Previous Columns 2011

Duidelijk
Overpeinzingen over verdwijnende cultuur
De jazz wordt doorgedraaid
De cd gelijk de panda, tot verdwijnen gedoemd
Toevoeging
Paul Weeden died at the age of 88
Rita Reys populairste Nederlandse jazzmuzikant aller tijden
Doek valt voor Jazz Impuls
Weer wat geleerd: "Jazz stoot af
Één minuut
Ontglipt
Onbekend maar zeer bemind




First published November the 25th of 2011

"Duidelijk"




Dat in een land als Nederland, waar jazz tot dik in de jaren vijftig als ‘entartete' muziek werd beschouwd, deze muziek maar op een handjevol verstokte liefhebbers kan rekenen, valt niet te verwonderen.
Dat het begrip jazz dusdanig geërodeerd is, dat muziekliefhebbers het spoor volledig bijster zijn en geen idee meer hebben, waar die omschrijving nu eigenlijk voor staat, begrijp ik volledig.
Dat onder de noemer ‘jazz' zo langzamerhand alles wordt geschaard wat buiten het muzikale idioom van de gemiddelde luisteraar valt, zie ik knarsetandend aan.
Dat onder de nieuwe lichting pennenlikkers die denken over ‘jazz' te schrijven elk historisch begrip totaal niet relevant is, verbijsterd me.
Maar dat in het land van oorsprong, de USA, de erosie nog heviger heeft toegeslagen en de enige culturele boreling die deze natie heeft voortgebracht rücksichtslos met het badwater wordt weggegooid, daar ben ik sprakeloos van.
Ik geef het meteen toe, de signalen waren er al langer. Die kreeg ik onder meer van Amerikaanse musici waarmee ik sinds de zeventiger jaren optrad. Het verhaal was altijd hetzelfde: Het was sappelen geblazen als jazzmusicus in de USA en van erkenning buiten de kring van volhardende diehards was al praktisch helemaal geen sprake. Voor de meeste Amerikanen viel jazz onder (zwarte) amusementsmuziek en aan die rangschikking was sinds de intree van de bop flink gemorreld en met de ´free jazz´ een abrupt einde gemaakt. Het maakte verder niet uit of je blank of zwart was, een dik belegde boterham viel er aan jazz niet te verdienen. Nou ja, of je moest de halve Mississippi bij je muzikale wijn doen. Op Richard ‘Groove' Holmes zijn visitekaartje stond niet voor niets: ‘Music for all occasions'.
Een andere eye-opener las ik onlangs in een interview met scriptschrijver Lolis Eric Elie over een nieuwe Amerikaanse tv-serie ‘Treme', waarvoor hij het script schreef. ‘Treme' gaat over New Orleans ten tijde van de orkaan Katrina. ‘Tremé' is het echte New Orleans, de zwarte wijk waar alle jazzlegendes vandaan komen. Dit in tegenstelling tot het New Orleans van Bourbon Street waar de toeristen geplezierd worden met makkelijke liedjes. Wil je ‘Oh When The Saints' horen in Preservation Hall, dan dien je met dollars over de brug te komen. Scriptschrijver Loris Eric Elie heeft van hoe er in de USA met jazz wordt omgesprongen een - duidelijk racistisch - voorbeeld:
‘De staat Louisiana mocht een aantal jaren terug zelf een gezicht aandragen voor de kopzijde van een kwartje. Ik schreef in een column, dat we Louis Armstrong moesten voordragen. Onze bekendste burger, iemand die de jazz volledig vernieuwde, die ongelooflijk veel heeft betekend voor zwarte burgerrechten. Ik heb nog nooit zo veel boze brieven gehad. Jazz zou geen kunst zijn maar slechts improvisatie, die niet eens in serieuze concertzalen wordt gespeeld'
(Groene Amsterdammer van 03.11.2011)

Kijk als dat al de gangbare mening vormt in het land van oorsprong hoe verbaasd moet je dan nog zijn met de opvattingen over deze muziek in ons land?
Dan kun je wel hoogleraren ‘in de jazz' gaan aanstellen maar dan weet ik al met grote zekerheid te voorspellen, dat die het over allerlei muziek gaan hebben maar niet over jazz.
Over en sluiten, op naar een nieuw hoofdstuk.

Herbert



First published November the 14th of 2011

"Overpeinzingen over verdwijnende cultuur"




De gedachte dat je ongestraft generaties kunt blootstellen aan non-muziek.
De gedachte dat je ongestraft generaties kunt blootstellen aan inferieur taalgebruik.
De gedachte dat je ongestraft generaties kunt blootstellen aan meedogenloze commercie.
Die gedachten zijn fout.
De toekomst is: Ff ‘n vette beat downloaden op m'n Ipod.
Veertienjarigen gevraagd hoe muzikanten dan hun brood moesten verdienen als hun muziek alleen nog maar illegaal gedownload werd: Met optreden. Voor de rest was muziek in hun ogen volkomen vogelvrij en derhalve gratis.
Dan kunnen de Buma organisaties van deze wereld wel op hun achterste benen gaan staan maar zij leveren een bij voorbaat verloren achterhoede gevecht. Deze strijd is gestreden en verloren. Voorbeeldje? Onderstaande regels komen van de website van De Wereld Draait Door.
Erik van den Boom heeft op zijn dertiende zijn gymnasiumdiploma behaald en studeert nu natuurkunde aan de TU Delft. Op de basisschool heeft Erik groep 3 overgeslagen en op het Stedelijk Gymnasium in Schiedam heeft hij de vakken van de eerste vier jaar in één jaar weten te halen! Hij had zich op de basisschool alle leerstof voor wis- en natuurkunde al eigen gemaakt. Naast zijn studie, houdt Erik zich bezig met het produceren van muziek. Onder zijn artiestennaam Erik Arbores is in september 2011 zijn eerste EP ‘‘Take it'' uitgekomen, bij het label ‘‘Armada Music'' van DJ Armin van Buuren.
Een klein genie deze Erik en wie noemt hij als zijn lichtende voorbeelden? Dj's.
Ik gun het hem van harte, daar gaat het niet om. Maar als dit hoogbegaafde talentje zijn ingeslagen muzikale weg toont hoe zal het dan met de minder begaafden gesteld zijn? Niet beter, vrees ik. Natuurlijk er zal heus hier en daar nog wel op een ambachtelijke wijze door jongeren gemusiceerd worden. De conservatoria zorgen voor een toestroom van genoeg gediplomeerden om deze les-praktijk nog gedurende een paar decennia gaande te houden. Als enige mogelijkheid voor deze gediplomeerden, voeg ik er dan aan toe, omdat er bijna geen podia meer zullen zijn waar zij het geleerde ten gehore kunnen brengen.
In een hopeloze poging om het tij te keren brengen steeds meer groepen een cd of zelfs dvd in eigen beheer uit. Een praktijk die, tot mijn verbijstering, zelfs in de klassieke sector is doorgedrongen. Het probleem schuilt erin, dat om je zelfbouw product te kunnen slijten je een podium moet hebben om vaardigheden te laten horen en laten nu juist die podia in rap tempo verdwijnen.
Dan is er nog iets, het echte muzikale vuur is aan het verdwijnen. Muzikanten van nu zijn geen bandje maar spelen een bandje. De keren dat je echt bevlogen gastjes tegenkomt vormen een zeldzaamheid. Het klinkt of het allemaal beredeneerd en doordacht is maar mist spontaniteit. Gelachen wordt er al helemaal niet, het is levensbedreigend serieus. Wat mis ik de lach van jazzgitarist Henri Salvador of de grijns van Art Blakey.


Herbert



First published September the 21st of 2011

"De jazz wordt doorgedraaid"




