Previous Columns 2013

Dieptepunt
Stelling uit het ongerijmde
Lezers Schrijven
Empathisch Vermogen?
North Sea 2013
Jazztalent2
Jazztalent
Het Swingt steeds meer in Amsterdam
Lonnie Smith in Maarssen
Chet Baker
Hammonditis
Een nieuw dieptepunt
Jazz en jazzclubs verdwijnen langzaam uit beeld
Melvin Rhyne
Nagekomen berichten
Waar is het fout gegaan?
Bevrijd van alle jazzwetten

First published December 15th of 2013


"Dieptepunt"



Graag wilde ik jullie in kennis stellen van het bereiken van het absolute dieptepunt in de muzikale geschiedenis:
Een 17-jarige dj op de voorpagina van Het Parool.
‘Hij verovert Engeland!', kopt de krant, want da's pas echt voorpaginanieuws. Vergeet Michiel de Ruyter, vergeet de Vikingen, dit is hem: een 17-jarige uit Amstelveen.



Al van het eerste begin eind jaren zeventig toen ik geconfronteerd werd met deze oprispingen van geestelijke luiheid en onvermogen, constateerde ik een analogie met het militaire. In die zin, dat de gehanteerde 'beats' in mijn oren verbazingwekkend veel overeenkomst vertoonden met de muzikale omlijsting waarbinnen de bruine horden in de jaren dertig en veertig aan het marcheren sloegen. Deze ‘house' en alle aanverwante afgeleiden heb ik altijd als puur fascistoïde beschouwd. Tot op de dag van vandaag. Als je nu naar de foto van de 17-jarige kijkt en het geheven rechter armpje ziet, dan worden de overeenkomsten wel heel erg confronterend.
(Henk Badings (1907-1987), Nederlandse componist en elektronische muziek maker die als de grondlegger van dit soort ellende wordt beschouwd, was in de jaren 1940 - 1945 niet helemaal zuiver op de graat. Tussen 1941 en 1945 was hij directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, na het door de bezetters afgedwongen vertrek van Sem Dresden. Bovendien was Badings lid van de ‘Nederlandsche Kultuurraad'. Dat leverde hem korte tijd een beroepsverbod op na de Tweede Wereldoorlog, dat in 1947 werd ingetrokken. De periode na de oorlog werd gekenmerkt door een intensieve kennismaking met elektronische muziek. Vanaf 1956 tot 1963 werkte hij daarin samen met pioniers als Dick Raaijmakers en Tom Dissevelt in het Philips Natuurkundig Laboratorium. Werk van Badings uit die tijd is uitgebracht op Popular Electronics).

"Een laag-bij-de-grondse afrekening in het jazzcircuit"


Eind september kreeg ik het onderstaande verzoek binnen:

Geachte heer Noord, beste Herbert,
Op het kantoor van het Ned. Jazz Archief werd mij een exemplaar (pocketeditie) van de bundel Hammonditis getoond.
Die mocht ik wel zien maar niet meenemen, want het exemplaar is bedoeld voor de collectie van het NJA.
Zou ik voor een bespreking in JazzBulletin (dec. a.s.) een recensieex. kunnen bekomen?

Met vriendelijke groet,
Coen de Jonge,
hoofdred. JazzBulletin


Vriendelijke ezel die ik ben heb ik het verzoek gehonoreerd en de heer de Jonge een exemplaar toegezonden. Zoals bekend blijven goede daden nooit ongestraft. Eind november plofte de december 2013 uitgave van JazzBulletin op de mat, waarin een stukje over het onderhavige boekje. Wat schetst mijn verbazing, het bleek voor een substantieel deel geen recensie te zijn maar eerder een afrekening met mijn columns zoals gepubliceerd in o.a. ‘Draai om je oren'. Vooral de kop ‘Slaapverwekkend gedreutel' boven het artikel is in dit opzicht kenmerkend. Die slaat namelijk niet op het boekje maar op de column die ik schreef over de jazzdagen in Rotjeknor. Teneur van die column: de jazz is ver te zoeken op de jazzdagen. En ik ben beslist niet de enige die dat vindt.
Zie ook Jazztalent en Jazztalent2
Omdat ik ongezouten commentaar lever op het gedreutel dat tegenwoordig voor jazz doorgaat, is af serveren bij de meelopers mode. Toen mij gewezen werd op het feit dat de heer de Jonge tot de medewerkers van ‘Jazzism' behoort, verduidelijkte dat veel. Een blaadje waar het gedreutel uit alle kolommen opstijgt. Say no more.

Herbert

Hier valt het stukje te lezen:





First published November 15th of 2013


"Stelling uit het ongerijmde"



Weet je wie, naast Zwarte Piet, ook zwart waren?
Jazzmusici, paar uitzonderingen daargelaten. Althans vroeger toen de jazz nog uit de USA kwam. Nu is het merendeel blank en wordt wat ze produceren ook jazz genoemd. Lachen is dat. Wel besmuikt en zeker niet hard, want voor je het weet wordt je door onze nationale ombudsman van racisme beschuldigd.
Dat jazz van oorsprong een door de Afro-Amerikanen - ja, ik lees de krant - ontwikkelde muziek was, is bij de gemiddelde hedendaagse jazzliefhebber, zowel luister- als beoefenaar, een bijna vergeten feit.
Jazz is vandaag de dag een confrontatie met een blank groepje musici, veelal plus zangeres, die een slap aftreksel presenteren van wat ooit een opwindende, dwarse, tot nadenken stemmende, muziek is geweest.
De bestrijders van het kwaad dat St. Nicolaas en zijn knechten heet, zijn zonder enige twijfel geen jazzliefhebbers. Dankzij het feit, dat zij en hun geestelijke verwanten in deze mediacratie tot spraakmakers gebombardeerd zijn, gaan wij nu gebukt onder een constateerbaar verval van culturele waarden, resulterend in stuitende aanvallen op ons nationale erfgoed. De toekomst voor St. Nicolaas en zijn knecht zie ik evenals voor de jazz donker in. Nog een paar jaar en dan is het voorgoed fini. Daar helpen geen groen, geel - oh nee geen geel, krijgen we de Chinezen op ons dak - paars of rood gekleurde pieten tegen.
Wat ook wat bij mij los maakt, als ik een dj het hoor hebben over 'de muziek die ik maak'.
De horror.
En dat dan niemand zegt: "Sorry hoor maar muziek, dat is toch echt wat anders".
Dan weet je meteen, dat de muzikale redding van deze wereld er niet meer inzit. Ik weet dat dit crapuul de redding van de Buma/Stemra en de Nederlandse betalingsbalans betekent. Neemt niet weg, dat ik een sterk gevoel van walging niet kan onderdrukken.
"Dan neem je je laptopje en twee USB-stickjes mee naar een 'optreden'?"
Jawel en dan staan daar 40.000 stuks zwaaivee die allemaal geld hebben neergeteld met de handjes omhoog te 'genieten'.

Herbert



First published October 10th of 2013


"Lezers Schrijven"



Kreeg van een lezer volgend YouTube klipje toegezonden, waarop een interview met Anthony Braxton te zien en te beluisteren valt. Het is opgenomen tijdens het Gentse Jazz Festival dat afgelopen augustus plaats vond.
Na aanleiding van een prijstoekenning*) maakt Braxton in het clipje melding van het feit dat hij tot zijn zichtbare verbazing gerubriceerd wordt onder de noemer 'jazz'. Een volgens Braxton onterechte rubricering, hij vindt zichzelf een componist en geen jazzmusicus. De prijs die hij in ontvangst mocht nemen is een Jazz Masters Award.

De hoofdlijn 'echte jazz' is afgekapt door versterf en verderf. Een omissie die bij de conservatoria-, jazzdagen- en festivalbestuurders niet in goede aarde viel. Dit volkje, zoekt momenteel zijn heil in de periferieën van de muziek bij gebrek aan beter. Onherroepelijk kom je dan ook bij 'tijd en ruimte' epigonen als Braxton terecht. Vijftig jaar geleden kwam Willempie Breuker ook al met composities in 'ruimte en tijd' aanzetten, alleen moest hij het zonder laptop stellen.
Op de partituur die ik onder mijn neus kreeg stonden tussen de lijnen soms één of twee handen afgebeeld en die vormden voor mij het teken om op de toetsen van het orgel te meppen. Evenals Braxton's verhaal volledige onzin natuurlijk maar Willem heeft er tonnen subsidie mee binnen kunnen harken, wat hem in bepaalde kringen wel respect opleverde. In mijn optiek is het grote probleem dat deze muziek vlees noch vis is. Het lijkt wel of dit soort klankontwikkelaars niets kunnen verzinnen wat beklijft, bij gebrek aan werkelijk interessante muzikale ideeën.
Bij het bekijken en beluisteren van de op YouTube geuploade overige programmering van dit festival wordt het mij zwaar te moede. Zo zie ik dat de eerste avond van dat Gentse festival werd afgesloten met een van de laatste jazziconen, Toots Thielemans. Dat was meteen 'de enige jazzicoon'. Want laten we elkaar nou geen mietje noemen, daar viel op dat hele festival verder toch geen jazz te beluisteren.
Zelfde laken en pak op het North Sea Song Festival. Rein de Graaff vertelde mij, dat hij met nog een paar groepjes weggedrukt in een klein zaaltje op zondag eigenlijk de enige waren die aan het begrip jazz tijdens het NSJF nog inhoud gaven.
Ik heb er totaal geen probleem mee, dat iedereen op zijn manier muziek maakt, beleeft en er poen aan verdient maar laten we dan wel afspreken dat jazz iets anders is dan wat vandaag de dag aan de onwetende goegemeente onder die noemer verkocht wordt.
Het is ook geen doorontwikkeling van een eenmaal ingeslagen pad aan de jazzweg. Al de bewandelde wegen zijn bekend en door vorige generaties al uitgebreid beproefd en belopen. Al jaren constateer ik een droevige herhaling van zetten, technisch vaak op een hoog niveau, met dank aan de conservatoria, maar emotioneel gruwelijk tekort schietend. Kortom het hart is uit de jazz en het ziet er niet naar uit, dat herstel ooit zal intreden.
Die Braxton, maakt ie toch nog wat los.
*) Celebrated pianist Keith Jarrett and saxophonist Anthony Braxton are set to receive America's prestigious Jazz Masters Award. The pair will be joined by bassist Richard Davis and educator Jamey Aebersold as the 2014 winners of the National Endowment for the Arts prize, the nation's highest jazz accolade. The honourees will be feted at a ceremony in January (14) and will each be awarded fellowships worth $25,000 (€ 18.888,30).

