jacques van Oosterhout in stond, schafte ik mij de laatste uitgave van Jazzism aan.
Het blad kan meteen met een naamsverandering beginnen noem het gewoon: "She-ism".
Met als ondertitel: "De Glossy voor Jazzvocalistes".
Wat een rampenfonds. Op de voorpagina Duffy op de achterpagina een advertentie voor een zangeres en negen van de tien artikelen gaan over de misvatting, dat jazz gezongen wordt. Het is echt niet te geloven.
Probleem voor deze kwelende meute is natuurlijk, dat praktisch alles op YouTube en soortgelijke sites te beluisteren en te bekijken valt. Nou, dat geeft de burger geen moed. Er is letterlijk geen stem die ook maar in de schaduw kan staan van stemmen uit de dagen dat iemand nog echt moest kunnen zingen. Zelfs Tom Jones brengt bij mij nog meer emotie teweeg dan dit zooitje ongebreidelde rotzooi. Geen stem, geen timing, niets.
Sinds kort heb ik een paar opnames van Charles Aznavour o.a. begeleid door organist Eddy Louiss en Michael Petrucciani op piano. De opnamen uitgebracht op een cd dateren van tien jaar geleden en Aznavour was toen al 75 jaar. Het gemak waarmee zijn stem en het orgel van Eddy mengen is wonderbaarlijk. Aznavour zingt meer jazz, dan al die omhooggevallen nep blondines met een pront kontje en een fijne bos hout voor de deur.

En dan lees ik in een recensie van het IJazz festival (afgelopen weekend. 15.000 bezoekers): "Alles kon en mocht, maar jazz was in die bonte mix een ondergeschoven kindje. Raar op een jazzfestival? Allang niet meer. Een jazzfestival waarop alleen maar jazz te horen zou zijn, zou het nooit redden."
Say no more.

Gisterenavond luisterden we naar een cd van George Braith met Grant Green en Billy Gardner. Muziek gemaakt in 1963. Zo geweldig goed, origineel, spannend alles wat jazz is en moet zijn. En dan hoor ik een halfjaartje geleden van een musicus, dat hij op een gegeven moment door New York liep en iemand geweldige muziek hoorde spelen op straat, bij een metro ingang. Hij bleef luisteren en toen de man even pauze nam sprak hij hem aan. Het bleek dus George Braith*) te zijn!, die uit arrenmoede - bleek zijn green card kwijt te zijn - op straat speelde. Sic transit gloria mundi.

Herbert

*)Multi-reedist George Braith was one of the very few jazz musicians to follow in the footsteps of Rahsaan Roland Kirk in playing multiple instruments at the same time. Born George Braithwaite on June 27, 1939, in New York City, Braith's West Indian parents encouraged all of their nine children to pursue music, especially for church; at age ten, Braith formed a Calypso band and soon began studying woodwinds. At 15, his jazz quintet played a summer in the Catskills, and at 17, he was discovered by critic Nat Hentoff; after graduating high school, Braith toured Europe with his quintet, studied at the Manhattan School of Music, and gigged around the East Coast. He began to develop his two-horn technique in 1961, using a stritch (a type of straight alto) and a soprano sax that were configured to be played with one hand apiece; he also developed a double horn, dubbed the Braithophone, which consisted of two sopranos welded together. Braith signed with Blue Note and, in 1963, appeared on John Patton's Blue John and recorded his own debut album, Two Souls in One; it combined soul-jazz and folk melodies, plus the lengthy, popular "Braith-a-Way." His next two Blue Note albums, Soul Stream and Extension, found him continuing to improve his technique and compositional skill, though he began to move away from his two-horn technique. After leaving Blue Note, Braith recorded two sessions for Prestige, 1966's Laughing Soul and 1967's more outside Musart. He also opened a New York club called Musart, which was an important avant-garde venue for several years before Braith moved to Europe and closed it down. Braith eventually returned to New York, where he continued his experiments with multiple horns and worked as both a club and street musician. ~ Steve Huey, All Music Guide