Soms, heel soms komt er op de nationale tv wel eens een jazz-item langs. Dan doel ik niet op de exercitie in onbenul die de NTR ten tijde van het North Sea vertoont maar op een paar minuten tijdens een programma als De Wereld Draait Door.
In de ruim vijf jaar die dit programma bestaat heb ik bijvoorbeeld met enige regelmaat Hans Dulfer, Han Bennink, Michiel Borstlap, Eric Vloeimans, Rita Reys en John Engels voorbij zien komen. Al dan niet musicerend maar toch met het labeltje ‘jazz' op het voorhoofd geplakt. Een programma als DWDD is een flits, flits, flits programma waar de items zelden meer dan vijf minuten duren en van een uitdieping van het onderwerp al helemaal geen sprake is. Berucht is die ene minuut die een bandje, groep of solist krijgen om hun muzikale zegje te doen. Meestal van een bedroevend allooi en dan is die ene minuut al vaak te lang maar daar zal ik het verder niet over hebben.
Maandag 19 september was er weer zo'n momentje. Een medewerker van radio 6 - Wie zijn moeder? Ja ook wel de concertzender genaamd. Oh die. - was opgevallen, dat er al jarenlang een prijs wordt uitgereikt die de Boy Edgar Prijs wordt genoemd. En verdomd wat gebeurt er, hij wil wel eens weten wie dat nou was die prijsnaamgever. Man er ging een wereld voor hem open. Niet meteen, want er waren niet zo snel mensen en materiaal te vinden die hem verder konden helpen maar eureka daar vond hij warempel zo maar de eerste plaat die van Boys Big Band werd uitgebracht. Daar was hij na beluistering diep van onder de indruk en dan wil het wel eens gebeuren met mensen die het licht hebben gezien, dat ze Messiaanse trekjes gaan vertonen. Sommige sluiten zich dan aan bij de Jehova's, vooral die met een grote schoenmaat, anderen gespen een bomgordel om maar in dit geval werd de redactie van DWDD bewerkt en met zichtbaar resultaat.
Aan de studiotafel schoven aan, Gerrie van der Klei, Hans Dulfer en Hans Mantel als geautoriseerde Edgar verklaarders. Tafelheer Jan Mulder, had duidelijk niet zo veel met het onderwerp maar Matthijs ‘rap van tong' van Nieuwkerk was er helemaal klaar voor.
"Laat eerst maar een stukje horen, dan weten we waar het over gaat", zo kreeg de radio6 Edgar-ontdekker te horen.
Die legde vervolgens een Lp op de op tafel gezette pick-up met als resultaat, dat we ergens op de achtergrond iets te horen kregen. Zo ging dat met alle fragmenten. Ik snap dan niet dat zo'n regisseur niet even de moeite neemt om die fragmenten al in de regiekamer klaar te zetten en gewoon te starten op het moment dat het nodig is en de muziek niet alleen in de studio maar ook in de huiskamer recht wordt gedaan.
"Laat maar even spetteren", zei Matthijs en vervolgens kwam er een zwak geluid van een ballad de huiskamer binnen. "Ben jij dat niet Hans?", vroeg Matthijs. "Nee", zei Hans, "dat was Piet Noordijk".
In shots van Duke Ellington en Nina Simone viel te horen, dat Boy een geweldige man was, een fijne muzikant en een genie die het verdiende eeuwig gememoreerd te blijven. Boy's pech is duidelijk, dat hij zijn genialiteit - niet mijn woorden - in Nederland ten toon spreidde. In dit land zijn wij heel goed in vergeten met o.a. dank aan het onderwijs.
Hans vertelde nog, dat ze in Carnegie Hall hadden opgetreden met acht man, nadat ze George Wein valselijk hadden voorgespiegeld, dat er minstens drie vliegtuigen met fans naar het concert zouden komen, Hans Mantel deed nog een duit in het zakje, applaus en dat was het dan na ruim negen minuten, volgende flits.
Wat moet je als totaal onwetende tv-kijker met deze informatie over Boy Edgar en vermoedelijk ook nog behept met een fout idee over wat jazz is, nu met zo'n item? De conclusie trekken, dat jazz een oude lullen muziek is, vastgelegd op krassende Lp's en niet de moeite waard om je erin te verdiepen?
Een spektakel als Boy Edgar was, daar heb ik zijdelings wel het een en ander van meegemaakt, verdient het om uitvoerig belicht te worden. De muziek die hij met zijn band maakte en waarin voortreffelijke muzikanten zaten, verdient het om gehoord te worden. En een breder publiek zou er zeker baat bij hebben als dat gebeurde maar dan niet op de DWDD manier.
Frank Jochemsen, de man die zich is gaan verdiepen in Boy Edgar, hiertoe mede aangezet door Marie-Claire Melzer wil samen met deze laatste een radiodocumentaire over Boy maken. Zo'n documentaire schijnt € 5000,– te kosten en daartoe is er een fonds in het leven geroepen waaraan gedoneerd kan worden. Het is ook een adres voor als u meer van Boy Edgar mocht willen weten.
Herbert

Nou vooruit dan één Boy anekdote.
Boy speelde in de jaren vijftig in de hoofdstedelijke Casablanca met o.a. Ado Broodboom trompet, Kid Dynamite sax en Boy achter de piano. Er wordt gespeeld maar plotseling ontstaat er rumoer in het zaaltje, de eigenaar van de Casablanca is onwel geworden en zijgt voor het podium ineen. Omdat van Boy bekend is, dat hij arts is wordt om zijn assistentie gevraagd. Boy kijkt vanachter de piano naar de op de grondliggende man en zegt dan: "Niets meer aan te doen, die is dood" en vervolgens tot Ado en de andere musici, "gewoon doorspelen jongens, niets aan de hand". ‘Music' was inderdaad ‘his mistress'.


First published September the 7th of 2011

"De cd gelijk de panda, tot verdwijnen gedoemd"




Van de ruim 1200 cd winkels die er rond 2000 in ons land waren had er in 2010 ruim eenderde de pijp aan Maarten gegeven. Cd handelaar dunkt mij geen beroep met een bloeiend toekomstperspectief.
Ik kom hier op omdat er in de media bericht werd, dat de grootste cd-winkel van Nederland, Fame in de Kalverstraat, zijn deuren per januari volgend jaar gaat sluiten. Als voornaamste reden voor deze sluiting wordt het al dan niet illegale downloaden genoemd. De redenering is dat men via het internet volledig aan zijn muzikale gerief kan komen en daardoor niet meer door regen en wind naar de platelaar hoeft.
Toch waag ik het te betwijfelen of deze niet verrassende constatering inderdaad tot de teloorgang van al die winkels heeft geleid. Er speelt nog wel wat meer, de prijs van een cd om maar wat te noemen. Die is zeker in het recente verleden absurd hoog geweest en dat heeft niet aan de musici gelegen. Voor de goede orde, ik heb het hier over jazz die op cd is uitgebracht, van pop weet ik op dit punt te weinig hoewel ik er niet aan twijfel dat de meeste popmusici er minstens zo bekaaid van af zijn gekomen als jazzmusici. Die prijs kan dus flink omlaag maar daarmee zijn we er niet.
Iedereen die in de handel zit, van welke soort dan ook, kan je vertellen, dat als je vergeet je markt van onder af aan nieuwsgierig te maken en te masseren, het einde oefening wordt. Je klandizie vergrijst en op een gegeven moment valt er niets meer te verkopen bij gebrek aan klanten.
De platenindustrie maar ook het onderwijs valt zeker te verwijten, dat ze weinig tot niets hebben gedaan aan de educatie en enthousiasmering van een nieuw jeugdig publiek. Door deze lacune zijn er een paar generaties opgegroeid met een totaal ander besef van wat muziek is, dan voorgaande generaties. Deze ‘hervorming' en ik zeg er uitdrukkelijk bij in mijn oren een heel kwalijke, valt niet meer terug te draaien. Natuurlijk zullen er altijd wel groepjes blijven, die zelf een smaak ontwikkelen en eens gaan kijken wat er voor muziek in die platen- en cd-kast van vader of opa staat. Maar op zijn best zal daar een gedeelde belangstelling uit voorkomen en af en toe een musicus die zich toelegt op het reproduceren van die ‘oude' muziek. Zoiets als die Oude Stijl musici al decennia lang doen en wat blijkt? De belangstelling is tanende.
Van instellingen als conservatoria valt in dit opzicht ook geen heil te verwachten, die zijn ook alleen maar op reproductie ingesteld.
Als ik wel eens hoor hoe tegenwoordige platenartiesten hun eerste plaat maken, dan blijkt dat ook de beheersing van een instrument beslist niet noodzakelijk is en dat je op je zolderkamer in één jaar tijd met behulp van een beetje computer, de juiste programma's en een paar microfoons verduveld ver kan komen. Daar hoef je echt geen studio meer voor in. (Ook filmmakers van zowel tv-producties als documentaires en speelfilms blijken er zich niet voor te schamen om met behulp van elektronische trukendozen de geluidsband bij hun film vol te spelen, lees ik vaak genoeg in de aftiteling).
Mijn conclusie luidt dan ook, dat het beslist niet alleen het downloaden is geweest, dat de bijl heeft gelegd aan de cd-verkopen. Muziek kreeg een nieuw concept en is hard op weg letterlijk van iedereen te worden, zeker als je onder de dertig bent. Trouwens waarom zou je nog een kastje kopen om 150 cd's in op te bergen als een beetje mp3-speler al drieduizend nummers aankan en je met een iPod onbeperkt toegang hebt tot meer dan anderhalf miljoen nummers (kunnen er inmiddels al weer veel meer zijn).
Er is echter nog een belangrijk aspect, dat over het hoofd wordt gezien: het beeld. Zeker voor de generaties na de zeventiger jaren is het geluid volledig verdrongen door het beeld. In de voor de jongeren bedoelde muziekprogramma's prevaleerde niet meer de muziek maar de wijze waarop deze in beeld werd gebracht. De muziek is tot soundtrack gedevalueerd. Deze ontwikkeling in combinatie met het feit dat de aandachtsspanningsboog van deze generaties beduidend korter is geworden kan mede verantwoordelijk worden gehouden voor de kwijnende cd verkopen. Het intensief beluisteren van een cd met daarop één uur muziek, is nog slechts weinigen gegeven.
Voor die overgebleven cd-winkels zie ik dan ook geen florissante toekomst weggelegd, evenals voor de muziekindustrie in zijn geheel met in hun kielzog ook de muziekinstrumentenhandelaren en de muziekinstrumentenindustrie. Hopelijk wordt mijn falen als koffiedikkijker binnen afzienbare tijd aangetoond maar te vrezen valt dat hier de wens wederom de vader van de gedachte is.