Nog meer post.
Een mailtje met bijgesloten een YouTube clipje van ene Melissa Aldana die de prestigieuze Thelonius Monk prijs heeft gewonnen.
Bijgevoegde opmerking van de lezer: In de bakermat staat de prijs ook stil.
Heeft deze lezer helemaal gelijk in.
Van de lichting 1988 is deze tante uit Chili.
Huh, Chili? Verdorie ik had het in mijn vorige column ook al over een muzikante uit Chili. Is Chili wellicht het nieuwe Ethiopië? Want die hype begint ook lekker door te breken in de muziekpers hier te lande.
Hier een optreden van Melissa uit 2002. Doordat Melissa's 'roots' in Chili liggen kan zij dus niet echt verantwoordelijk worden gehouden voor de ideeënarmoede in de bakermat. Maar het schiet inderdaad niet op met nieuwe inzichten of verfrissende oplossingen.

Herbert



First published September 18th of 2013


"Empathisch Vermogen?"



Per ongeluk denk ik er achter gekomen te zijn, hoe die overstelpende hoeveelheid zangeressen te verklaren. Want laten we wel wezen, dat is toch niet normaal meer die stortvloed aan gekweel. Al jaren vind ik dat een irriterende zaak en al jaren vraag ik mij af: hoezo?
En als de CIA, KGB of de AIVD er niet achter zitten, wat is dan de verklaring?
Een week of wat geleden kwam ik al zappend op een van de zenders bij een filmpje over een zingend en pianospelend meiske terecht en daarin werd deze jongedame ook op drie- of vierjarige leeftijd opgevoerd. De gelukkige vader had haar gefilmd met een videocamera halverwege de jaren negentig, terwijl zij met een echte microfoon - gelukkig niet aangesloten - in haar knuistjes, driftig aan het zingen was.
Ineens was daar mijn eureka: de alarmerende toename van leeuwerikjes en nachtegaaltjes komt van het zien van zangeressen en niet van het horen. Tot pakweg halverwege de zeventiger jaren had het jeugdige vrouwelijk deel van de bevolking nauwelijks notie van zangeressen met een microfoon in hun hand. Het gezang kwam via geluid en niet via beeld tot de luisteraar. Zang kon je (bijna) alleen horen, met als gevolg dat je na ampele imitatie meteen wist, dat een zang carrière er voor jou niet inzat. Du moment dat het beeld belangrijker werd dan het geluid kwam daar een niet terug te draaien verandering in. Het werd steeds minder luisteren en steeds meer kijken. Een niet te veronachtzamen nevenfactor werd ook het leggen van de nadruk op de tekst, dus het gezongene, in plaats van op de muziek. In mijn beleving een soort excuus voor beroerd zingen: ja het klinkt voor geen meter maar let eens op de tekst!
Waar voorheen misschien één op de honderd kinderen serieuze zangplannen koesterde werd het met de generaties die opgroeiden in de zeventiger jaren en daarna, tot één op de tien. Niet dat het zangtalent een wonderbaarlijke vermenigvuldiging had ondergaan maar de schroom was domweg afgeworpen.
Dat met de komst van YouTube het hek totaal van de dam ging, zal niemand zijn ontgaan.
Maar er is nog een bijkomende factor, het empathisch vermogen. Ik kwam hierop door het interessante boek van onderzoeker Frans de Waal, ‘De Bonobo en de 10 Geboden'. Op pagina 143 schrijft de Waal:
"Empathie ontstaat via een onbewuste, lijfelijke verbintenis die tot stand komt via gezichten, stemmen en emoties. Mensen besluiten niet empathisch te zijn: ze zijn het gewoon".
en op pagina 144 meldt hij:
"Opera brengt via de stem eenzelfde verbinding tot stand (het je inleven in het wel en wee van de vocalisten H.). Sinds onze geboorte (en zelfs al daarvoor) kennen we de stem als voertuig van plezier, pijn, woede enzovoort. De stem plugt rechtstreeks in op ons centrale zenuwstelsel. Hij beroert ons zoals geen enkel instrument dat kan. Het lijden van de sopraan is geen intellectuele conclusie, maar iets wat we daadwerkelijk ondergaan en waar we kippenvel van krijgen".
Alle factoren in ogenschouw nemend durf ik te concluderen, dat door de definitieve verdringing van het geluid door het beeld in samenhang met het aangeboren empathisch vermogen, de voedingsbodem voor ‘iedereen kan zingen' gelegd was.
Geen fijne conclusie maar mogelijk wel een juiste.
Ter ondersteuning van mijn betoog een praktijkvoorbeeld.
Camila Meza, geboren in 1985 in Chili, is een prima gitaar spelende tante. Op deze YouTube clip kun je Camilla beluisteren.
Echter halverwege barst ze uit in gezang en dat gezang staat in geen verhouding tot wat zij op de gitaar laat horen. Te wijten aan een te groot empathisch- of domweg aan een gebrek aan zelfkritisch-vermogen?
Uw gewaardeerde mening graag naar het bekende e-mail adres:

Herbert


Voordat ik het vergeet, er is een nieuwe clip van 26 minuten(!) op YouTube geplaatst van een sessie op zondag 15 september 2013 in Frank Obertop's Hammond Cheese Warehouse onder de toepasselijke titel "Cheese and Mice"

In memoriam Johannes van Dam.

Vanavond 18 september kwam via het nieuws het bericht dat Johannes van Dam overleden is op 66-jarige leeftijd. Hoewel Johannes de voorkeur gaf aan klassieke muziek hield hij altijd wel een beetje in de gaten wat ik muzikaal aan het uitvreten was. We deelden behalve dezelfde lagere school ook een voorkeur voor de goede dingen des levens en mochten graag discussieren over zaken als van welk deel van het rund een goede carpaccio bereid dient te worden en of cider nu wel met meer dan 50% peer mag worden gemaakt of niet. (Mag wel).
Ik zal zijn ongezouten commentaar missen.

Herbert



First published July 18th of 2013


"Beknopt Verslag van het North Sea 2013"



Een jazz en Hammond liefhebbende vriend van mij ging zondag 14 juli 2013 naar Rotjeknor, zo liet hij mij afgelopen zaterdag weten.
Zijn voorkeur voor echte jazz kennende mailde ik, dat een onverstandig plan te vinden:

Zeg hoe zullen wij het nou beleven, de ersatz van zingende super ego's prefereren boven de 100% biologische pure jazz van Rinus, Aad en mij. Staat je fraai. Heb nog even het programma van morgen bekeken en het 'echte' jazzgehalte is 0,0. Verder geen Hammondorgel te bekennen, behalve bij CHARLES BRADLEY & HIS EXTRAORDINAIRES .
[ sarcasme modus aan/] Prettige dag morgen, [sarcasme modus uit\]


Zondag mocht ik de volgende vanaf zijn iPhone verzonden mailtjes ontvangen:

Herb, hierbij mijn live verslag vanuit Rotterdam.
Wat Een Teringherrie! Wat Heeft Dit In Godsnaam Met Jazz Te Maken?!!
Het is duidelijk dat de heer M. met zijn project Go Big or Go Home een trend volgt.
Dit is mijn oren Far Too Big. Grote spijt dat ik mijn professionele oordoppen niet had meegenomen. Maar ja, ik ging toch naar jazz?
Hier past dus maar een conclusie. Go Home!!
Dat past ook in de trend en dat ik precies wat ik na dit biertje in de zon ga doen. De Massa is uitgelaten. Ik begrijp het niet.
Ik hoor hier niet.
Geniet van het mooie weer. Ga ik ook doen.

Uw verslaggever,
met tuitende oren

en vervolgens

Herb, we zijn inmiddels een goed halfuur verder. Ik loop in de zon door het centrum van Rotterdam op weg naar CS.
Dit is veel beter. Zit nu op een bankje bij de oude Maashaven. Dit is wel uit te houden!
Waarom wond ik mij in Ahoy zo op, vroeg ik mij af? Afgezien van de ontluikende hoofdpijn, die nu gelukkig weer afneemt.
Voor mij is jazz: gevoel, interactie, ook met publiek, kleinschalig, intiem, improvisatie waar mogelijk, en vooral geen zware versterking.
Dat miste ik hier allemaal. Wie is hier nou de weg kwijt? De Massa vond het geweldig, maar heeft hier ook bewezen doof te zijn.

Je had gelijk, Herb. Dit was weer een les in de muzikale ontwikkeling.

Tot gauw,


om te besluiten met

Herb, het derde en laatste bericht van deze zo bijzonder verlopen mooie zondag.
Ik zit nu aan het witbier in de zon op het terras van Hotel New York. Te mijmeren over hammondorgels, nieuwe auto's, goede muziek en mooie vrouwen op het terras. Kijk, dat is nou plezant!

Tot gauw,
Uw halfdove zich aan het witbier lavende
Kaasman


Ik schreef hem:
Mocht Satan ooit een hel inrichten voor de ware jazzliefhebber dan lijkt deze - zo vermoed ik - als twee druppels water op dit festival.
Heb even op Nederland 3 naar het door absolute eikel en vrouwelijke nitwit gepresenteerde verslag gekeken en ja hoor het grauw papieren kotszakje zit boordevol. Die wandelende kiespijn advertentie Gregory Potter, een hippie genaamd Bonnie en Snarky Puppy - 'wij beschouwen het podium als oefenruimte' dixit - en nog veel meer onzin passeerden mijn blikveld, maar jazz zat er niet bij.
Gadverdamme.
En dat orgel bij die schreeuwende kok die dacht dat James Brown in hem gereïncarneerd was, viel ook niet te pruimen.
Doffe ellende.