First published 8th of May 2009

Duizend bommen en granaten



In dit knollenland doet de ene helft van de bevolking onderzoek naar de andere. Ook de muziek die vandaag de dag onder de meestal niet terechte noemer ‘jazz' wordt gerangschikt valt hier met enige regelmaat aan ten prooi. Nu zijn het weer Buma Cultuur, Bureau Promotie Podiumkunsten en Muziek Centrum Nederland die een uitgebreid en verfijnd onderzoek door Elsbeth Meijjer Cultuuronderzoeken geïnitieerd hebben.
Conclusie van dit onderzoek en u hoeft niet eens drie maal te raden:
De jazzsector heeft een ernstig toekomst probleem.
Jawel het staat er echt.
Wat toont het onderzoek nog meer?
Een onthutsend beeld van de jazzfan.
Jawel ook dit staat er echt.
Dit verfijnde onderzoek waar ongetwijfeld de nodige centjes mee gemoeid zijn geweest, schetst in deze twee conclusies de situatie in Nederland.

Daaruit durf ik dan weer de volgende uiterst verfijnde conclusies te trekken:
A. Er is geen toekomst voor de jazz meer.
B. Jazz (bijna) dood is.
C. Al de dj's die jazz misbruiken geen nieuw jazzpubliek genereren.
D. Al de klonen - bijvoorbeeld Madeleine Peyroux als Billie Holliday kloon of Joey de Na-aper als Jimmy Smith kloon - evenmin de belangstelling voor deze muziek doen toenemen bij jongeren.
Men gaat zich ongerust maken wat blijkt uit:
Want het feit dat uit het onderzoek naar voren komt, dat slechts 2 % van de tieners jazzliefhebber is, blijft onverteerbaar (voor de opdrachtgevers H.)en vormt het grootste risico voor de toekomst van deze muziekvorm. Waarbij je je ook nog kunt afvragen welke smaaknorm die 2% hanteert. Anders gezegd, geven zij de voorkeur aan de echte muziek of aan de hedendaagse (nog niet eens) slappe aftreksels?
Helaas kan de echte - dus mijn - eind conclusie getrokken worden: Er is geen toekomst voor jazz in de pure betekenis van het woord. Net zo min als er toekomst is voor de blues, serieuze muziek, contemporaine muziek, fado en flamenco om maar wat te noemen. Ja in sterk verwaterde vorm zullen deze muzieksoorten nog wel eens hier en daar opduiken en kleine groepjes die-hard's zullen trachten de vaan hoog te houden. Tevergeefs.

Waar het Buma Cultuur, Bureau Promotie Podiumkunsten en Muziek Centrum Nederland natuurlijk echt om gaat is zeker niet om de ‘jazz'. Zij zien bijvoorbeeld met lede ogen de markten van geluidsdragers, levende muziek en bladmuziek afkalven en daarmee een substantieel deel van hun inkomstenbronnen. Hun inkomsten staan onder druk en daarmee de werkgelegenheid van een behoorlijke hoeveelheid semi-ambtenaren.
Lees maar even mee wat de projectleider van het Bureau Podiumkunsten daarover schrijft:
Bij het opzetten en uitvoeren van het onderzoek is er bewust gekozen voor een zo breed mogelijke definitie van het genre jazz. Dat is overigens ook de manier waarop veel platenmaatschappijen, radiostations, tijdschriften en websites er mee omgaan. Ook kopers en luisteraars brengen hun eigen ordening aan in het genre. Dat is de realiteit waar wij rekening mee dienen te houden. Elke andere inperking of afbakening leidt tot het ontstaan van reservaten waar over het algemeen met een grote boog omheen gelopen wordt. Dat kan - wat mij betreft - niet de bedoeling zijn van een collectieve inspanning om het bezoeken van jazzconcerten en het kopen en downloaden van muziek die in de perceptie van de bezoeker/koper jazz is, te stimuleren.
Het ‘ontstaan van reservaten', dat is de grote boosdoener die te vuur en te zwaard bestreden moet worden, door de initiators van het onderzoek. Uit den boze zijn de reservaten van morsige pijprokers en alternatief geklede lieden die hun vinyl koesteren en samenhokken in kleine - helaas niet meer rokerige - ruimten waar geestverruimende, swingende muziek werd gemaakt. Het soort muziek, dat weinig poen in het laatje brengt en de grote massa nimmer heeft aangesproken. Ook niet in de tijd dat er nog geen Beatles of Rolling Stones waren. Want laten we wel wezen in een stad als Amsterdam, met zo'n miljoen mensen binnen een straal van 20 kilometer van het centrum, heeft nog nooit een levensvatbare jazzclub bestaan. Alle pogingen daartoe, van de Sherazade tot aan Parker's zijn mislukt na een kommervol bestaan van enige jaren.
In deze zompige moerasdelta heeft de groep echte jazzliefhebbers de 10.000 nooit overschreden. De groep echte jazzmusici is met 200 die-hards ruim bemeten. In de westelijke wereld en Japan is het heus niet anders. Alleen als je 90 miljoen Duitsers neemt, dan heb je het al snel over 60.000 liefhebbers en 1000 musici. Voor de USA, bakermat van de enige cultuur die zijzelf ontwikkeld hebben, liggen die getallen nog hoger, louter en alleen omdat er 300 miljoen Amerikanen rondlopen. Was in de USA de jazzsituatie gezond, dan ben ik er van overtuigd dat een label als Blue Note nog immer een zelfstandig florerende business zijn. Of dat Criss Cross dat al decennia lang de nieuwe Amerikaanse jazz vastlegt, een prachtig kantoor in New York zou bemannen. Dan zouden al die hele goede muzikanten niet hun brood hoeven te verdienen met het spelen van absolute bagger.
Net zoals dat in ons land het geval is, waar prima musici zich uit arrenmoede maar neer hebben gelegd bij de terreur van het fenomeen jazzzangeres. Je hoeft er YouTube maar op na te vlooien om te zien hoe treurig het gehalte aan zangkwaliteit is. Sorry, dat ik mij even liet gaan.