Herbert


First published August 16th 2011

"Toevoeging"




Verwacht nu geen gemopper over het voorbije North Sea. Niet geweest noch gekeken en volledig uit gemopperd om de doodeenvoudige reden, dat alles al gezegd is en de strijd gestreden. Nou ja een kenmerkend schetsje wil ik de lezer niet onthouden. Het is mij verteld door een musicus die al sinds het eerste North Sea daar opgetreden heeft en op het afgelopen festival met een van de laatste echte jazzcoryfeeën een concert verzorgde. Tijdens de bas-solo ging de deur van de zaal open waar de groep speelde en een jongen en een meisje keken naar binnen. "Gadverdamme, hier spelen ze jazz!", zei de jongen tegen het meisje en ze trokken zich schielijk terug. Zover voor de jazz en het North Sea.

Waar ik het wel even met u over wil hebben is een nieuwe artiest die zijn intrede in de jazzwereld heeft gedaan. ‘Hedendaagse' jazzwereld voeg ik er dan snel aan toe, want anders ontstaan er maar misverstanden. Die nieuwe artiest is de ‘Hoorspelartiest'.



Ik kan mij nu voorstellen, dat bij u, de lezer, nu even de adem stokt. U had wellicht van alles verwacht, van ramshoornbespelers tot aan koto-pingelaars, tenslotte is op deze aardkloot een uitgebreid instrumentarium aan allerlei buitenissigheden te vinden, maar niet een ‘Hoorspelartiest'. Deze toe te juichen uitbreiding is te danken aan ene Eef van Breen, componist, trompettist en zanger - nee, ik houd mijn mond - die deze artiest op vrijdag de 12de augustus in de kleine zaal van het Concertgebouw ten tonele voerde. Dat ik u van dit heuglijke feit op de hoogte kan stellen is te danken aan een wederom weergaloze recensie van mijn favoriete recensente Maartje den Breejen.
"De hoorspelartiest is niet heel erg aanwezig, en doet vaak matenlang niets, maar als hij een bijdrage levert, voegt dat ook echt iets toe."
Zo'n zin moet je even proeven. Zachtjes tot je nemen en dan langzaam over je tong laten rollen. Pas bij het doorslikken dringt de volle portee door. "Matenlang niets" maar dan komt de geleverde "bijdrage" en bingo!
Wie nu dacht dat het dankzij de toevoeging van deze ‘hoorspelartiest' een vrolijke bedoening is geweest daar in die kleine zaal, kan na lezing van de recensie niet anders dan tot een volledig andere conclusie komen: Een en al leed en droefenis, kortom de blues. Telt u maar even de volgende ter omschrijving gebruikte woorden met mij mee: verdriet, verdriet, spijt, diepe zuchten, doffe treurnis, huilt, niet meer gelukkig, huilt, uitdooft. Dit precies een uur durende concert grossiert, volgens Maartje dan, in een ‘ouderwetse draaimolen', een ‘verzenuwde kakofonie' en het ‘geluid van stromend water'.
Als liefhebber van ‘ouderwetse draaimolen's' en ‘verzenuwde kakofonieën' ga je dan op zoek naar materiaal van deze Eef van Breen Group. Op YouTube kom je dan een forse hoeveelheid tegen, waarvan een aardige indruk geeft.
Waarom die uitbreiding met een ‘hoorspelartiest' noodzakelijk was is mij niet helemaal duidelijk, zal wel met subsidie te maken hebben, want de ‘verzenuwde kakofonie' laat weinig ruimte over.
Prima hoor, iedereen verwerkt zijn trauma's weer op een andere manier maar mij is het elke keer weer volledig diets waarom Maartje dit onder de noemer ‘jazz' schaart. Noem het contemporaine muziek, draaimolen muziek of desnoods ‘weet ik veel'-muziek maar geen jazz, want daar heeft dit niets mee van doen. Het enige dat er mee bereikt wordt is dat argeloze lezers op het volledig verkeerde been worden gezet en er helemaal niets meer van begrijpen.


Herbert


First published July 2nd 2011

"Paul Weeden died at the age of 88"




This afternoon I received the message that my good friend and fellow musician Paul Weeden passed away quietly in Oslo today.
Indianapolis born Paul Weeden (7th of February 1923) was a typical ‘musicians musician'.
I never forget that I was introduced to Kenny Burrell and that we talked about Paul and that Kenny said: "Paul is the man from whom I learned it all".
By another occasion my wife talked to Ray Brown and she mentioned at a certain moment the name of Paul. Ray looked at her and said with a broad smile: "Where is that motherf******" and told my wife enthusiast stories of him and Paul.
Paul will always be remembered as a joyful, friendly, charismatic and wise person who learned me a lot about music and people. We had very intense moments together when we were playing or talking and he was always an optimistic character who was looking at the bright side of life. I'm very glad that I had the opportunity to record some music with him, because he gave me that jazz feeling that you seldom will find with other musicians.
The song ‘Happy With Paul' that we recorded, will I cherish like an icon.
It was a pleasure and a honour to have known this great person and musician.

Paul, rest in peace,

Your friend,

Herbert

For more about Paul Weeden Sr.:
Voor een uitgebreid In Memoriam
Complete Dicography
Complete Biography


First published June 19th 2011

"Rita Reys populairste Nederlandse jazzmuzikant aller tijden"




Krijg ik bij wijze van ‘hoe verpest ik die man zijn dag' bovenstaande kop per e-mail toegezonden. De bron van dit bericht blijkt een artikel op de site van Buma/Stemra en vervolgt aldus:

Rita Reys is met grote voorsprong de populairste Nederlandse jazzmuzikant*) aller tijden.
Dat blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door Arno Prins MusicResearch.Nl in opdracht van Buma Cultuur dat tijdens de Jazzdag op vrijdag 24 juni in Rotterdam wordt gepresenteerd. Rita Reys eindigt in de lijst met internationale muzikanten op de derde plaats na Louis Armstrong en Miles Davis. In de lijst met alleen nationale artiesten eindigt ze als eerste. Nederlandse jazzmusici doen niet onder voor de buitenlandse competitie. In de internationale top 30 worden Candy Dulfer, The Dutch Swing College Band, Kyteman en Wouter Hamel genoemd als favoriete jazzartiesten onder respondenten.


Ik las het stukje en voelde geen woede, teleurstelling of n'importe welke emotie dan ook. Jazz en Nederland, laat staan jazz in Nederland, die strijd is begin zeventiger jaren al verloren and never the two will meet.
Maar Arno Prins? Was ik die naam al niet een keertje eerder tegengekomen? Ja dat klopte, ruim een jaar geleden had ik ook al eens een stukje aan deze onderzoeker gewijd. Ik schreef toen onder het kopje
‘Jazzdag' o.a. het volgende:

..................... schijnt nu eenmaal niet zonder te kunnen, dus werd voor onderzoek een beroep gedaan op ene Arno Prins van onderzoeksbureau TimBoodle. Arno Prins had evenzeer het onderzoeksbureau OpenDeuren kunnen vertegenwoordigen want wat kopte de conclusie:
De Jazzliefhebber sterft langzaam uit.

En zo eindigde mijn tirade:
Helaas, zonder swing geen jazz en zonder blues al helemaal niet. Gaat u de weinige podia maar weer onveilig maken met uw kijk op muziek maar noem het a.u.b. geen jazz.

Blijkbaar heeft Buma Cultuur, de instantie die Arno Prins zijn opdrachten voor onderzoek naar de jazzsituatie in Nederland verstrekt, zich tot doel gesteld het woord ‘jazz' te plakken op alles wat niet onder de - ruime - noemer klassiek, populair, rock of wereldmuziek valt. Dan is het wel handig met onderzoeksrapporten te kunnen schermen waarvan de resultaten namen als die van Kyteman en Wouter Hamel bevatten.
Als oud-strijder ga ik de discussie wat onder de noemer ‘jazz' geschaard kan worden, niet meer aan. Neemt niet weg, dat ik van de bovengenoemde namen er geen enkele onder schaar. Nee, ook de eerbiedwaardige - vanwege haar leeftijd (86, las ik) - mevrouw Reys niet. Ik heb haar vaak genoeg gehoord om die conclusie - de mijne, zeg ik er nadrukkelijk bij - te mogen trekken. Er zullen er ongetwijfeld meer zijn maar de enige min of meer (inter-) nationaal bekende Nederlandse jazzmusicus die een onuitwisbare indruk op mij heeft achtergelaten is Wim Overgaauw geweest en eerlijk is eerlijk, Pim Jacobs wist wel te swingen.
Mijn voorstel is om het in Nederland gebruikte woord ‘jazz' te vervangen door een ander woord of begrip om een onderscheid te creëren tussen de ‘non-jazz' die in Nederland met het woord ‘jazz' wordt omschreven en de echte jazz.
Zelf heb ik geprobeerd het woord ‘margemuziek' te gebruiken als omschrijving voor mijn muzikale uitingen. (Blijkt er overigens een reclame voor een Italiaanse fiets ‘The Stringbike' te zijn die gebruik maakt van ‘margemusic' onder welke naam een - dat heb ik weer - zangeres van Hongaarse afkomst Marge de poesta's onveilig maakt).
Dus wie onder de lezers van deze column een puik idee heeft voor een, ik zeg het nogmaals met nadruk ‘in Nederland', bruikbare naam is van harte welkom die te openbaren.
Tot dan is ‘echte jazz' gewoon margemuziek.