Om vervolgens 's avonds laat nog dit absurde bericht te krijgen:

O ja, en dan dit nog.
Er was een nieuw standje op het NJSF. Weet je wat ze daar verkochten?
OORDOPPEN!
Van 8 tot 40 euri!
Voor Jazz, meneer Sonnenberg?

Kaasman
Al weer horend


Is er nog redding mogelijk? Nee, helaas niet, er is geen redden meer aan.

Herbert

In Het Parool verscheen een recensie met als kop:
Deze kop ontging mij geheel, daar de schrijver en ik principieel verschillen in de interpretatie van het woord 'jazz' laat staan van 'jazzfanaat'.

De in het artikel genoemde 'jazz' heb ik voor u opgezocht - geen moeite is mij teveel - zodat de lezer zelf zijn opinie kan vormen.

Floriaan Wempe 'de jongste ster aan het Nederlandse jazzfirmament'
Medeski Martin Wood 'zware dwingende grooves'.
Steve Coleman 'grote inspirator en goeroe' .
John Zorn The song Project.
Malcolm Braff 'klinkt heel vrij en swingt geweldig'.
Chris Dave 'sensationeel goed'.



First published July 4th of 2013


"Jazztalent 2"



Ik mocht een aantal bemoedigende reacties ontvangen op mijn laatste column, die o.a. in 'Draai om je oren' gepubliceerd wordt.

Je draai column liegt er weer niet om, Gioia sluit er naadloos op aan...
Plenty of people want to appropriate the jazz name to give added prestige to their non-jazz projects.
This doesn't surprise me. But I am surprised that members of the jazz community don't complain
more about these usurpers. As for the jazz musicians who want to get rid of the word 'jazz'....well,
that's an entirely different conversation. But the combined effect is bizarre: jazz people want to give
up the word 'jazz', and outsiders want to adopt it and change its meaning.

Ted Gioia
Groeten,
Joop


Iets met spijker en kop, maar als 'member of the jazzcommunity' doe ik mijn best.

Hier nog een ongezoute:
Bedankt voor het plaatsen van deze 'geweldige' oprispingen. Ik kon niet snel reageren want na de eerste maten had ik wat tijd nodig om me te wapenen voor wat ik zeker wist dat zou komen. En Buma/Stemra? Hun verborgen agenda is ongetwijfeld de vernietiging van de jazz zoals die door ons wordt begrepen. Nou kun je de werkelijke jazzgroten natuurlijk niet zo makkelijk naar beneden halen, maar eenzelfde effect bereik je ook door volstrekt talentloze lawaaimakers op een podium te plaatsen en met 3000 watt te verkondigen: DIT IS JAZZ! Dat Herbert het voor elkaar kreeg om deze eindeloze stroom ongein bijeen te sprokkelen zegt iets over zijn uithoudingsvermogen (maar dat is B3-spelers wel eigen)!

Wat jazz-zangeressen betreft zijn hun claims en maniertjes meestal omgekeerd evenredig aan hun talent. Vooral wanneer ze diepe zieleroerselen gaan verklanken is het oppassen geblazen - zoals Herbert mooi opmerkt hoe een zekere Elisabeth ergens in een diep gat valt en daarover dan gaat zingen. Met ook nog een erbarmelijke gestreken bas erachter. Onlangs kreeg ik ook weer eens te horen dat Coleman Hawkins natuurlijk een goeie saxofonist was geweest, maar toch wel beperkt doordat hij zo binnen de harmonieën bleef hangen. Nee, dan John Coltrane, die had dit soort ketenen toch maar mooi verbroken. Kan zijn, maar over dat 'mooi' wil ik dan toch nog wel een hartig woordje wisselen...
Henk


Op de vraag of ik nog commentaar van de dreutelaars/neuzelaars en oplichters had ontvangen moet ik tot op heden het antwoord schuldig blijven.
Niet dus.
Mogelijk schuilt hier achter, dat de onder mijn loep genomenen zich met Kunst bezighouden - let op de hoofdletter K - en ik me met simpele jazz. And never the two will meet. Dat wist wijlen Wilhelm Furtwängler al te verwoorden in oktober 1929. Hier een paar quotes:
"Dennoch muss ich nochmals betonen, dass Jazzmusik unwahr, unaufrichtig ist. Sie ist nichts Ursprüngliches, nichts aus dem eigenen Blut Genährtes, sich selbst Entstammendes. Ihr Urheber ist die Negermusik, so wie die Volksweisen moderne Nationalmusiker befruchten."
"Über die Jazzmusik von heute lässt sich nicht ernst sprechen. Sie ist nicht Musik, bestenfalls ein Versuch, Musik zu machen."
Voor het hele artikel:
Wilhelm Furtwängler

Voor een beknopte visie van onverdachte zijde op Wilhelm.
Opdat de lezer maar niet de indruk krijgt dat ik het met Wilhelm eens ben.

Nog eentje dan:
Erg slaapverwekkend. Heb niet alles gehoord, wel de eerste secondes en dat was meestal al meer dan genoeg!!!
Denk dat ik mijn middagdutje nu maar ga doen.
Groetjes
H.


Ik kan niet wachten tot de jazzdag van 2014.

Herbert



First published June 22nd of 2013


"Jazztalent"



De Buma/Stemra - de organisatie die opkomt voor de auteur en componist maar vooral voor zichzelf - organiseert de 'Jazzdag'.
De Jazzdag is het 'belangrijkste Nederlandse netwerk- en showcase-evenement voor jazz', zegt de Buma/Stemra en vond dit jaar plaats op 28 en 29 juni in Rotterdam. Voorheen één, nu zelfs twee dagen.
Echt nodig die twee dagen vanwege de overstelpende hoeveelheid talent. Want dat liep er op die juni-dagen rond, daar in Rotjeknor.
Nog nooit vertoond. Van Louis tot Miles en van Coleman tot John, het is dat zij niet meer op dit ondermaanse verkeren, want anders zouden zij ongetwijfeld aanwezig zijn geweest. Waarom? Omdat deze Buma/Stemra jazzdagen toch helemaal in hun geest zijn, want onder de noemer 'jazz'. Daar wil je bij zijn toch. Niet dan?
De door mij verzamelde clipjes van de deelnemende groepen en/of musici bewijzen dit zonneklaar:

1. Pumporgan (betekent in feite Harmonium maar de naam wordt hier misbruikt voor een Hammond). Hammond dus ook voor mij heel interessant.
Nep Harmonium clip
2. Anna Elis de Jong - Group: Stages of Being. Quote: "The moment we met we felt united" en hoe.
Oeverloos gezeik clip
3. Richie Reichgelt met zangeres. Mind your ears.
4. Simin Tander. Jee, een zangeres, ditmaal met een eigen bedacht vocabulaire of zou het een taal zijn? Even kijken. Aha, het is een taal, en wel een Afghaans dialect, het Pastjoe. Afghanistan staat overal hoog aangeschreven als ‘the place to be' voor de echte jazzcat. Probleem is alleen als Simin dit zingt in Kabul er meteen twintig bermbommen ontploffen.
Slaapverwekkend gedreutel.
5. Stephanie Francke Quartet. Heeft veel last van fruitvliegjes en deze overlast in een compositie verwerkt die ze toepasselijk Fruitvliegjes heeft genoemd.
Geniaal
6. DiMaMi. Dit was hun uitsmijter in het Bimhuis. Als dit krachteloos gemummel een uitsmijter is, dan ben ik blij de rest van het concert niet te hebben bijgewoond.
Gemummel
7. Phaedra & Band. Gelukkig eindelijk weer eens een zangeres en bovendien nog basgitariste ook. Kreeg waarschijnlijk het advies iets in de handen te houden, wist anders geen raad met der handen. Kan HEEL GOED scatten vooral haar blablabla is fantastisch.
Blablabla
8. Wolfgang Maiwald Trio. Gevoelig en dat zo vlak bij de draaideur.
Gevoelig
9. Adra Karim on Hammond. Weer een zwendelende pianist die denkt dat ie Hammond kan spelen. Niet dus. Zeer slechte Larry Young imitatie.
Imitatie
10. Heleen van den Hombergh. He, gelukkig weer een zangeres. Nou ja, iemand die denkt dat ze zingen kan.
Misvatting.
11. Plastik Soldiers. Let op de drummer: met koptelefoon! Dat heb je als drummer vandaag de dag natuurlijk heel erg nodig om het geneuzel van je medemusici buiten te sluiten.
Geneuzel
12. CBG Joachim Badenhorst. Heel inspirerend. Ook zo origineel. Nooit eerder vertoond.
Vakmanschap is Meesterschap.
13. Koffie. Kouwe dan. Zelfs niet opgewarmd. Jazz is
Whisky and beer
14. The Hague Jazz Project. Heb ik nog nooit eerder gehoord zo'n band.‘Soft' jazz is de noemer, geloof ik.
Soft
15. Miguel Rodriguez Tja. Ook niet iets wat bij mij echt onder 'jazz' valt.
Geen jazz
16. Stefan Franssen Group. Dat meisje achter de piano begrijpt ook echt wat improviseren inhoud. Gitarist grossiert in foute noten. Gedreutel van het ergste soort. Gedreutel
17. Elizabeth Simonian. Ha, een conferencier. Oh wacht het is toch een zangeres. Gelukkig. Tussen Zweden en Cyprus is ze in een zwart gat gevallen en daar gaat ze nu over zingen. Fijn zo'n gestreken bas. Gevoelig ook.
Godvernondedju
18. Benjamin Herman.
Is en blijft Benjamin Herman
19. Michiel Braam. [Sarcasme modus aan/]Onze hoop in bange dagen: Fantastisch. Zeer vernieuwend bezig. Swingend ook.
Echte swing [Sarcasme modus uit/]
20. Tommy Moustache. Waar zijn die plaksnorren nou? Wie de website van Tommy Moustache bezoekt, weet gelijk al hoe laat het is. Aangeplakte snorren.......Bedriegers.
Martelmuziek.
21. Rembrandt Frerichs Trio. Word je door je ouders met zo'n naam opgezadeld dan weet je, dat kan mis gaan. Duidelijk te horen ook. Geen Rembrandteske inspiratie te bekennen. Alleen vertrouwd geneuzel. Er schijnt ergens een fabriek te staan waar ze dit soort neuzelaars aan de lopende band produceren. Wat zeg je? Oh, dat is de Conservatorium fabriek. Dank je.
Meer Kabargeboer
22. Batik Ed Verhoeff . Beschaafd, dat is het woord waar ik naar zocht. Heel beschaafd. Enorm beschaafd. Beschaafder kan haast niet.
Super beschaafd
23. Re:Freshed Orchestra. Hoi, een rapper en twee rapsters en een violiste. Wat een verwennerij. Ook echte jazz gelukkig.
Nog echtere jazz
24. Teus Nobel - Liquid Music Quintet. Zo'n groepsnaam zegt het eigenlijk al. Alcoholistjes in de dop of Chet Bakertjes in de maak. Fijne toon ook van die trompet. Komt ook uit de fabriek, denk ik zo. Aan de lopende band nieuwe dingen verzinnen, dat is echt hun ding.
Heel erg nieuw
25. Bl3nder De geaffecteerde uitspraak van de rapper begint op den duur op je zenuwen te werken. Fijne tekst ook. Zeer diepgaand intellectueel. Ook zeer geïnspireerd bas en drumwerk.
Rap is de nieuwe jazz.
26. De echte uitsmijter: Tiltan met onze Boy Edgar prijswinnaar Oene van Geel. De swingende stehgeiger. En trekzak. Echt iets voor de oprechte liefhebber. Veroenend zou ik zeggen. "Soms opzwepend" zegt de folder. Dat 'soms' was op dinsdag 4 december 1998. Ik herinner het mij als de dag van gisteren. Gossie wat werd ik ontzettend opgezweept.
Met het zweepje