De projectleider hoeft overigens niet langer te zoeken naar kansen om een nieuwe doelgroep te interesseren, het aantal fans groeit namelijk moeiteloos. Doordat hij en zijn mede bobo's zoals bijvoorbeeld de conservatoria, voor steeds nieuwe studenten zorgen, luisteren er altijd wel minstens 15 studenten in de ongeveer 60 speelplaatsen naar 5 collega techneuten. Dus twintig jazzzo's (minimaal*)1200:60), tel daar dan nog wat loslopende ouwe impro's, toeristen en 2% tieners bij op en zo komen ze al snel aan een politiek correct aantal bezoekers om hun circus draaiende te houden. Dat dit in tegenstelling staat tot het spontaan ontstaan van echte jazz, zal een ingewijde wel duidelijk zijn.

Nee als dit verfijnde onderzoek één ding zonneklaar duidelijk maakt, is dat de toekomst voor jazz - althans in Nederland - niet bestaat. Deze jazzliefhebber haalt zijn schouders op en zegt:
Na ons de zondvloed.

Herbert

*)Het getal 1200 (1200:60 = 20) slaat op 1200 inschrijvingen van deelnemers aan de voor de 3e(!) keer georganiseerde Nederlandse Jazzdag in Amersfoort.
Met dank voor de wijze adviezen van vriend Joop.




First published 3rd.04.2009

De jazzmuzikant als vogelverschrikker



Over de hoofdstedelijke Amstelveenseweg rijdend viel mijn oog op een groot billboard waarop ik de naam van Michiel Borstlap las.
De aankondiging maakte duidelijk dat hij in het achter de billboard gevestigde restaurant op zondagmiddag te beluisteren viel.
Leuk voor Michiel want zelfs bij een jazzmusicus dient er brood op de plank te komen. Dan is het dubbel aangenaam als dat brood in een goed aangeschreven restaurant verdiend kan worden.
Toch was het vaag knagend vraagje, waarom programmeert dit restaurant die jazz?
Horecagelegenheden die jazz programmeren doen dat meestal met een bepaalde reden. Ik noem er een paar:
- De eigenaar is een jazzfreak en programmeert tegen beter weten en zijn accountant in
- De eigenaar is een jazzfreak zwemt in het geld en heeft geen verstand van horeca
- De jazzfreak-manager heeft de eigenaar weten te overtuigen, dat jazz publiek trekt
- De eigenaar ontdekt na twee maanden, dat dit niet het geval is en ontslaat zijn manager
maar omdat de zaak nu alleen nog draait op jazzfreaks gaat het voorlopig nog even door
- De eigenaar heeft een vete met de buren en vecht die uit over de ruggen van jazzmuzikanten
- Een muzikant is achter het vreemd-gaan van de eigenaar gekomen en kan nu twee maal per week
optreden
- De eigenaar zit tot over zijn oren in de dopehandel en heeft een dekmantel nodig
- De eigenaar heeft een hekel aan studenten en denkt deze zo af te kunnen schrikken
- Een jazzfreak heeft een subsidiepotje aangeboord en zijn beste vriend heeft een kroeg