Herbert

*) Ook weer van die absurdistische onzin. Schrijf gewoon muzikante als het een vrouw betreft.


TOP

First published May 16th 2011

"Doek valt voor Jazz Impuls"



Onderstaand bericht werd mij toegestuurd:

Helaas moeten we u meedelen dat de Stichting Jazz Impuls zal stoppen.
In 2004 begonnen als intermediair voor jazzconcerten in de schouwburgen, slaagde de stichting ieder jaar er telkens weer in middels een interessant aanbod meer dan 120 jazzconcerten bij meer dan vijftig theaters in heel Nederland te realiseren. Daar is nu een einde aan gekomen. In verband met nieuwe regelingen bestaat er voor Jazz Impuls geen enkele mogelijkheid meer een beroep te doen op financiële overheidssteun. Veel schouwburgen hebben door de financiële druk, de aankomende overheidskortingen, btw verhoging, gemeentelijke bezuinigingen en algehele terugloop van kaartverkoop, ervoor gekozen ‘veiliger’ te gaan programmeren. Het meer kwetsbare aanbod, waar het experiment een rol speelt, valt dan helaas al snel af. In verband daarmee hebben we voor het komend seizoen al moeten constateren dat het aantal boekingen van Jazz Impuls concerten in seizoen 2011-2012 belangrijk is teruggelopen. Hoewel deze concerten nog zullen worden uitgevoerd zullen dat vooralsnog de laatste zijn.
Deze beslissing betekent voor Jazz Impuls en voor de vele honderden musici die deelnamen aan de concertserie het einde van de bijna duizend concerten die we sinds 2004 hebben kunnen realiseren.
Wij ondergaan het als bijzonder jammer dat we ons belangrijke initiatief voor deze muzieksoort moeten stoppen.
Uiteraard hopen we ooit op een beter 'cultuurklimaat' waarin jazz weer een plaats zal kunnen herveroveren op de theaterpodia en wij, of anderen, de draad weer kunnen oppakken.

vriendelijke groet,
Friederike Darius directeur



Vanaf de eerste aankondiging van Jazz Impuls was het mij al duidelijk, dat we hier te maken hadden met een al dan niet begeesterde fanaticus, die zijn hobby over de ruggen van het onschuldige(?) muzikantenvolkje ging botvieren. De illustraties bij de website, cd's en andere uitingen douwden de jazz meteen in de richting van het bloemetjes- en bijtjesgevoel van blanke hippies uit de jaren zestig. Fout dus. Geen zwart te bekennen. Fout dus. Ook de idiotie van 'er moet een zangeres bij anders lukt het niet' was compleet fout. Kort samengevat Jazz Impuls kwam bij mij over als een totaal uit de toon vallend veel te zoet nagerecht na een maaltijd bestaande uit puur soulfood.
Dat deze stichting nu ter ziele is verbaasd mij in gene mate. Ik zal er ook geen traan om laten in tegenstelling vermoedelijk tot het galmende vrouwvolk dat nu weer terug tussen de schuifdeuren moet.

Herbert

Over het initiatief schreef ik in september 2004 een column:
2004: Jazzoffensief in de Schouwburgen

Van Bob Hagen ontving ik toen het volgende antwoord:

Hallo Herbert,
Leuk je column gelezen te hebben. Ik ben het eigenlijk wel helemaal met je eens. Maar ter rectificatie: het concert in Vredenburg heeft een andere inhoud dan die jij noemde, zie onze website www.jazzimpuls.nl En nog wat, er zijn in London naast Ronny Scott twee andere nieuwe jazzclubs 'Pizza on the Park' en 'Pizza Express' die qua programmering veruit te verkiezen zijn boven Ronny. En wat Jazz Impuls betreft, wis en waarchtig heus wel echte jazz alleen willen we een nieuw publiek warm voor jazz maken en die niet meteen in het diepe gooien. Dat heeft de laatste jaren door O.C.&W gesubsidieerd al veel te vaak tot grote mislukkingen geleid. Groet, Bob Hagen

MIJN ANTWOORD

1.10.2004 Herb wrote:

Hallo Bob Hagen,
Bedankt voor je reactie op mijn column. Ik heb de programmagegevens aangepast. R. had je naam al eens eerder laten vallen als zijnde de jazz zeer toegenegen. Volgens mij heeft hij je zelfs een stukje van Advanced Warning's laatste cd laten horen i.v.m. met een jazzlabel, dat je bezig was op poten te zetten of van plan of zelfs al gerealiseerd. Medio oktober gaan wij weer de studio in voor de volgende cd en mocht je geinteresseerd zijn dan wil ik jet t.z.t de resultaten laten horen. Als je het leuk vindt wil ik je so wie so wel een paar cd'tjes opsturen. Kun je horen dat ook niet gesubsidieerde musici niet altijd de gebaande paden betreden.


Ik kreeg een adres door en in mijn argeloosheid heb ik toen een tweetal cd's verzonden. Maar wat schetst mijn verbazing:

In plaats van een vriendelijk bedankje kreeg ik deze mededeling:

Beslissing m.b.t. de aanmelding voor de Jazz Impuls Theater Concertserie 2006-2007. Het geeft meer voldoening om iemand een positief bericht te sturen dan een negatieve mededeling. En dit is er helaas één van de laatste soort. Zelfs een onpersoonlijke. Je begrijpt het, je/jullie zijn niet geselecteerd voor deelname aan de Jazz Impuls serie voor het seizoen 2006/2007. We onderkennen dat dat een teleurstelling moet zijn. En je zult je afvragen waarom die beslissing zo uitviel. We kunnen daar per geval niet gedetailleerd op ingaan. Dat is -menen wij- ook onze taak ook niet. Daarom is bewust gekozen voor een zo algemeen mogelijke uiteenzetting. We hopen op jullie begrip daarvoor. Wel verstrekken we hieronder uitgebreid algemene informatie daarover. Voor de definitieve keuze was de doelstelling van Jazz Impuls bepalend. Die luidt:
Zonder concessies te doen aan kwaliteit en artisticiteit trachten om een groter publiek voor jazz te interesseren met een programmering van dubbelconcerten in een dermate royale variatie en diversiteit aan jazz dat ook twijfelende aspirant jazzliefhebbers belangstellend raken om van deze concerten kennis te nemen, in de hoop dat daarmee het beoogd eindresultaat wordt bereikt zijnde:
de waardering en belangstelling voor jazz in ons land te bevorderen.
Nieuwe deelnemers voor de Jazz Impuls serie worden geselecteerd uit formaties van -1- Nederlandse musici die zich -2- tijdig ( voor 30-04-2005 ) aanmeldden (het kan zijn dat we ook eerder ontvangen materiaal mee beoordeelden) -3- uit suggesties van een aantal ervaren jazzkenners en jazzorganisaties, en -4- voorkeuren die door podia worden aangegeven. We kijken daarbij naar zo hoog mogelijke kwaliteit in de verschillende genres en segmenten. Uit honderden aanmeldingen moeten we een theateraanbod samenstellen. Daarvoor bestaat een min of meer bepaald stramien n.l. : twee grotere formaties (o.a. big band), twee wereldmuziekachtige concerten, een duo, twee piano trio’s. Daarmee zijn we al ver over de helft van de in te vullen ruimte. Voor de overgebleven plaatsen wordt een keuze gemaakt uit de vele kwartetten en kwintetten die zich aanmeldden. Soms met een kans van 1 op 25. Ook uit de aanmelding van de vele tientallen vocalisten kan slechts een beperkte selectie worden gemaakt. In alle gevallen moeten we daarbij ook op een zo breed mogelijke variatie van ons aanbod naar de theaters letten. Soms is de ingestuurde muziek te laagdrempelig. In enkele gevallen is ook het omgekeerde het geval, met andere woorden kwalitatief vaak hoogwaardig maar naar onze opvatting niet geschikt om kandidaat jazz geïnteresseerden over de streep van hun vooralsnog aanwezige twijfel te trekken. Af en toe is, naar ons oordeel, het jazz-improvisatie-gehalte of het aandeel daarvan in de aangeboden muziek onvoldoende vertegenwoordigd. En soms zijn de inzendingen te laat binnen voor het aanbod dat al in september/oktober 2005 bij alle theaters moet liggen.
Onze taak was om binnen onze doelstelling te trachten voor theaterseizoen 2006/07 een nieuw en zo succesvol en gevarieerd mogelijk aanbod van c.a. 10 nieuwe dubbelconcerten voor theaters te selecteren.
We danken jullie voor het insturen van het materiaal dat in praktisch alle gevallen kwalitatief en artistiek hoog lag. Beschouw onze afwijzing daarom niet als een oordeel voor de toekomst. Soms konden we per stijl en/of categorie maar één groep plaatsen, terwijl we uit vijf of zes met een vrijwel evenwaardig niveau moesten kiezen, dat stelt ons voor dilemma’s. Mocht de Jazz Impuls Concert Serie gecontinueerd kunnen worden dan kan je je voor eventuele deelname aan seizoen 2007/2008 voor 30 april 2006 bij ons, uitsluitend per email info@jazzimpuls.nl opnieuw kandidaat stellen. Er wordt daarover nadien geen overleg met inzenders gevoerd.