Wat een rampenfonds. Echt niets behoorlijks te horen.
Om de laffe smaak die bovenstaande musici ongetwijfeld bij de lezer als oprechte jazzliefhebber teweeg hebben gebracht weg te werken:
Art Tatum

Na aanleiding van de treurnis van de jazzdag kreeg ik van een trouwe lezer dit knipseltje uit 1957(!) toegezonden:



Ineens wordt de achtergrond van die hele Jazzdag/conservatorium showcase duidelijk.
In (blanke) ogen diende jazz zich te ontwikkelen tot kunstmuziek en daar kan de door toch al suspecte zwarten ontwikkelde swing worden gemist als kiespijn. Want dat is iets wat niet aan te leren valt en daar zijn dit soort instituties niet van gediend. Negeren die swingers en verbannen naar de uithoeken van de muzikale periferie. Nu dat is aardig gelukt, ze zijn al gekomen tot kutmuziek. Nu nog de 'n' en de 's' zien toe te voegen en dan kunnen Ellington, Hampton, Monk en Russell bij het grof vuil. Alleen door het duidelijke gebrek aan echte inspiratie zit die uitbreiding tot kunstmuziek er - terecht - niet in.
Op de plaat 'Warm Bad' uitgebracht in 1978 staat een nummer: 'Old Swingers Never Die' de bekende toevoeging 'they just fade away' heb ik er niet achter gezet maar zo voelde - in 1978 - en voel - in 2013 - ik het wel.

Nog een reactie:

Dag Herbert, Buma/Stemra is dus van plan de jazz gedag te zeggen in Rotterdam.
Dat zal ongetwijfeld lukken gezien de programmalijst.
Ik heb de uitverkorenen beluisterd via de door jouw meegezonden links.
Nou wisten wij toch al dat de meeste instrumentbezitters (al of niet afbetaald )die een geluid kunnen produceren, veronderstellen dat het iets met jazz te maken heeft. Maar dat zo`n muziekbescherming's organisatie dit heeft samengesteld is toch zéér betreurenswaardig!!
Het zou verboden moeten worden dit als jazz te promoten.

Zo`n MOONTRANE b.v. (vrij vertaald: MAANTRANEN)
PHAEDRA+BAND: Mislukte uitvoering van de klompendans.
TEUS NOBEL Denkt Chet te zijn maar staat als MILES met z`n rug naar het publiek.

Hopend op meer inzicht in de jazzmaterie,

Swingende groet van

Frans

Ik ben weg. Maandje naar Vladiwostok om af te koelen.

Herbert



First published June 2nd of 2013


"Het Swingt steeds meer in Amsterdam"



Bij mij leidde de aanstelling van dr. Walter van de Leur in 2007 aan de universiteit van Amsterdam als de eerste hoogleraar ‘Jazz en improvisatiemuziek' tot opgetrokken wenkbrauwen. Nu heb ik dat al snel als ogenschijnlijke buitenstaanders zich van een flinke hoogte laten parachuteren in het fijne landschap, dat Nederlandse jazz heet. Meestal laten dit soort parachutespringers mij volledig koud. Hoe ga je een emotie cerebraal benaderen? Het is een vorm van theologie die mij niet bevalt. Hoe ga je verklaren, dat suiker bij vele gebruikers zeer geliefd is. Ja, omdat het zoet smaakt en mensen zoet lekker vinden, edoch dat zegt verder niets. Ik zal verderop in deze column aangeven waarom ik de landingsplaats van de geachte hoogleraar toch meen te moeten ondermijnen.

Luisteren wij eerst even naar zijn eerste statement:
"Jazz is wat zichzelf jazz noemt", aldus de musicoloog. De wetenschap heeft niet de taak om jazz in hokjes op te delen; dit leidt tot vele complicaties. "Het is onmogelijk om jazz te definiëren. Omdat de opvatting constant verandert, het is een moving target, is het ook niet boeiend om naar een definitie te zoeken. Het is veel aantrekkelijker om te kijken hoe de opvattingen over jazz zijn veranderd; dit zegt iets over de mens en hoe hij naar muziek kijkt. Grenzen zijn zo vaak overschreden; elke volgende stap, of het bebop was of Miles Davis die elektrisch ging, werd beantwoord met: ‘Dit is geen jazz'. En dít is juist het interessante. Je moet niet kijken naar wat jazz is, maar hoe jazz is." Van de Leur geeft toe dat hier natuurlijk wel een probleem ligt wat betreft subsidies en de politiek: "Die willen het natuurlijk wel vastbinden."

Mijn wenkbrauwen gingen in 2008 toen ik bovenstaande las, nog ietsje verder omhoog. ‘De opvattingen over jazz zijn veranderd', claimt de prof. bij zijn aantreden. Nee hoor geachte wetenschapper, die opvattingen zijn helemaal niet veranderd, jazz is zwarte muziek en als het niet swingt is het geen jazz. Simpeler kan het niet. Al de andere opvattingen stammen van zich jazzmusicus noemende musici die niet swingen maar jaloers zijn op degenen die dat wel doen. Ik heb ze van zeer nabij meegemaakt in tegenstelling tot de prof denk ik zomaar.
Genoeg hierover.
Wat lees ik onlangs in ‘Draai om je oren' waar veel van mijn columns in gepubliceerd worden:
Zeventig studenten heeft jazzprofessor dr. Walter van de Leur onder zijn hoede, voor wie hij soms zendingswerk moet verrichten wanneer hij ze naar een jazzconcert stuurt. Lang niet iedereen blijkt wel eens in een jazzclub te zijn geweest... Een van de pijlers van zijn onderzoekswerk betreft de ontvangst en betekenis van de jazz in Europa: in hoeverre spelen nationale elementen en achtergronden een rol in de productie en consumptie van die muziek? Geen overbodige luxe, aangezien zelfs de UNESCO jazz nog altijd als een Amerikaanse kunstvorm ziet. 'Rhythm Changes' is in dit verband een transnationaal project, waarbij musicologen en andere wetenschapsmensen periodiek bijeenkomen om zich over bepaalde onderwerpen te buigen. Amsterdam is de gaststad voor de komende editie.

Dit vroeg om ingrijpen. Want je bezighouden met ‘jazz en improvisatietechnieken' geeft nog geen vrijbrief om volstrekte onzin te declameren.
Zeventig studenten, waarvan een substantieel deel nimmer een poot over de vloer van een jazzclub heeft gezet. De Unesco ziet jazz nog altijd als een Amerikaanse kunstvorm. Jee, hoe durven ze. Het moet niet gekker worden.
Ik haal hier graag een lezer van mijn columns aan, die bovenstaand stukje ook in het verkeerde keelgat was geschoten:
'Hier gelooft men nog steeds in een droom, d.w.z. men doet 'alsof ',men heeft nl. niets anders, want als men accepteert dat die droom niet meer is dan een illusie is alles tevergeefs geworden, onze jazzgeschiedenis zou dan zinloos zijn geweest, de mythe zou dan in rook opgaan. Het is toch bij nader inzien van een niet aflatende brutaliteit en arrogantie om waar dan ook buiten de bakermat jazzopleidingsinstituten op te durven zetten. Hoe intens muzikaal en onnavolgbaar is de originele zwarte muziek in wezen, omdat het voor deze mensen traditie en gevoel is en door westerlingen slechts kunstmatig kan worden nagebootst. Je denkt toch niet dat er in een Amerikaans-archief één Nederlandse geluidsdrager te vinden is anders dan in de marge, als een voetnoot'.
En zo is het maar net.