Nu denkt u natuurlijk, dat verzint die krabbelaar allemaal, dat zuigt ie uit zijn organistenduim. Welnu ik kan u verzekeren dat op dat vreemd gaan na alles op waarheid berust. Maar ik noem geen namen, want elke gelegenheid die echte muziek programmeert is er een en er zijn er al zo weinig. Overigens de eigenaar van de tent die zwom in het geld is er na ruim drie jaar mee opgehouden, alles heeft zijn grens en die hield bij hem op na een ruim miljoentje in de bodemloze put.
Mijn verbazing was dan ook niet echt groot toen ik de ware reden van de zondagmiddag sessies van Michiel Borstlap uit een artikel in de krant vernam: Bepaald publiek weghouden.
Het restaurant waar Michiel optreedt is ongeveer een anderhalf jaar geleden geopend en beoogde een trekpleister te worden voor de beter financieel toegeruste Amsterdammer die iets aan zijn smaakontwikkeling wilde doen. Prachtig, alleen liep het anders.
Door de sluiting van een etablissement in de omgeving en een te grote bar(!) kwam er publiek binnen dat niet tot de beoogde doelgroep behoorde. Rijen voor de deur, daardoor noodgedwongen aanstelling van een portier, met als gevolg vechtpartijen en andere overlast.
De eigenaar gooide op een gegeven moment de handdoek in de ring en ging rond de tafel zitten met als voornaamste vraag: Hoe het tij te keren?
Daar kwamen een aantal oplossingen uit voort waaronder: Programmeer jazz. Uit eigen ervaring weet ik, dat jazz inderdaad de functie van buizerd boven een kolonie spreeuwen kan uitoefenen. Je hoeft er maar één los te laten en alle vogels zijn gevlogen.
Dat is de functie van Michiel, die van buizerd. God wat een land.

Herbert









First published 15.03.2009

Aanvullend bewijs






Als verspreider van de stelling, dat jazz niet meer onder ons is, kortom dood, is aanvullend bewijs nuttig en welkom.
De afgelopen weken viel er uit de media te vernemen, dat op 11 maart het doek ging vallen voor de onderdelen Arrow Classic Rock en Arrow jazz van het radiostation Arrow.
De Staat der Nederlanden claimt een vordering van bijna negen miljoen euro op genoemd station. Deze schuld van Arrow is voortgekomen uit de kosten die de radiozender moest maken voor het gebruik van de frequenties. De rechter stond geen verder uitstel van betaling meer toe en zo raakte Arrow de FM-frequenties waarop het uitzond kwijt. Via internet valt de jazzzender nog wel te beluisteren maar het ministerie van Economische Zaken is al met de voorbereiding begonnen om de frequenties opnieuw te verdelen dus via de ether zal het er wel niet meer van komen.
Voor de verdeling van de FM-plekken van de rockzender zijn er genoeg gegadigden maar - en nu komt het - voor de jazzfrequenties is er GEEN interesse.
Nu wil ik direct meegaan met het tegenbetoog, dat Arrowjazz geen échte jazz uitzond, edoch de eerlijkheid gebied te zeggen, dat dit niet helemaal correct is. De afspeellijsten laten dan wel een hoog gehalte aan non-jazz zien maar jazz diehards als Deelder en Mantel zorgden toch voor de nodige ‘echte' jazz.
Waarschijnlijk is een verhouding 40% real en 60% nep redelijk in de buurt komend. Toch kon die 60% zingende nep niet voorkomen dat er te weinig inkomsten werden gegenereerd om de zender gezond te houden.
Zelf zou ik ook niet geweten hebben hoe dan, want als er eigenlijk al geen gezonde voedingsbodem is voor een goed leesbaar gedrukt jazzblad, hoe zou dat dan moeten voor een vele malen meer geld verslindende radiozender. Ontbrekende geestdrift van financiers voor het voortzetten van de jazzzender bevreemdt mij dan ook geenszins. Volledige geschiftheid of enorme rijkdom zijn de enige kwalificaties waaraan een nieuwe gegadigde dient te voldoen en dan liefst nog in een combinatie van deze twee minimum vereisten.