Met vriendelijke groet,

Bob Hagen
Stichting Jazz Impuls

Waarop ik weer schreef:

Beste Bob Hagen,

Tot mijn verbazing mocht ik een 'helaas pindakaas' schrijven van je ontvangen. Lezing van dit bericht bracht een misverstand aan het licht. Het misverstand dat ik gesolliciteerd zou hebben naar een optreden. Hoe kom je er op. De cd's heb ik toegezonden naar aanleiding van een mailtje jij mij zond i.v.m. een column die ik geschreven had. Op mijn vraag of je de cd's ontvangen had, heb ik nooit antwoord gekregen tot vandaag. Maar dat was niet het antwoord waar ik op wachtte. Overigens zou het niet in mijn hersens opkomen om een poging te doen in de programmering van Jazz Impulse opgenomen te worden. Als supporting act dienen voor een zangeres. Over my dead body. Jazz is instrumentale muziek en al die dames die denken dat ze 'jazz' kunnen zingen hebben het bij het verkeerde eind.
Keep on swinging,

Herbert Noord


Op mijn mail heb ik nimmer antwoord gekregen. Hoe onbeschoft wil je het hebben.
Daar schreef ik weer deze column over:
2005 Van Die Dingen



First published April 27th 2011

"Weer wat geleerd: "Jazz stoot af"



Op het gevaar af, dat ik mij als absolute nitwit op het terrein van de hedendaagse populaire muziek (rap, hiphop, dubstep, ambient dat soort uitingen van grootstedelijke verheffing) profileer wil ik toch even een aantal, mijn gemoed prangende zaken, met u doornemen.
Zoals de ontdekking van een nieuwe klasse van musici. Ik schrijf musici zonder aanhalings-tekens maar ik beken direct dat dit mij grote moeite kost. Die, ik zeg het er eerlijk bij, voor mij nieuwe groep heet: beatmakers.
Om het simpel te houden, dat zijn dus diegenen die de knopjes en schuifjes bedienen van de elektronica die gemakshalve onder de noemer drummachine of drumcomputer valt. Voorheen was de taak van het ‘beat' maken toevertrouwd aan mensen die onder de omschrijving drummers vallen. In die professie is, met de opkomst van steeds geavanceerder apparatuur, stevig de klad gekomen. Het bleek een niet al te moeilijke opgave om met het tikken van de vingers op de ‘touchpad's' een voor de gemiddelde gehoorgestoorde aanvaardbaar ritmepatroon neer te leggen. DJ's zijn er groot mee geworden maar nu heeft zich dus een gespecialiseerde groep gemeld, de beatmakers.
Mojo, de programmeur van o.a. het North Sea denkt over een opvolger in Amsterdam van het verdwenen Drum Rythm Festival en voor dat festival wordt de komst van beatmakers onontbeerlijk geacht. Geen festival dat onder de noemer progressief gerangschikt wil worden kan er nog buiten. Hier is plaats voor een krachtig uitgesproken verwensing.

Een andere bericht vormde de bespreking van een cd in de categorie jazz in het woensdagse kunstkatern van Het Parool. Door de mij, vanwege haar vakkundigheid, zeer hooggeachte Maartje den Breejen werd een nieuwe mijlpaal bereikt in het rangschikken van muziek onder de noemer jazz. Er vallen geen prijzen te winnen maar ik durf te wedden dat u toch niet geraden had wie onder deze noemer viel. Ik laat u niet langer in spanning: Het was Herb Alpert. Wees maar eerlijk, dat had u niet geraden. Drie sterren gaf Maartje. Mocht er onverhoopt een nieuwe cd van Vader Abraham of Peter Koelewijn uitkomen dan ga ik niet meer verbaasd zijn als die ook onder jazz besproken worden.

De ondergang begin 2003 van de jazzclub Pompoen aan de hoofdstedelijke Spuistraat en het bij voortduring stranden van alle pogingen om überhaupt een niet gesubsidieerde jazzclub van de grond te krijgen in Amsterdam gaan enkele diehard's er niet van weerhouden het wiel opnieuw uit te vinden.
Op het terrein van de voormalige Westergasfabriek wordt gewerkt aan de totstandkoming van een nieuwe jazzclub. Na de zomer moet die gaan draaien. De naamgeving getuigt al van verregaande inventiviteit: Gazz. Behalve dansbare - niet mijn woord - jazz worden er ook lekkere pizza's geserveerd. Blijkbaar is het zware financiële debacle van de 'Pompoen' nog niet doorgedrongen tot de Gazzers of zijn ze gewoon hardleers of is het niet hun eigen poen.
Onze Maartje den Breejen, de Herp Albert kenner bij uitstek, de jazzkoe al meteen bij de uiers gevat. Zij begint haar artikeltje enthousiast met de inleiding:
"Misschien moeten wij het woord 'jazz' niet te vaak noemen. Jazz stoot af."
Met een dergelijke ondersteuning weet je dat de onderneming al voor 50% geslaagd mag worden genoemd. Ook de saxofonisten Hans Dulfer en Benjamin Herman mogen hun bijdrage aan de Gazz leveren. Zij kijken tevreden toe en Hans weet de actualiteit nog even mee te nemen als hij zegt:
'Als ik bij Ajazz (dichterlijke vrijheid van mij H.)- Feyenoord een moppie speel, vindt misschien één procent van het hele stadion het mooi, maar dan heb ik toch dat ene procent bereikt.' Te hopen voor hem valt, dat hij die ene procent bereikt heeft voordat de overige 99 procent hem die toeter door z'n keel geramd hebben. Ook heel fijn is de belofte dat een kaartje nooit meer dan 17,50 gaat kosten. Door de week willen ze lage toegangsprijzen heffen of zelfs helemaal niet. Conclusie: De optredende musici gaan de kosten dragen.
De foto bij het artikel doet het ernstigste vrezen: Een Duitse zanger - Daniel von Piekartz - die kijkt of hij het in zijn broek heeft gedaan na het ondergaan van vreselijke buikkrampen en op de achtergrond een saxofoniste met trompetten op d'r bh-loze lijf die het ongerief al ruikt en bijna over haar nek gaat.

Gazz = Gaat Gelemaal Goed.

Herbert


First published March 5th 2011

"Één minuut"



Het bekende tv-programma De Wereld Draait Door laat al jaren tijdens de uitzending een muziekitem van welgeteld één minuut - soms een paar seconden meer - voor de camera paraderen. De macht van het medium is blijkbaar dermate groot, dat al de optredenden daar blijkbaar genoegen mee nemen. Nu is er een dj op Radio 3 die beloofd heeft, dat het eerste bandje dat deze één minuut regel aan zijn laars lapt, dus langer doorspeelt, bij hem een vol uur zendtijd krijgt.
Het zal allemaal wel maar wat mij intrigeerde was het door de redactie van DWDD onderbouwde ‘waarom' van die één minuut regel. Volgens die redactie zappen in die ene minuut al meer dan 200.000 kijkers weg en als het item drie minuten zou duren levert dat een verlies op van minimaal een half miljoen kijkers. Daargelaten, dat het weg zappen misschien ook aan de kwaliteit van het gebodene te wijten valt, een zeer te billijken standpunt in mijn opinie, is dit natuurlijk een opmerkelijk feit. Opmerkelijk in die zin, dat het volgens mij een verdere uitbreiding vormt van de verbanning van laag- en hoogdrempelige muziek-cultuur van de treurbuis. Kortom er komt via de tv steeds minder muziek tot ons en over jazz zal ik maar helemaal zwijgen.
Nu wat positiever nieuws.
In een hotel in Zwitserland viel het ons op, dat er elke avond heel plezierige jazz te beluisteren viel. Ik vroeg aan de eigenaar of hij wellicht een uitgebreide collectie bezat maar het bleek dus gewoon de radio te zijn (!) die 24 (!) uur per dag uitzond. Zonder onderbrekingen en zonder reclame. Bij thuiskomst meteen gaan zoeken op internet en vond:
Swissjazz

Klik vervolgens ......online horen aan
en je zit midden in het programma.
Om de beste kwaliteit te krijgen klik je onderaan op de ster.