Het ligt niet in mijn aard de geachte professor het brood uit de mond te stoten, neemt niet weg, dat ik zijn gedachtegoed over wat (Nederlandse)jazz nu is, kwalijke trekjes vind vertonen. Ik daag de hoogleraar uit tot het geven van een hanteerbare definitie van wat (Nederlandse) jazz nu eigenlijk is.
Of eentje die beter is dan Duke's:
‘It doesn't mean a thing if it ain't got that swing'.
Gaat niet lukken, vrees ik.

Herbert



First published Mai 26th of 2013


"Lonnie Smith in Maarssen"



Lonnie Smith (71) trad op voor de Hammond Toonwielorgelvereniging Nederland.
Vooropgesteld dat het niet mijn bedoeling is de recensent uit te hangen, dat moeten anderen maar doen, wil ik wel de indruk vastleggen die het optreden van Lonnie Smith op mij maakte.
Ik stel vast: Lonnie Smith is in de wereld van het Hammondorgel een icoon. Een laatste der Mohikanen en bovenal een ‘original'.
Dat wil niet zeggen, dat er alleen maar in hagiografische termen over Lonnie geschreven kan worden. Beide voetjes op de vloer, Lonnie is gewoon een mens van vlees en bloed en bovenal aardig en toegankelijk.
Of je hem nu een miniatuur B3 setje



laat signeren of met hem op de foto wil, hij blijft glimlachen en grapjes maken. Meegenomen is dan natuurlijk, dat hij ook nog een bijzonder goede muzikant is en bovenal dat hij dat beroep uitoefent op een Hammondorgel.
Op 25 mei van dit jaar was de Hammond Toonwielvereniging de eer gegund om Lonnie tijdens een ledendag te mogen ontvangen en te beluisteren. Na een geamuseerde inleiding van voorzitter Frank Obertop die Lonnie aan de tand voelde over het onderwerp ‘Hoe kom je erbij op een B3 te gaan spelen? Antwoord: omdat je een B3 toegeworpen krijgt en dan moet je wel', liet Lonnie horen waarom hij aanwezig was.
Lonnie ken ik nu al een poosje van redelijk nabij, zijn muziek is mij vanaf begin zeventiger jaren bekend en één ding valt mij altijd op: hij heeft er zin in. Je hebt wel eens muzikanten die op het podium met een grote grijns staan of zitten maar dan in een onbewaakt moment hun pose even vergeten en een chagrijnige kop tonen, daar is bij Lonnie geen sprake van. Hij is en blijft vrolijk en dat beluister je ook in zijn muziek. Ben je in een depressieve bui, dan vormt de muziek van Lonnie een prima medicijn om de narigheid te bestrijden. Dat had ik vroeger ook met Oscar Peterson. Alles kon zwart zien, Oscar liet horen dat er licht scheen aan het eind van de tunnel. Lonnie heeft dat ook.

Geen noot te veel

Wat Lonnie tot een topmusicus maakt is een simpel iets, hij speelt geen noot te veel. Hij last op de juiste momenten een pauze in en pakt vervolgens die ene noot die er toe doet. Dat onderscheidt een topmusicus van de rest. Je voelt ook, dat dit niet met een vooropgezet doel tot stand komt maar dat dit welbewust een onderdeel van zijn spel vormt. "In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister" zei Goethe en dat laat Lonnie horen. Natuurlijk is Lonnie zich degelijk bewust van het feit, dat het publiek wel pap lust van Hammondiaal grommen en grauwen, van gierende Leslies en notenwatervalletjes, kortom effectbejag.
Dat komt ook allemaal langs maar alleen in dienst van het grote verhaal en niet ten koste van.
Hij doseert dit soort grappen ook vakkundig, niet met een air van ‘kijk mij eens goed orgel kunnen spelen' maar omdat het in het geheel past en omdat het de aandacht van het publiek bij de les houdt.
In het inleidende gesprek liet Lonnie weten, dat hij in tegenstelling tot praktisch alle ander Hammondorganisten, niet op piano begonnen was maar meteen op die hem toegeworpen B3 en dat een dergelijk begin een cruciaal onderscheid vormde. Ik wil dat direct geloven. Want als een ding wel duidelijk werd deze middag in Maarssen, dan is het dat Lonnie en een B3 voor elkaar gemaakt zijn.
De interactie tussen Lonnie en de Hammond is fenomenaal. De rust die zijn handen uitstralen de nimmer geforceerde benadering van de toetsen het uiterst beperkt maar kenmerkend veranderen van registratie, alleen als het gevraagd wordt als muzikale oplossing, dat alles maakt hem een musicus van groot formaat. Dan heb ik het niet eens over zijn timing. Hij drukt een toets in en je voelt het al, de swing.

Het staat meteen als een huis. Je moet wel mee en als dat niet het geval is, dan valt een bezoekje aan de huisarts aan te raden want vermoedelijk openbaart zich dan een motorisch gebrek.
De ‘roots' zijn in Lonnie's spel goed te traceren. Hij gaf zelf al aan schatplichtig te zijn aan Wild Bill Davis maar je hoort ook invloeden van de andere Smithen, Jimmy en Johnny en bovenal Larry Young. Lonnie slaagt er in, de leraren te eren door er een eigen geluid aan toe te voegen. Dat is knap. Ook zijn melodische benadering is verfrissend, hij omspeelt niet alleen het thema maar hij gaat er ook zo omstandig mee aan de haal, dat er een compleet nieuw hoofdstuk aan het bekende verhaal wordt toegevoegd. Zijn vertolking van ‘Willow Weep for Me' vormde daar een treffende getuigenis van.
Lonnie en ik hebben het nooit over religieuze zaken gehad, dat hij zijn tulband van voorheen heeft omgeruild voor een wat minder uitbundige bandana heeft meer te maken met het feit, dat in de wereld sommige zaken op dit gebied wat meer op de spits zijn gedreven, vroeger droeg hij trouwens gewoon een petje. Dat hij echter ook op dit gebied roots heeft, was in sommige stukken duidelijk te horen. Prachtig was echter de jazzy draai die hij er aan gaf. Dit zal hem ongetwijfeld op ex-communicatie te staan komen maar wat een genot om te horen.

De figuranten

Naast Lonnie waren er nog twee spelers op het podium aanwezig, alt-sax Rolf Delfos en drummer Phil Martin. De hoofdrol in het opgevoerde blijspel was duidelijk. Het was een lange monoloog met een hoog Shakespeareaans gehalte. Drama, humor, burleske en thriller kwamen keurig aaneengeregen voorbij. Doch de regie had voorzien in een tweetal figuranten wier taak in het geheel onduidelijk was. Zij droegen niets bij aan het opgevoerde stuk en zeker de aanwezigheid van de slagwerker werkte verstorend. Een drummer in deze context heeft als taak de organist naar grotere hoogten te stuwen, dynamiek en fantasie in zijn spel te tonen. Niets van dat alles.
De invulling van de hem toegewezen rol riep gedachten op aan trommelende Duracell aapjes die de capaciteiten van de geadverteerde batterijen visualiseren. Het was een ongenadig rammen op de slagtrommel met keiharde meppen een verkeerd gebruik van bekkens en hi-hat. Dit was geen van muzikale notie voorziene slagwerker laat staan een jazzdrummer. Dit was een rechtstreeks uit de Canadese bossen geïmporteerde gehoorgestoorde houthakker.
De andere uitvoerende had in een vlaag van overmoed gedacht het 'Toebee or nottoebee' wel even naar zijn hand te kunnen zetten. Welk een misrekening. Dat je midden op het podium staat, wil nog niet automatisch zeggen, dat je daarom alle aandacht verdient. Ook de toeteraar had zijn rol niet goed begrepen. Hem was niet gevraagd om een ellenlange nergens op slaande monoloog te houden en te verzanden in een waterval van totaal niet relevante noten. De lessen die hij tijdens de opnamen en voorgaande concerten van Lonnie moet hebben gehad, waren niet goed tot hem doorgedrongen: less is more. Een typisch geval van onoverbrugbaar niveauverschil en dat niet willen erkennen. Deze altsaxofonist dacht wellicht Lou Donaldson te kunnen vervangen. Nu dat was een faliekante misrekening, zeker in het gedeelte voor de pauze. Na de pauze was het iets minder tenenkrommend maar dat deze blazer geen partij vormde voor een ontketende Lonnie werd per minuut duidelijker. In termen van een bokswedstrijd gingen beide musici al in de eerste ronde knock-out en beslist voor meer dan tien tellen. Nooit meer doen jongens, want op een gegeven moment loop je blijvende schade op en gaat de lol er definitief af.


Herbert

Voor een 38 minuten durende compilatie van het concert.

Voor een prima biografie van Lonnie.