Bij Pauw & Witteman hoorde ik onlangs de heer Komrij verkondigen, dat de literatuur de geest had gegeven, kortom dood als een pier was. Zoals ik het overlijden van de jazz voor een deel in de schoenen schuif van door niets en niemand geremde vocalistes deed Komrij dat met de schrijfsters van ‘chicklit'. Het boeken kopende publiek bestaat uit vrouwen tussen de 30 en 55 jaar en die worden hoofdzakelijk bediend door schrijfsters van een genre, dat Komrij niet onder literatuur wenst te rangschikken. Literatuur zet je aan het denken en draagt mogelijk bij aan een verandering in je geestesgesteldheid maar dat doen deze schrifturen absoluut niet, zo stelt hij.
De analogie met jazz is evident. Goede jazz, zet je evenals goede literatuur aan het denken en vormt je mentaal. Probleem is echter, dat de meesten onder ons dat te veel moeite vinden en voor de gemakkelijke weg kiezen.
Tip voor de dip van Komrij: Lekker thuis zitten met een goed boek.
Tip voor de dip van Herbert: Lekker thuis zitten met een goed boek en goede muziek (en een goed glas wijn voegt mijn muze dan toe).

Herbert



First published 13.02.2009

BAM



De Stichting BAM (Bescherming Akoestisch Milieu) heeft een website www.stopdemuziekte.nu
waarop o.a. het volgende te lezen valt:

Doelstellingen:
BAM streeft naar afschaffing dan wel sterke beperking van alle onnodige, storende geluiden. Specifiek richt zij zich tegen alle opgedrongen aanhoud-ende muziek uit luidsprekers op straten, pleinen, in het openbaar vervoer en alle andere voor iedereen toegankelijke ruimten.
BAM wil niemand het plezier aan televisie, radio, video, CD-speler etc. in de privé sfeer ontnemen. Wel vindt zij dat het gebruik van geluidsapparatuur in publieke ruimten moet worden afgewogen tegen de overlast in de vorm van irritatie, stress en gehoorschade voor diegenen die eraan worden blootgesteld. Stilte, rust en evenwicht worden bijna overal gesmoord in lawaai en geluids-behang. Maar met geluid hangt veel meer samen dan we denken, en de gevol-gen van de oorlogsverklaring aan onze oren (ziel) zijn verstrekkend.
Wat BAM doet...
Bijzonder hinderlijke herrieplekken signaleren. Een lijst publiceren van winkels waar je rustig kunt winkelen, en horeca-gelegenheden waar je kunt tafelen zónder lawaai uit 't plafond. Via pers, radio en televisie actief pleiten vóór uw recht op stilte en tégen geluidsgeweld. In woord en geschrift reageren op bijzonder stuitende aanvallen op de open-bare rust. Gemeentebesturen wijzen op hun plichten in deze, en dit keer op keer, net zolang tot het helpt!

BAM verzet zich tegen:
Muziek in voor publiek toegankelijke ruimtes
Geluidsgeweld van horecagelegenheden buiten (terrassen/ tenten)
(Geluid van) beeldschermen/ video's in winkels.
Muziek door gesproken woord in radio en televisieprogramma''s.
De overdaad aan herkenningsgeluiden en tunes in omroepland.
Radio/muziekzenders en live-muziek in openbaar vervoer.
De Boomcar, scooters en brommers met geluidsinstallatie.
GSM misbruik: (elke mobiele beller heeft een eigen melodie)
Muziek in de wachtstand aan de telefoon.
Geluidsgeweld van evenementen. (met vergunning)
Muziek op de werkvloer.
Bouwvak radio's in de open lucht.
Geluidsgeweld in bioscopen en schouwburgen.
Muziek uit luidsprekers op pleinen en in straten.
Tuinornamenten: tingel-tangels en beeldjes met geluid erin.
Bladblazers en tuingereedschap met onnodig lawaai.
De achteruitrij piep op vrachtwagens en tractoren.
(ijs)Verkoopwagens met elektronische melodie