Mooi is ook, dat ze aangeven welke muziek van Zwitserse muzikanten afkomstig is en dat je van de gespeelde plaat alle informatie kunt krijgen als je het betreffende nummer op de playlist aanklikt. Zelfs of die plaat of cd nog te koop is of niet.
Kom daar bij onze radio6 maar eens om.
Oh ja, op de playlist kwam ik diverse Nederlandse groepen tegen o.a. het trio van Rein de Graaff met een opname uit 1988. Ga op radio6 maar zoeken of er wel eens muziek van Rein gedraaid wordt. Ik vrees van niet.
Komt nog bij, dat deze zender dus duidelijk voor 95% jazz draait en geen pseudo aanverwante narigheid zoals in ons kikkerland. Ook is de hoeveelheid zang niet van een tandenknarsend gehalte. Het is overwegend instrumentaal met als bonus een behoorlijke dosis aan rauwe en meer geciviliseerde Hammond.

Natuurlijk zijn er op internet meer pure jazzstations te vinden zoals ‘accujazz' maar gewoon via de radio uitzenden kom je niet zo veel tegen, dacht ik.
Waarom kan dat daar wel en in dit knollenland niet?
Zou het met opvoeding en cultuur te maken hebben?
Ik kan me niet aan die indruk onttrekken.

Herbert




First published January 2nd 2011

"Ontglipt"



Jazz ontglipt mij. Het sijpelt langzaam weg als water in je hand.
Snappen doe ik het wel. Het begrip vervaagt, de namen vervagen, de contact frequentie neemt af. Ik word steeds minder met jazz geconfronteerd. De oorzaken liggen voor de hand. Weinig concerten die tot gaan nopen, weinig nieuws dat tot luisteren dwingt, weinig spannends dat te ontdekken valt. In het land van oorsprong is de bron eveneens opgedroogd. Geen nieuwe impulsen, geen baanbrekende erupties maar bovenal geen brede basis meer. De generaties van na de zestiger jaren zochten daar hun heil in alle muzikale boodschappen maar niet in de jazz. Jazz is verworden tot een schuilplaats voor boven de vijftigers die niet begrepen hebben dat de echte boodschappers dood zijn of bijna. Dezelfde boven de vijftigers die wanhopige pogingen ondernemen om lichtpuntjes te ontdekken in de muzikale duisternis die hen omgeeft. Die maar accepteren, dat jazz blijkbaar alleen nog maar gezongen wordt, door geen weet hebbende types die alles wat jazz tot jazz maakt met de in bontlaarsjes gestoken voeten treden. De frequentie van opkomst en verdwijning in het huidige jazzlandschap neemt in hevigheid toe, de kwaliteit in steeds sterkere mate af.
Jazz ontglipt mij. De eertijds bekende namen verdwijnen langzaam uit het geheugen. In 1977 maakte ik een album ‘Warm Bad' en een van de nummers had ik ‘Old Swingers Never Die' genoemd. Maar gelijk het gezegde, had ik er aan toe moeten voegen: ‘They just fade away'.
Want dat is precies de omschrijving van wat er aan de hand is. Nu is jazz daar heus niet het eerste laat staan enige slachtoffer van. De kunstgeschiedenis stikt van vergelijkbare voorbeelden en het mag rustig een wonder heten, dat Bach, Beethoven, Mozart, Chopin vandaag de dag nog worden uitgevoerd. Het geluk van jazz is, dat er onnoemelijk veel van de cruciale momenten is vastgelegd. De pech van jazz is, dat er niet wordt geroepen door roepers van naam. Heel veel van de ‘oude' kunst die momenteel in de musea, schouwburgen en concertzalen te horen en te zien valt zou die eer niet ten deel zijn gevallen als er geen invloedrijke roependen waren geweest die de boodschap ‘dit mag niet verloren gaan' verkondigt hadden. Dat die roependen er in ons land niet zijn, dat valt te billijken. Jazz heeft in dit kikkerland nooit een noemenswaardige poot aan de grond gekregen en eveneens is er vanuit hier weinig noemenswaard aan de jazz bijgedragen. In het land van oorsprong daarentegen, de USA, bespeur ik ook weinig activiteit op dit gebied. Daar wordt ook heel weinig geroepen en wat er geroepen wordt heeft vaak bitter weinig te maken met het oorspronkelijke idee. Ook daar is er sprake van verzinging van de jazz en swingen doet het ook steeds minder. Jazz ontglipt ons en sneller dan wij denken.

Herbert


First published December 5th 2010

"Onbekend maar zeer bemind"



Heb je, je hart verpand aan de Hammond dan wordt je moeiteloos geconfronteerd met een handvol aan problemen. Want behalve wederhelften die volledig in de stress schieten bij het aanschouwen van deze bovenmaatse secretaires, huisdieren die het op een janken zetten of hun klauwtjes uitslaan richting orgel, heeft de Hammond eigenaar ook nog te maken met een ander verschijnsel. Het instrument is niet eigen aan de Nederlandse volksaard. Ik draai er maar niet omheen, wij vormen geen volkje waar het grauwen en krijsen van een Hammond op prijs wordt gesteld.
Natuurlijk is er de poldermuziek geweest van mannen die Cor, Bernard, Pierre of Stef heetten. Laat ik meteen vaststellen dat uit die hoek, de Hammond niet de eer is aangedaan die het instrument verdiend. Hoe dat komt is simpel aan te geven. Het is een Amerikaans instrument en in Amerika hadden ze 45 jaar voor de eerste Hammond op de markt kwam net de laatste bizon en indiaan omgelegd. (Wounded Knee 1890). Kortom in het land van oorsprong ging het er wat rauwer aan toe en dat is goed te horen wanneer je een Hammond op de staart trapt.
Misschien vertelde pa Hammond, aan de jonge Laurens, wel bloedstollende verhalen over scalpen jagende indianen en stampende bizons en heeft dit mede geleid tot het Hammond geluid. Ik maak nu een sprong naar mijn verbintenis aan de Hammond.
U dient zich natuurlijk goed te realiseren, dat in de jaren vijftig toen mijn muzikale belangstelling gewekt werd de kans dat je een Hammond te horen kreeg, vrij miniem was. De enige twee plekken in Amsterdam waar ik zo'n orgel tegenkwam waren het Tusschinski theater en Cinema Royal op de Nieuwendijk. Mijn muzikale achtergrond ligt dan ook eerder bij een pianist: Dr. Anthon van der Horst die ik voor de VPRO radio elke doordeweekse ochtend hoorde preluderen op de piano in ‘Vijf Minuten VPRO radio". Dat deed hij om een dominee te omlijsten die een stichtelijk woord sprak. Pas kortelings kwam ik erachter dat deze Bachvertolker orgeldocent was aan het Amsterdams conservatorium.
Via allerlei zijpaden kwam ik bij drummer Art Blakey terecht en mijn eerste aanschaf was een 45-toeren plaatje met daarop The Sermon. Maar het was niet Blakey die mijn aandacht trok maar ene Jimmy Smith die op een orgel speelde, een Hammond. Ik was meteen verkocht, dat moest en zou ik ook.
Om een lang verhaal kort te maken: En zo is het gekomen.
Wat ik al snel door kreeg na beluistering van Jimmy Smith was, dat hij mij lichtjaren vooruit was en dat, wilde ik iets op Hammond gebied betekenen, ik niet moest overgaan tot naspelen maar zelf iets ontwikkelen. Dat is overigens eenvoudiger gezegd dan gedaan. Wat ik toen wel deed en inmiddels zijn we in de jaren zestig aangeland, was zoveel mogelijk platen verzamelen van organisten die minder bekend waren maar een eigen inbreng hadden.
Geld speelt een rol
Tijdens het schrijven van deze regels drong zich een ander feit op, namelijk dat zwarte organisten pas redelijk laat met het Hammond-orgel aan de slag zijn gegaan. Het begint pas een beetje van de grond te komen eind vijftiger begin zestiger jaren, terwijl het Hammond-orgel al ruim twintig jaar daarvoor zijn eerste bewonderaars en bespelers had gekregen. Natuurlijk was er Fats Waller die in het begin van de veertiger jaren wat Hammond klanken vastlegde en er waren Jackie Davis en Bill Doggett maar de echte doorbraak kwam toch met Jimmy Smith, halverwege de vijftiger jaren. Was dat te wijten aan een gebrek aan belangstelling, paste het niet in de muzikale opvattingen van die tijd? Dat denk ik niet.
Ik denk, dat het louter een kwestie van geld was. Hammond's waren dure instrumenten, je kon voor het geld ook een flinke auto kopen, en in het algemeen gesproken was de zwarte gemeenschap niet zo kapitaalkrachtig, dat voor geïnteresseerde jongelui even een orgel kon worden aangeschaft. Ook niet voor de meeste blanken overigens maar die maakten in die periode 90% van de bevolking uit en daar bevonden zich verhoudingsgewijs dus meer mensen met centen onder. De verkoopmarketing van Hammond's richtte zich ook expliciet op die groep van de betere middenklasse. Gelukkig kwam er met Jimmy een kentering en ik durf best te beweren, dat zonder deze zwarte inbreng het Hammondorgel een veel vroegtijdiger dood was gestorven. Want alles wat vandaag de dag aan Hammondorgelgeluiden te horen valt, in de pop, rock, blues valt terug te voeren op die periode.
De Bas
Een - onder Hammond liefhebbers van alle gezindten - wat heikel onderwerp, vormt de bas.
In ons polder Hammond-land geldt het als een pré wanneer de organist met verve het bas-pedaal weet te bespelen. Mogelijk heeft dat te maken met de vaderlandse volksaard, je hebt er voor betaald dan zal je het gebruiken ook. In de meeste muziek levert het bespelen van het pedaal geen enkel probleem op, alles keurig op de tel en met een beetje oefening kan je dat onder de knie krijgen. Het probleem duikt echter op als je jazz wilt gaan spelen. Jazz onderscheidt zich van alle andere muzieksoorten maar op één terrein en dat is de timing.
Timing is simpelweg verantwoordelijk voor wat jazzliefhebbers aanduiden met swing.
Heel kort door de bocht durf ik, in navolging van Duke Ellington te zeggen, als het niet swingt is het geen jazz.
En wat blijkt nu, als je jazz op een Hammond wilt gaan spelen, is het fysiek praktisch onmogelijk om alleen met de pedalen de boel aan het swingen te krijgen.
Om die reden hebben sommige van de besproken organisten een bassist of bas-gitarist die hen terzijde staat en spelen de overigen de bas met hun linkerhand. Soms met ondersteunende accenten van het pedaal, soms niet.
Ook dit heeft te maken met de Amerikaanse achtergrond van de Hammond.
Praktisch alle organisten die in de vijftiger en zestiger jaren met het bespelen van de Hammond faam verwierven zijn opgegroeid als pianist. En ik twijfel er niet aan of zij hebben evenals ik - mijn favorieten waren Pete Johnson, Albert Ammons en Meade Lux Lewis - op de piano ook boogie-woogie, ragtime of honky tonk gespeeld. In die muziek is het hebben van een onderhand die een stuwende bas kan spelen een vereiste en die ontwikkeling heeft zich voortgezet bij het bespelen van het Hammond-orgel. Van alle Amerikaanse organisten die ik heb ontmoet van Jack McDuff tot Jimmy McGriff en van Melvin Rhyne tot Jimmy Smith was er geen één, die de bas louter op de pedalen speelde. De meeste hadden die pedalen ook beslist niet nodig maar lieten ze alleen zitten omdat het publiek er van overtuigd was, dat de bas van de voeten kwam.
Die Amerikaanse school is totaal tegengesteld aan de Europese school die in de eerste plaats gebaseerd is op het kerkorgel, waar het bespelen van het pedaal wel een duidelijke functie heeft. Toen aan de conservatoria ook afdelingen lichte muziek en jazz kwamenm, is deze lijn aangehouden met als gevolg dat jonge organisten die eigentijdse muziek of jazz willen gaan spelen nog altijd op de verkeerde voet worden gezet.
De door mij beminde organisten
Zonder uitzondering zijn deze organisten uit de Afro-Amerikaanse hoek afkomstig, minder correct het zijn zwarte Amerikanen, van wie de ouders meestal iets met de kerk van doen hadden. Ook zijn zij allemaal via de piano tot het orgel gekomen. De enige mij bekende uitzondering was Richard ‘Groove' Holmes. Toen ik eens met deze reus aan het dineren was kwam het gesprek op hoe de Hammond in ons leven was gekomen en ik vroeg Groove of hij net zoals ik ook met piano begonnen was. Zijn antwoord zal ik mijn leven lang niet vergeten:
"No man, I was seventeen and walked into the church and I saw the organ. I sat behind it and on that god-given moment I could play."
Dat voorval vond in de kerk plaats en daar hebben praktisch alle zwarte organisten hun sporen verdiend, want daar stond meestal een Hammond.
Roosevelt ‘Baby Face' Willette