First published May the 22nd of 2013


"Chet Baker"



‘Zonder die drugs was ie vast nooit zo beroemd geworden'. Dat zei mijn vrouw, terwijl ze naar de bijlage van Het Parool keek en ik denk, dat ze daar wel een beetje gelijk in had.
In zwarte belettering viel te lezen, dat Chet vijfentwintig jaar geleden overleden is. Na een ongelukkige val uit een hotelraam dient er dan aan toegevoegd te worden. Een Amsterdams hotelraam nog wel. De lezer snapt, met de dealer en de coffeeshop om de hoek, is junken-luilekkerland binnen handbereik maar zit het ongeluk in een klein hoekje.
Die populariteit van Chet, zeker in dit knollenland, heb ik nooit zo goed begrepen. Het was geen uitzonderlijk goede muzikant in de zin van Louis Armstrong, Miles of Dizzy om in het trompet metier te blijven. Hij heeft wel een aantal composities op zijn naam staan maar zijn bekendheid heeft Chet toch vooral te danken aan het spelen van composities van anderen en met name aan één nummer: ‘My Funny Valentine'. Waarbij de meeste bewondering - echte jazzliefhebbers uitgezonderd - niet zijn trompetspel maar zijn zang geldt. Natuurlijk is zijn kortstondige samenwerking met Gerry Mulligan in het pianoloze kwartet zeker van invloed geweest op bepaalde ontwikkelingen in de jazz en heeft hij samen met gitarist Philip Catherine en bassist Jean-Louis Rassinfosse een fantastisch, swingend album gemaakt in het begin van de jaren tachtig. Maar baanbrekend zoals een Mingus, Russell of Coleman is hij zeker niet te noemen. Dus waarom dan die fascinatie voor deze musicus?
Dat kan niet anders dan gedeeltelijk zijn gelegen in zijn aan drugs gerelateerde levensweg. Chet was een junk zoals romantische geesten het graag zien. Niet een rouwdouwer met een foute entourage maar een magere, zachtmoedige, melancholieke lijnen spelende en zingende musicus die je het lijden aan kon zien. ‘Live is hell' en Chet vormde daar bij uitstek de personificatie van.
Chet viel niet in de categorie swinger's - de gospel viel in zijn spel niet echt te traceren - maar maakte, vond ik, zeg ik er dan maar voorzichtig bij, typisch ‘blanke' muziek. (Bill Evans en Lee Konitz zijn daar in mijn oren ook voorbeelden van, terwijl de blanke Zoot Sims wel weer ‘zwarte' muziek maakte en Ahmad Jamal weer veel lichter getint, bijna ‘blank' klinkt).
Het Chet Baker verhaal in de krant was van de hand van Maartje den Breejen.
(Klik hier voor het artikel)
En het dient gezegd, op het eerste gezicht scheen zij zich keurig van haar taak gekweten te hebben. Maar de schijn bedriegt. Nauwelijks had ik het stuk gelezen of ik kreeg een mailtje waarin mij op een ‘faux pas' gewezen werd. Maartje situeerde het oude Bim-huis namelijk aan de Weteringschans 72-77 in plaats van aan de Oude Schans 73-77.



Nou ja, kan een ieder gebeuren zo'n fout, maar afgedrukt in een serieus artikel, krab ik mij toch wel even achter de oren. Twee dagen later staat er een ingezonden brief in Het Parool waarin de in het artikel genoemde Evert Hekkema, de wind van voren krijgt en een onbetrouwbare vriend wordt genoemd en laakbaar gedrag verweten.



Ik had de betreffende tekst wel in het stuk gelezen maar de portee was niet echt tot mij doorgedrongen. Door die ingezonden brief werd ik weer bij de les getrokken en begon verontwaardiging zijn kop op te steken. Want één ding is wel duidelijk, Evert is een doodgoeie man, die ik niet tot zulke verachtelijke zaakjes in staat acht. Voor de zekerheid heb ik het maar even gecheckt en het blijkt inderdaad volledig bezijden de waarheid. Lekker dus.
Zoals de lezers van deze column wellicht al een beetje bekend is, behoort Maartje tot mijn favoriete recensenten. Mede door fijne artikeltjes over Jodeljazz en de Bevrijding van de Jazzwetten.
Ik heb vervolgens onderstaande brief geschreven en naar Het Parool gezonden:

Geachte redactie,

In het vakje '69 woorden' deelt Truus Boeken een sneer uit naar trompettist Evert Hekkema. Zij had in het artikel over Chet Baker van de hand van Maartje den Breejen gelezen dat Evert de notoire junk Chet een forse financiële poot zou hebben uitgedraaid bij de verkoop van een dertien jaar oude automobiel. Schande. Voordat zij deze sneer uitdeelde had zij er goed aan gedaan zich te realiseren wie de opstelster van voornoemd artikel was. Deze opstelster situeert bijvoorbeeld het oude Bim Huis aan de Weteringschans 72-77 in plaats van aan de Oude Schans 73-77. In het licht van zulke missers zou het mij niet verbazen als vernoemde bedragen ook met de nodige scepsis dienen te worden bekeken. Evert een beetje kennende, durf ik dit wel te beweren. Nog iets, Maartje had als bronvermelding bij haar artikel wel het boek 'Chet Baker' van jullie vroegere redacteur Jeroen de Valk mogen vernoemen.

Met vriendelijke groeten,

H. Noord


Geplaatst is deze brief niet. Neemt niet weg, dat Maartje den Breejen weer een fors aantal sporten op mijn recensenten ladder is gedaald en ze stond al bijna onderaan.

Herbert

LAATSTE NIEUWS

Maartje heeft met haar artikel ook een geslaagde poging ondernomen de lokale horeca boven op de kast te jagen:






First published May the 12th of 2013


"Hammonditis"



Even een huishoudelijke mededeling tussendoor.
Een dezer dagen hoop ik het in een fraaie omslag gestoken boekje 'Hammonditis' - met dank aan designburo 2id - te kunnen presenteren.
Het luchthartige werkje bevat een aantal in de loop der afgelopen decennia genoteerde observaties en verhaaltjes.



Onder de observaties vallen zaken als het spelen op bruiloften en partijen, veelal met fatale afloop en het vervoeren van een instrument dat niet voor vervoer geschikt is. Onder de verhaaltjes, het volk waarmee ik in de loop der tijden geconfronteerd ben en dat mij menigmaal in totale verbijstering achterliet.
Het Italiaanse spreekwoord: het woord 'gekkenhuis' staat aan de buitenkant, kan ik volledig beamen.

Voorintekening is mogelijk:
De prijs is € 17,50 inclusief verzending per post voor de soft cover (pocket) editie
Voor € 27,50 wordt u de hard cover toegezonden.

Maak een van bovengenoemde bedragen over op:
Rek. Ibannr: NL46ABNA0467793387
T.n.v. Stichting Jazz Werkgroep, Beets
Onder vermelding van het adres waar de zending naar toe moet.
U kunt ook een mailtje met het gewenste adres sturen naar: sjw@xs4all.nl

Een puik vaderdag cadeau




First published May the 4th of 2013


"Een nieuw dieptepunt"



Het zal bijna niemand ontgaan zijn dat er op 30 april 2013 een nieuwe opera haar première beleefde. Het was de opera ‘Inaugurare' met een libretto van Marco Rutto en Beatrice van Buren geschreven op de muziek van een collectief, dat opereert onder de naam ‘Sogno per nostro paese'. Geen gepassioneerd operaliefhebber zijnde zal ik mij onthouden van commentaar op het opgevoerde stuk. Het schijnt dat de opvoering vlekkeloos is verlopen en dat er van de zijde van het veeltallige publiek geen wanklank te horen viel. Soit.
Op de teevee was er een liveregistratie van de gebeurtenissen, die ik volgde met het geluid uit en af en toe een blik.
Aan het einde van de opvoering had het collectief een gondelvaart gepland en het was tijdens deze acte, dat mijn aandacht getrokken werd. Op een kade in het IJ had men een groot overdekt podium opgesteld waarin het vermaarde Concertgebouworkest plaats had genomen om enig cachet aan het geheel te verlenen. Tot mijn ontzetting ontwaarde ik een opstelling, op de plaats die normaler wijze wordt ingeruimd voor solisten, die mij deed vermoeden dat er hier sprake zou kunnen zijn van een dj! Stel je voor, het wereldberoemde orkest met als solist een dj. Het werd mij zwaar te moede. Niets maar dan ook echt niets blijft in deze wereld de terreur van de draaitafelneuroten bespaard.
De camera zoomde in en ja mijn ergste nachtmerrie werd bewaarheid. Het was een dj die met zijn spulletjes op de solistenplek was neergestreken. Volgens het commentaar bij de uitzending, niet zo maar een dj maar Armin van Buuren. Ik hoor het orkest de Bolero van Ravel spelen, wat de stier is voor de koe is de Bolero voor moe, en zie tegelijkertijd de dj driftig in de weer met zijn apparatuur. Noch mijn vrouw noch ik kunnen ontdekken wat de toegevoegde waarde is van deze in wit gestoken derwisj. We horen namelijk niets verontrustends uit de luidsprekers van onze teevee komen. Niets dat wijst op digitaal opgewekt ongemak. Vreemd, waarom zou een dj gaan playbacken. Het nummer is afgelopen en ondertussen komen de tenor en de prima donna aan wal en lopen op de lachende geldinzamelaar af. Er volgt een omhelzing en registreert de camera een volgend stuk, dat, zo wordt in het bijgeleverde commentaar uitgelegd, van de top act zelf afkomstig is. Er wordt ook nog gemeld, dat in het eerste nummer de dj meespeelde met het orkest maar dat in het volgende nummer het orkest meespeelt met de dj. Ik pak een grauw papieren kotszakje. We zien een twee octaven groot keyboard waarop de dj nu een knullig melodietje speelt en het tot strijkje gedegradeerde orkest driftig aan het begeleiden slaat. Ik zet de teevee vol walging uit, mede op bevel van mijn vrouw die bezweert de kamer niet te betreden zolang op de beeldbuis nog maar het geringste spoor van aanwezigheid van de dj te bespeuren valt.
Onthutst vraag ik mij af, wat de leiding van het Concertgebouworkest bezield heeft om een dergelijk engagement aan te gaan. Geldelijk gewin, vergroting van de afzetmarkt of een dwingend verzoek vanachter de rododendrons om dit te bekokstoven? Wij zullen het nooit weten.
De volgende dag werd er in DWDD nog wel even uit de doeken gedaan waarom de dj-solist in de Bolero verstek had laten gaan. Bij de techniek had iemand een schuif op het mengpaneel dichtgezet die open had moeten staan. Of het boze opzet of een foutje was werd niet gevraagd maar ik denk zomaar, dat hierin de hand te bespeuren viel van een oprechte liefhebber met een gruwelijke hekel aan de nitwits die dj heten.
Nou ja, dat maak ik mijzelf maar wijs, tegen beter weten in vrees ik.