Met bovenstaand lijstje ben ik het voor de volle 100% eens. Onlangs bezocht ik een horeca gelegenheid en ik ben er na een klein uurtje weggevlucht. Het volume van de ‘muziek' maakte elk gesprek onmogelijk, zodat ik na tien minuten schreeuwen om boven de herrie uit te komen maar moedeloos voor me uit ging staren.
Persoonlijk ervaar ik dit ook als een degeneratie van het begrip muziek.
Hoe krijg je mensen ooit nog aan het luisteren naar iets behoorlijks als in hun onderbewustzijn reeds een genadeloze verdringing heeft plaats gevonden van het gesignaleerde geluid. De associatie met iets prettigs, interessants, ontroerendst of belangwekkends heeft allang plaats gemaakt voor een belevenis die onder de naam herrie naar de achtergronden van ons brein is gemanoeuvreerd. Net zo goed als het genieten van een mooi kunstwerk of het savoureren van een met zorg bereid maal slechts voor een beperkte groep is weggelegd zal dit hoe langer hoe meer voor muziek gaan gelden. Muziek als belevenis zal steeds meer alleen voor de ‘happy few' met oren aan het hoofd zijn weggelegd. De rest is helaas geen ‘silence' maar lawaai.

Herbert



First published 3.01.2009

Roestig



Zo, dat is even een poosje rustig (roestig jongen, roestig) geweest aan het muzikale front.
Was ik een beetje uitgekeken op het bruisende Nederlandse jazzleven?
Was dat het? Viel er niets meer te mopperen, anders gezegd?
Wellicht. Te mopperen viel er genoeg maar ik voelde me net een oud-bokser. Eén keer te veel in de ring gestaan en niet meer in staat een K.O. uit te delen. Goed voetenwerk, maar niet meer een dodelijke punchline. De conclusie die de lezer hieruit mag trekken is simpel:
Jazz is dood. Althans de jazz zoals beleefd door mensen van boven een bepaalde leeftijd. Jazz, niet vergeven van zangeressen, niet uit een Real-book opgelepelde incapabiliteit, niet belachelijk gemaakt door houthakkende drummers of ondermaats presterende muziekschool leerlingen. Kortom, jazz niet gespeeld door Abrahammen die van mosterd laat staan Spaanse peper geen weet hebben.
Het is een voldongen feit, dat de noemer jazz allang de eigenlijke lading niet meer dekt.
Het is een voldongen feit, dat de iconen die deze lading wel dekten uit beeld zijn verdwenen.
Het is een voldongen feit, dat wat nu beweerd jazz te spelen, dat in vrijwel alle gevallen niet doet.
Het is een voldongen feit, dat jazz geïncorporeerd is in een groot scala aan muzikale en andere activiteiten, die - meestal - met deze muziek niets van doen hebben. Denk: jazzballet.
Het is een voldongen feit, dat het aantal echte jazzliefhebbers met elke overlijdensadvertentie afneemt, gelijk het aantal jeneverdrinkers en midwinterhoornblazers.
Het is een voldongen feit, daar waar vroeger jazz werd geassocieerd werd met dixieland het etiket nu veelal op niet swingende geïmproviseerde muziek wordt geplakt.
Het is een voldongen feit, dat praktisch niemand meer de blues kan spelen en dan bedoel ik niet de door vals geblondeerde zangers met een gitaar gepresenteerde versie.
Het is een voldongen feit, dat het niemand - op enkele diehards na - ene moer interesseert.
Het is een voldongen feit, dat ik - tegen beter weten in - tot mijn laatste ademtocht doorga met het publiceren op YouTube van mijn eerbetoon aan de mooiste muziek ooit bedacht.
Een van de laatste podia in deze wereld waar van deze muziek genoten kan worden.
Jazz rules on YouTube.

Hohoho.

Herbert






Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2011 2010 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan Guitarbooks CD's for sale