Als eerste wil ik u kennis laten maken met Roosevelt Babyface Willette.

Willette is in 1933 geboren, waarschijnlijk in New Orleans. Zijn vader was dominee in Little Rock en zijn moeder zendelinge en de gospel is hem vermoedelijk met de paplepel ingegoten. Hij toerde al op zeer jeugdige leeftijd dwars door Noord-Amerika met diverse groepen o.a. van Big Jay McNeely, waarin hij piano speelde. Zijn bijnaam ‘Babyface' verwierf hij door zijn jeugdige uiterlijk. Rond 1958 ging hij in Chicago wonen waar hij de Hammond en de jazz ontdekte. In 1960 ging hij naar New York waar hij alt-saxofonist Lou Donaldson en gitarist Grant Green ontmoette. Deze muzikanten namen platen op voor Blue Note en het duurde niet lang voordat Willette ook in de studio zat. Met Lou nam hij Here ‘ T is op en met Grant First Stand. Daarna mocht hij in 1961 zijn eerste album als leider opnemen: Face to Face. Green, gitaar, Fred Jackson, tenor en Ben Dixon, drums.
Halverwege de jaren zestig keerde Willette terug naar Chicago waar hij een gig had in een hotel foyer van 1966 tot aan zijn dood in 1971.
Mijn vriend Rick Allen heeft Willette een paar keer ontmoet en ook samen met hem gespeeld. Hij vertelde mij dat Willette, die Rick omschreef als een vriendelijke bescheiden man, hem bij een van die ontmoetingen vertelde:
"Baby Face" complimented my playing. Then, in a very polite way, he asked if he could give me some advice. "Baby Face" leaned close to my ear and said, "You play great, man. You have fantastic chops. But, you're giving it all away too soon! You need to hold back. Let the song build, and tease the audience. Then, hit them with everything you've got!"
Over het spel van Bay Face kan ik het volgende opmerken:
Geen noot teveel met een prima timing.
Hoor de rust in zijn spel.
Het is een persoonlijke toets aan zijn orgelspel, zowel qua klank als qua benadering.
Geen overdadig gebruik van Leslie, want hij speelt volgens mij met de Leslie in stilstand of zelfs zonder.
Muziek: Zijn compositie ‘Baby's Minor Lope' van de LP First Stand.

Grant Green gtr., Ben Dixon drs.

Odell Elliott Brown Jr.

Werd op 2 februari 1940 in Louisville, Kentucky, geboren. Op zijn vierde begon hij met piano. Les kreeg hij van zijn moeder die pianolerares was. Op zijn 19e ging hij naar Nashville waar hij 1961 zijn eerste bandje organiseerde, om vervolgens het leger in te gaan waar hij dienst deed bij een Muziekcorps, hetgeen hij een geweldige ervaring noemt. Daarna ging hij naar Chicago waar hij in 1963 met de muzikanten die hij eerder had ontmoet weer een bandje vormde. Tussen 1964 en 1969 nam hij voor het Cadet label onder de naam "Odell Brown & the Organizers" diverse ‘hits' op. Hij is de mede auteur van Marvin Gaye's hit ‘Sexual Healing' rond begin jaren 80. Odell is nog immer actief.Hier zijn website
Ik laat hier van ‘Raising The Roof', de eerste lp die ze voor Cadet opnamen het nummer 'A Cool Señorita' horen, een eigen compositie. Odell, Artee ‘Duke' Payne Alt en Ten sax, Thomas Purvis, Ten Sax en Curtis Prince drs. Zijn spel is tegelijk ‘groovy' en intelligent met een goede timing. Hij geeft de Hammond fijn gas maar laat zich niet verleiden tot grof orgelgeweld. Hij is zeer percussief ingesteld wat mede kan komen doordat hij ook vibrafoon en timpaan speelde.

Don Patterson

Werd in 1936 in Columbus, Ohio, geboren op 22 juli 1936. Hij stierf in Philadelphia op 10 januari 1988. Hij begon als pianist en werd zeer beïnvloed door Eroll Garner. In 1956 hoorde hij Jimmy Smith spelen en besloot ook over te stappen op de Hammond. In 1959 maakte hij zijn professionele debuut op de Hammond.
In hetzelfde jaar werd hij door gitarist Paul Weeden gevraagd om naast drummer Billy James als derde man van het Paul Weeden trio te fungeren. In deze combinatie speelden ze in New York alwaar ze al snel bekend werden o.a. als begeleiders van Sonny Stitt en Eddie ‘Lockjaw' Davis. Omdat orgel in die tijd zeer populair was werd besloten de naam van het Paul Weeden Trio te wijzigen in het Don Patterson Trio. Tussen februari 1962 en januari 1963 namen ze met dit trio en diverse blazers, 8 LP's op. Door allerlei toestanden o.a. met niet geoorloofde genotmiddelen besloot Paul het in de USA voor gezien te houden en vertrok medio 66 naar Europa. Dit heeft er wel toe geleid dat de Amerikaanse platenmaatschappijen, vergelijkbaar met hyena's, Paul's naam simpelweg van heruitgaven schrapten waardoor zijn naam in de meeste gevallen ook niet meer genoemd wordt en er soms ‘guitarist unknown' op de hoes verschijnt. Meegenomen is dat je op die manier ook fijn rechten omzeilt.