Herbert



First published April the 12th of 2013


"Jazz en jazzclubs verdwijnen langzaam uit beeld"



Triest nieuws uit Hamburg waar een sinds 1985 onder de naam Birdland actieve jazzclub, de poort gaat sluiten.
Wat ik uit eigen ervaring al wist maar wat in de necrologie over deze club ook nog eens wordt bevestigd: jazz is een dure liefhebberij. Birdland kon al die jaren bestaan dankzij de tomeloze inzet van een echtpaar, dat er behalve veel tijd ook geld instopte.
Ook in Nederland drijft 99% van de podia waar jazz gepresenteerd wordt - en dan heb ik het niet over schouwburgen e.d. - op vrijwilligers. Zonder deze enthousiastelingen was jazz gespeeld door inheemse talenten allang uit ons land verdwenen.
Laatst sprak ik met een tweetal nog immer actieve organisatoren die al heel lang, hun best doen om de jazz in Nederland levend te houden.
Ik vroeg ze hoe het nou moest als zij er mee zouden stoppen? Was er al een aantal jeugdige liefhebbers, dat de fakkel wilde overnemen en brandende houden? Het antwoord was kort en bondig: Nee. Er waren vrijwilligers genoeg die mee wilde helpen met het bemannen van het buffet, met het geluid en met andere voorkomende taken maar niet week in week uit. En voor de echt organisatorische kanten zoals programmering, financiering en administratie viel niemand te porren. Hun conclusie was dan ook, dat als zij er mee ophielden, de jazzclub ook ter ziele ging.
En ondertussen leveren al die muziekscholen/conservatoria maar muzikanten af waarvoor niet alleen geen emplooi te vinden is maar binnen niet al te lange tijd ook geen podia meer om het geleerde in praktijk te brengen.
Voor alles wat verdwijnt worden musea opgericht, van pianola's tot koetsen dus verbazing over de komst van een jazz-museum zal er bij mij niet gewekt worden. Tik ‘jazzmuseum' in bij google en je krijgt 282.000 hits!
In o.a. Zweden, België, Duitsland, Zwitserland en de USA zijn ze er al, die jazzmusea.
Need I say more?
Inzicht

De lezer van deze column kent mijn inname van standpunten ten aanzien van recensenten, dj's en ander discutabel volk. In Het Parool van 23 maart jl. stond een recensie van Peter Bruyn over de nieuwe blues icoon Joe Bonamassa. Peter heeft het begrepen en schrijft:
Dat hij de kattenbak wil verschonen en tot zijn schrik merkt dat de supermarkt is gesloten: dat is de blues voor Bonamassa.
Ook blijkt uit de recensie een hevige twijfel aan het authentieke blues-gehalte van de tweemaal een Heineken Music Hall vol spelende artiest. Dat zouden recensenten over jazz ook eens moeten doen, twijfelen aan het jazzgehalte van de optredende(n). Een hoop flauwekul recensies over non-jazz zouden de oprechte liefhebber dan bespaard blijven.

Herbert



First published March the 29th of 2013


"Melvin Rhyne"



OVERLEDEN Melvin Rhyne, 5 maart 2013 (76) Amerikaans organist; overleden in zijn geboorteplaats Indianapolis. Begin jaren zestig bekend geworden door zijn samenwerking met gitarist Wes Montgomery, hoorden we daarna niets meer van hem, tot in de jaren negentig Gerry Teekens hem onder eigen naam platen liet maken voor zijn label Criss Cross.

Zo luidde het berichtje in de laatste ‘Jazzflits'
(voor een uitgebreid ‘profiel' van Melvyn en op ‘wikipedia')

Melvin heb ik één keer ontmoet, namelijk toen hij begin april 1995 door ons land toerde. Gerry Teekens had hem naar Nederland gehaald en vroeg of het mogelijk was dat Melvin met o.a. saxofonist Eric Alexander in mijn studio kon repeteren. Geen probleem en zo stapte Melvin op een woensdagmiddag mijn studio binnen om achter de Hammond A-100 plaats te nemen. Ik vroeg hem of hij het pedaal nodig had maar hij gaf te kennen het zonder pedaal te doen. Zijn linkerhand was genoeg voor een prachtige baslijn.
Na afloop van de repetitie trachtte ik een gesprek met hem aan te knopen maar dat wilde niet echt lukken. Melvin maakte een beetje schuwe indruk op mij. Gedurende een klein moment, was er sprake van enige conversatie toen ik hem vroeg of hij thuis ook een Hammond had staan. Dat bleek niet het geval. Thuis speelde hij piano. Maar had hij dan ergens anders een Hammond om op te spelen? Nee, helaas niet. Wel had hij een B3 gehad. Had hij die dan verkocht? Nee, dat niet. "You know", zei Melvin, "I'm divorced and my wife took my organ". Van die dingen dus.
Met Paul Weeden heb ik het wel over Melvin gehad. Zij kwamen beiden uit Indianapolis en kenden elkaar goed. In 2000 hebben ze zelfs een cd opgenomen in Indianapolis met saxofonist Jimmy Coe .
Paul vertelde dat Melvin al meer dan achttien jaar in dezelfde bar piano speelde en dat hij er niet van hield om te reizen. Toen ik hem na aanleiding van mijn ontmoeting met Melvin vroeg of deze misschien een beetje introvert was, moest Paul lachen. Toen heeft Paul mij uitgelegd waar de oorzaak van Melvin's ontoegankelijkheid lag. Sommige zwarte Amerikanen leven hun hele leven binnen de zwarte gemeenschap en komen bijna niet in contact met blanken. Als ze dan om een of andere reden wel in contact met blanken komen, klappen sommigen helemaal dicht. Melvin was daar volgens Paul een typisch voorbeeld van.
Paul vertelde nog een aardige anekdote over Wes Montgomery en Melvin (een gerespecteerd grassliefhebber dien ik er dan bij te vertellen). In 1959 brak Wes een snaar tijdens de opnamen van de eerste plaat van het Wes Montgomery Trio, met Melvin achter het orgel. Omdat Wes zijn enkel verstuikt had werd Melvin er op uit gestuurd om in de muziekwinkel aan de overkant van de studio een nieuw setje snaren te halen. Na tien minuten was Melvin nog niet terug maar na een half uur evenmin. Ruim anderhalf uur later kwam Melvin met het setje snaren de studio binnen. Waarom hij er zolang over gedaan had, die winkel was aan de overkant. "Huh", zei Melvin, "aan de overkant?" Hij had begrepen aan de ‘andere kant' en inderdaad op ruim 2,5 km afstand was er ook een muziekwinkel. Neemt niet weg dat de vier LP's die hij met Wes heeft opgenomen tot de absolute top behoren. Dat het daarna bijna dertig jaar duurde voordat eerst Herb Ellis en daarna Gerrie Tekens hem weer naar de studio haalden mag tekenend worden genoemd.
Melvin was duidelijk geen ‘kijk-mij-eens' type maar zijn bescheidenheid heeft hem zeer gesierd.
Delen van de vier platen die Melvin met Wes maakte
1959 The Wes Montgomery Trio Guitar on the Go Riverside
1959 The Wes Montgomery Trio Round Midnight Riverside
1963 The Wes Montgomery Trio Boss Guitar Riverside
1963 The Wes Montgomery Trio Portrait of Wes Riverside
vallen o.a. te beluisteren op YouTube:
‘Round Midnight' (1959) Track 1
‘Boss Guitar' (1963) Track 7
Hier een opname (helaas met nep-hammond) en interview op het Indy Jazz fest in 2011
en dit is waarschijnlijk de laatste opname van Melvin:
Hommage to Melvin Rhyne
In ieder geval met een echte B3 ter beschikking gesteld door Pete Fallico.

En dan nog even dit:
Woensdagavond 27 maart was er in DWDD een verrassend staaltje te zien hoe het klapvee belazerd wordt. Onze gevierde dj en jazzkenner (radio 6 voor al uw jazz) G.B. te H. liet weer enige staaltjes van muzikaal roofwerk horen aan het begin van de uitzending. Een plaatje - goede muziek volgens G.B. - was door een dj samengesteld met behulp van samples die, en nu komt het, allemaal van een sample-cd afkomstig waren. De dj had niet eens de moeite genomen om diverse sample bronnen aan te boren. Nou, nou, nou.
Ja en die samples waren rechtenvrij, lichtte hij nog even toe. ‘Maar artistiek een beetje armoedig', zei Matthijs. Muziek in de 21ste eeuw, daar kunnen de Somalische piraten nog een puntje aan zuigen.

Herbert



First published February the 13th of 2013


"Nagekomen berichten"




Sadly, Donald Byrd, one of the great jazz trumpet players, passed away at the 4th of February 2013.
If you like, check out this neat 120 minute audio tribute, which a friend of mine forwarded to me: Tribute to Donald Byrd. Zijn 'Amen' zal ik altijd prijzen.





Bovenstaand artikel gaat over de krantenlezer maar ik heb het woord 'kranten-
lezer' in de kop vervangen door 'muziekliefhebber'. Wat wij meemaken zijn de laatste stuiptrekkingen.
Maandagmiddag hoorde ik over BNR nieuwsradio een item over de 'spelletjes (game) industrie' . En wie zit daar bijvoorbeeld tot zijn nek in deze miljoenen-
industrie? Inderdaad dj Armin van Buuren.
Zie deze link: Armada maar geen muziek.
Voor een portie zelfkwelling staat er een interview over deze business op: BNR radio Maar ik raad het af, want echt blij word je daar niet van.

Dit stukje over Bo van de Graaf en zijn rode balletje is natuurlijk om te huilen.



Wat een armoede als je op deze manier je muzikale waar moet slijten. Zet dan ook maar die rode clownsneus op om het plaatje compleet te maken.

Van een attente lezer kreeg ik volgende e-mail toegezonden:

Hallo Herb,
'jazzdag wordt uitgebreid met een extra dag', meldt buma triomfantelijk.
zijn dit de laatste stuiptrekkingen en daarna over,uit en sluiten,of zitten wij te slapen?
Er is toch bijna geen adolescent meer te porren voor een jess opleiding of het bijwonen
van een jessconsertje van een stel bejaarde muzikanten,of zijn deze lieden
uit hoofde van hun baantjes de kluit aan het belazeren zoals de algehele tendens zich
momenteel laat aanzien bij de e.u de banken etc.?

groet,
beenedikdus
(gelooft er ook niet meer in...
)




Ik heb Beendedikdus het volgende antwoord geschreven:

Beste Beenedikdus,

Knip de volgende tekst uit en plak hem boven je computerscherm

De wet van Herbert:

"Als je voor of na het woord jazz, swing, zangeres, nu, klassieke, vrolijke Balkan, soul, viool, niettemin of andere voor- of achtervoegsels ziet staan, dan is het pertinent geen jazz"

Stel je dus gerust, het gaat hier niet om jazz. Ging het wel om deze muziek dan had er moeten staan:
De jazz mag zich in een dusdanige belangstelling verheugen, dat besloten is aan deze geweldige muziek niet één maar zelfs twee dagen te wijden.
Heb je overigens gezien dat er op het affiche heel veel rode balletjes voorkomen. Dat gaat een trend worden, wat ik je brom.
Soms kom ik tijdens het zappen wel eens terecht op een zender waar kijkvoer voor jeugdigen wordt uitgezonden.
Je hoeft maar twee minuten te luisteren naar de uitgezonden klanken en je weet, dat de jeugd definitief verloren is voor goede muziek. Daar kan het hele weldenkende deel der mensheid dan wel verandering in willen brengen maar dat gaat niet lukken. Het wordt letterlijk per week erger. De muzikale stupiditeit had - dacht ik - een dieptepunt bereikt met de wereldwijde hit 'Gangnam Style' maar het kan nog erger blijkt aan de hand van 'Harlem Shake'.
DIT VINDEN MASSA'S MENSEN LEUK @#%>@$*!
Echte muziek: over, uit en sluiten.

Groeten van

Herb

Beenedikdus liet mij in antwoord het volgende weten:
Ja,dat wist ik dus al maar niet of ons en goedwillende naar jazzsnabbels hunkerende naïvelingen op twee jazzdagen knollen voor citroenen worden verkocht. (mooi kleurtje hé?)


First published February the 10th of 2013

"Waar is het fout gegaan?"




"Wij raken niet alleen soorten kwijt doordat ze uitsterven, maar ook doordat ze zich vermengen"
George Church, hoogleraar aan de Harvard University(2012).
Aangehaalde uitspraak van George Church gaat over de verdwijnende scheidslijnen tussen mensen, bacteriën en planten maar zelfs tussen mensen en machines. Toen ik het las dacht ik meteen, dat idee geldt ook voor cultuur, in casu jazz. Alle tekenen die ik in deze columns gesignaleerd heb, wijzen daar op.
Een ander signaal pakte ik op van een interview met Kevin Dutton, schrijver van het boek ‘Lessen van de psychopaat' en docent psychologie in Cambridge.
(In zijn boek staat een lijstje waarop CEO's, juristen en radio/tv lui als aanvoerders van de meest psychopathische beroepen aangemerkt worden en kunstenaars, artsen en boekhouders als de minst waarschijnlijke beroepen die psychopathische trekjes aanwakkeren).
In dat interview zei hij: "Wij dienen ons wel te realiseren dat een middeleeuwer in zijn hele leven dezelfde hoeveelheid informatie te verstouwen kreeg als wij in 24 uur!" De interviewster vroeg hem vervolgens of aan dat voortdurende informatiebombardement nog gevolgen verbonden waren? Het antwoord van Kevin: "Alles wordt oppervlakkiger".
Met bovenstaande in gedachte wordt de verklaring voor het verdwijnen van de echte jazz weer een stuk duidelijker. Het valt niet toe te schrijven aan pure onwil of zelfs kwaadwilligheid maar het is simpelweg de loop der dingen.
De met internet groot geworden generaties hebben domweg geen tijd meer of gunnen zich geen tijd om eens rustig uit te vissen waar de meeste flut die tegenwoordig voor muziek doorgaat oorspronkelijk vandaan komt, waar de ‘roots' liggen. Vermoedelijk zal het ze in feite worst wezen of die bejubelde zangeres tijdens haar jeugd veel naar Aretha Franklin heeft geluisterd of dat de gelauwerde toetsenist toevallig Bud Powell op zijn mp3 speler had staan. Bud wie? In welk elftal speelt die dan?
Degenen die nog wel weten waar Abraham de mosterd heeft gehaald zullen met lede ogen constateren, dat de muzikale oorsprong bij het gros van de huidige luisteraars geen enkele interesse wekt. Hooguit zullen zij het voor kennisgeving aannemen en wellicht in een enkel geval op het internet naar informatie zoeken.
Dit besef weerhoud mij niet om tegen al die lichtgewichten die menen een bijdrage te moeten leveren aan de teloorgang van deze unieke muziek het vermanende vingertje te heffen. Blijft de vraag of deze ‘Werdegang' nog te keren valt? Nee. Want noch de noodzaak noch de behoefte daaraan doen zich voor, vermanend vingertje ten spijt.
Ja, ik geef eerlijk toe, daar ben ik rouwig om. En met mij nog een paar diehards en betweters.
Ik denk ook, dat de meute moe gebeukt door het voortdurende blootstelling aan een bombardement van muzikale rotzooi, de interesse in ‘levende muziek' allang verloren heeft. Alleen de meest bizarre of spraakmakende act's kunnen nog publiek lokken. Ook een opeenstapeling van muziek die onder de noemer festival gepresenteerd wordt trekt nog belangstelling. Voor een spannend concert met gepassioneerde musici die er hevig swingend tegenaan gaan, daar komt bijna niemand onder de veertig de deur meer voor uit.
Waar het precies fout is gegaan, ik weet het niet, maar dat het ergens fout is gegaan, die zekerheid heb ik wel.

Herbert



First published January the 18th of 2013

"Bevrijd van alle jazzwetten"




Net zomin als ik veel compassie heb met dj's, zeurzangeressen, zeehondjes-knuppelaars heb ik dat met jazzrecensenten. Een in Nederland altijd hogelijk overschatte groep van napraters en net-werkers, die er, en ik zeg erbij in mijn optiek, weinig blijk van gaf echt om de materie te geven. Menigmaal kwam na het lezen van een recensie de twijfel bovendrijven of ze wel echt van deze muziek hielden. Jazzrecensent zijn stoelde, zo concludeerde ik, op twee gedachten: Ik wil die muziek graag spelen, helaas dat lukt niet, dus ga ik er maar over schrijven en gratis toegangsbewijzen voor interessante concerten. Ik verdacht recensenten ervan het als een bijbaantje of een door moeder de vrouw oogluikend toegestane liefhebberij te beschouwen.
Vandaag de dag is er geen emplooi meer voor betaalde serieuze scribenten. Wat er heden onder de naam jazzrecensent in dag- en weekbladen publiceert, zijn in jazz liefhebberend journaille, die veelal geen notie hebben van wat jazz nu eigenlijk is. De stuitende voorbeelden heb ik menigmaal in een column te berde gebracht. Zo er al serieuze jazzkritiek in dit land is geweest, dan is die voorgoed verdwenen.

De hopeloosheid die spreekt uit de recensies die ik vandaag de dag lees, is schrijnend te noemen. De superlatieven vliegen je bijkans om de oren en om de muzikale genialiteit van de besprokene kun je nauwelijks heen.
Zelf schep ik er een waar genoegen in om bij elke 'fantastisch/weergaloos/ vernieuwend/' omschrijving even op YouTube te kijken naar de omhoog geschreven prestaties. Die blijken veelal van een waarlijk tenenkrommende kwaliteit te zijn. Vooral bij de aangeprezen zangprestaties moet ik mij inhouden om niet hele vileine mailtjes naar de betreffende vocalist te zenden.
Zoals bijvoorbeeld de deelneemsters aan het Sarah Vaughn concours.
Maar ook de luid bejubelde winnaar van het Thelonius Monk concours weet niet anders dan gedreutel voort te brengen en dat dan in New Orleans. De winnaars van weer een ander concours, zich noemende de Beren Gieren, hebben hun 2.000 euro's toegewezen gekregen met het produceren van het muzikale equivalent van plofkip. De recensies bereikten hier peilloze diepten met de omschrijvingen die de indruk wisten te wekken dat de Messias nu eindelijk in aantocht was.
Gegierd moeten ze hebben.
Gesus Gristus wat een ellende.
Langzamerhand, zo dacht ik, moeten de grenzen van het mogelijke inzake dit soort recensies wel bereikt zijn. Had ik daar warempeltjes toch even buiten mijn absolute favoriete recensente Maartje gerekend.
Haar recensie over de cd van ene José James mag als absoluut hoogtepunt in het genre gelden. Deze recensie is een icoon, een ijkpunt voor eenieder die zich aan een recensie waagt.


Alleen zo'n aanhef al: Bevrijd van alle jazzwetten.
Dan weet je, hier gaan de zaken serieus aangepakt worden, dit is verre van lichtvoetig amusement.
Hier wordt een grote inspanning van het denkraam gevraagd.
Wel komt na lezing van de recensie een klein vraagje bij mij opdoemen: Waarom wordt dit in hemelsnaam onder de noemer ‘jazz' geplaatst in de kunstbijlage van Het Parool?
Dat bij beluistering van José op YouTube de gedachte aan jazzwetten rap plaats maakt voor de gedachte aan een slechte imitatie van Lou Rawls is een bijzaak maar het doet de legitieme vraag stellen: ‘Waarom dan vier sterren?' Wellicht omdat José er goed aan heeft gedaan ‘het jazzetiket van zijn muziek te krabben'?
De gedachtekronkels van deze op de top van haar Olympus vertoevende recensente doen mij nederig knielen in devote aanblik. Maartje is bezig Mozes te evenaren en de tien geboden een nieuwe jazz gerelateerde inhoud te geven.
‘Gij zult geen jazz zingen' is nummer 1.

Herbert



Previous Columns/Vorige columns 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998
Infopage Songbook for Hammondorgan Guitarbooks CD's for sale