Don Patterson ging verder met o.a. Pat Martino op gitaar.
Ik laat hier van de LP I Only Have Eyes for You opgenomen op 15 nov. 1962 het nummer 'The way You Look Tonight' horen. Paul Weeden, gtr., Don Patterson, George Duvivier, bas Billy James, drums.
De stijl van spelen van Don is technisch formidabel. Hij beheerst het orgel en laat dat ook horen.
Toch is ook hier geen noot teveel te horen en laat de timing niets te wensen over. Je hoort, dat Don naar Jimmy geluisterd heeft maar er zijn eigen draai aan geeft.
Volgens Paul, combineerde Don evenals Jimmy, de voet met de linkerhand in snelle nummers, het pedaal fungeert dan op dezelfde manier als het bas-pedaal van de drums, maar speelde hij in langzame nummers ook vaak de bas voornamelijk met zijn voet(en).

Sonny Phillips

Werd op 7 december 1936 in Birmingham, Alabama geboren. Hij groeide op in Mobile, dat hij in 1954 verliet om in Chicago te gaan studeren Van zijn muzikale achtergrond is niet veel bekend maar wel dat hij pianoles kreeg van Ahmad Jamal. Rond zijn 20ste hoorde hij Jimmy Smith spelen en besloot in diens voetsporen te treden mede doordat je als organist meer werk kon krijgen. Zijn debuut als organist maakte hij rond 1961 en hij speelde met o.a. de saxofonisten Eddie Harris, Lou Donaldson, Houston Person en Gene Ammons. Zijn eerste LP verscheen op het Prestige label in 1969. Hij werd in de tachtiger jaren erg ziek en verhuisde naar Los Angeles waar hij tot op heden af en toe optreedt en les geeft.
Begin tachtiger-jaren heb ik hem ontmoet en hij kwam over als een bescheiden, vriendelijke man maar weinig spraakzaam. De bas speelde hij met zijn linkerhand en verder was het nogal obligaat wat hij deed ik herkende in ieder geval niets van de platen die mij zo geinspireerd hadden. Wellicht had dat al met zijn ziekte te maken.

Van die eerste plaat Sure ‘Nuff laat ik zijn compositie ‘Be Yourself' horen.
Virgil Jones trompet, Houston Person ten.sax, Boogaloo Joe Jones, gitaar, Bob Bushnel, fender bas, Bernard Purdie, drums.

Big John Patton

John Patton, zag het levenslicht op 12 juli 1935 in Kansas City, Missouri. Waar de bijnaam ‘ big' vandaan komt is niet helemaal duidelijk, mogelijk zijn lengte. Zijn moeder leerde hem een beetje piano spelen waarna hij zelf het heft in handen nam en tot een volwaardige pianist uitgroeide. Op een avond liep hij in Washington Rythm & Blues icoon Lloyd Price tegen het lijf die juist op zoek was naar een pianist. Bij Lloyd leerde hij de kneepjes van het vak. Na 3 en ½ jaar hield John het in 1959 bij Lloyd voor gezien en verhuisde naar New York . Via tenorsaxofonist Ike Quebec, die label manager bij Blue Note was begon hij voorzichtig aan een platen-carrière. Ike bracht hem ook in contact met gitarist Grant Green die hij al snel als een van zijn beste muzikale vrienden beschouwde. John kwam ook onder de hoede van altsaxofonist Lou Donaldson, met wie hij ruim drie jaar speelde. Donaldson's zei altijd:
Play The Blues. Je moest niet wat aanrommelen bij Lou want die wist wat be bop, blues en rythm & blues was.
Zelf heb ik een klein beetje meegemaakt hoe Amerikanen tegenover optreden staan, doordat ik redelijk veel met Amerikanen gespeeld heb. Er werd bijvoorbeeld nooit afgeteld, je werd geacht om te weten hoe het tempo lag van het te spelen nummer en met een stuk papier diende je al helemaal niet aan te komen.
John leerde spelen door met de juiste mensen in contact te komen.
Drummer Ben Dixon liet John platen van Jimmy Smith horen en moedigde hem aan Hammondorgel te gaan spelen. Gelukkig stonden er Hammond's in sommige clubs in New York en raakte John gefascineerd speciaal in de baslijnen.
John kwam er al spoedig achter dat je de Hammond niet als een piano moest bespelen omdat het een totaal ander instrument is.
"The notes are the same but, see, that electricity puts another 'jammie' on you, you know what I mean? You must deal with touch and so many other thing...and I was very frustrated as first". Gelukkig kwam het allemaal goed en liet de in 2002 gestorven Big John Patton een omvangrijk oeuvre na waarvan de twintig Blue Note albums die hij tussen 1962 en 1969 opnam een prachtig voorbeeld vormen.
Zijn stijl is duidelijk geënt op die van Jimmy Smith maar is veel soberder. Helderheid is waar het om gaat en dat sluit prima aan op de speelstijl van Grant Green. Van John Patton hoef je niet een overdonderende hoeveelheid Hammond-geluiden te verwachten. Ik vind hem ook verwant aan Melvin Rhyne alleen zit de blues bij John meer op de voorgrond.

Van zijn album Along came John hier zijn compositie: Along came John.
Grant, gitaar, Ben Dixon, drums, Harold Vick en Frank Jackson ten.sax

Larry Young

En dan mijn laatste held de op 38-jarige leeftijd in 1978 aan een longontsteking overleden Larry Young. Larry werd in Newark, New Jersey geboren op 7 oktober als zoon van professioneel organist Larry Young sr. en Agnes McCoy. Pa moedigde zijn zoon aan om piano te spelen wat Larry jr. ook braaf deed tot zijn vader een nachtclub opende in Newark, de Shindig genaamd. In die nachtclub had senior een heus orgel neergepoot en ik wil dan graag aannemen, dat dat orgel een Hammond was. Dit orgel oefende een grote aantrekkingskracht op Larry jr. uit met als gevolg, dat hij de piano naar de achtergrond liet verdwijnen en zich volledig op het orgel wierp. In 1960 mocht hij voor Prestige een eerste album opnemen ‘Testifying' met Thornel Schwartz gitaar en Jimmy Smith op drums. Vervolgens maakte hij een album met saxofonist Jimmy Forrest en vervolgens in 1962 het album Groove Street met dezelfde bezetting als Testtifying en Bill Leslie op tenor. In 1962 maakte Larry met het trio een tour door Europa. Zijn faam als organist was dermate toegenomen dat hij in 1964 op het Grant Green album ‘Talkin About' mocht meespelen. Op dit album speelt Elvin Jones de drums. In 1964 tekent Larry een contract bij Blue Note.
Hij neemt het voor mij van doorslaggevende betekenis zijnde album ‘Into Somethin' op met Sam Rivers, tenor, Grant Green en Elvin Jones.
Het in 1965 opgenomen album ‘Unity' vormt eveneens een mijlpaal met Woody Shaw tompet, Joe Henderson tenor en wederom Elvin op de drums. Een drietal jaren nadat deze albums waren uitgebracht kreeg ik ze dank een tip van bassist Arjen Gorter met wie ik in die tijd veel samenspeelde te pakken. Voor mij vormen deze albums de absolute hoogtepunten in de Hammondjazz cultuur. Nog steeds vormen deze albums tijdloze exponenten van een bijna verdwenen cultuur.
Op de plaat ‘Clear Sight' heb ik een eerbetoon aan Larry opgenomen, dat Larry's Direction heet.
Larry's spel was zeker in het begin nauw verwant aan Jimmy Smith. Op ‘Testifying' is dat duidelijk waarneembaar. Mijn vrouw die alles van Grant Green heeft verzameld en een groot liefhebster van de Hammondjazz is mag mij graag testen. Dan draaide ze Testifying en vroeg wie is dat en dan antwoordde ik - tot haar grote genoegen - zonder blikken of blozen Jimmy Smith. Ha, riep en roept ze dan, dat is mis, dat is Larry. Dan ging ik beter luisteren en dan hoor je het verschil. Maar zeker op de Blue Note opnamen is er geen verwarring meer mogelijk, hier heeft Larry zijn eigen stijl gevonden. Een stijl die ik kort zou willen omschrijven als licht, hij danst over de toetsen, heel swingend en zeer intelligent. Altijd onverwachte oplossingen en kleurschakeringen. Hij doet niet zoveel met de orgelregistratie en zeker niet met de Leslie maar net genoeg om iets herkenbaar eigen' s te creëren. Misschien zou je het kunnen omschrijven als orgelspelen op een Hammond-piano, wat totaal iets anders is dan pianisten die orgel proberen te spelen.


Van zijn album Into Somethin; Ritha
Grant, guitar, Elvin Jones, drums

Lezing op 20 november 2010 gehouden voor de Hammond Toonwielvereniging te Maarsen.

Vanwege auteursrechtelijke problemen kunnen er geen muziekfragmenten gepubliceerd worden

Previous Columns/Vorige columns 2013 2012 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan Guitarbooks CD's for sale